De grootste uitdaging vormen daarbij de meest weerbarstige teksten uit de (toneel)literatuur. Materiaal waarvoor het fileermes ongeschikt is en dat om zwaarder gereedschap vraagt om een bevredigende analyse tot stand te brengen. Weken-, nee maandenlang storten ze zich op een tekst als De familie Schroffenstein, de eersteling van Heinrich von Kleist, waartoe geen Neder lands of Vlaams gezelschap zich eerder liet verleiden. De wereld van Von Kleist, de geest van zijn tijd, de mogelijkheden en de onmogelijkheden van deze bloedige tragedie worden tot in alle diepten en uithoeken verkend. Met als resultaat een drie uur durende voorstelling die ook na de première onophoudelijk wordt bijgesteld. Niet op last van een regisseur, want die heeft 't Barre Land meestal niet, maar op initiatief van de acteurs zelf, nu zij eenmaal geconfronteerd zijn met hun publiek.
In het seizoen 2004-2005 was De familie Schroffenstein een exercitie die de tolerantie van de toeschouwer stevig op de proef stelde en die nogal wat tegenstrijdige reacties opwierp, van diepe bewondering tot hartgrondig afgrijzen. De critici waren verdeeld en ook op de website Moose.nl, waar toeschouwers hun zogenaamde minirecensies kunnen plaatsen, regende het net zo hard ‘geweien’ als tomaten. Het materiaal dat 't Barre Land kiest, is nu eenmaal niet minder uitgesproken dan de wijze waarop daaraan in het theater vorm wordt gegeven. Men kan zich vinden in de intellectuele benadering en de onderkoelde acteerstijl, maar men kan zich ook ergeren aan de gevoelde kilte en de wellicht geforceerd aandoende experimenteerdrift. Ontegenzeglijk ligt op het verstandelijke bij 't Barre Land een zwaarder accent dan op het emotionele of het visuele. Het grote gebaar en het spektakel worden bewust gemeden om toch vooral ruimte te bieden aan intellectuele reflectie.
In het extreme werd deze gedragslijn doorgetrokken in de
Hamlet-productie uit het seizoen 2000-2001, gemaakt in samenwerking met het Brusselse Kaaitheater en regisseur Jan Ritsema. Wie nooit eerder van z'n leven een
't Barre Land, ‘De president’ - Foto Fran van der Hoeven.
Hamlet had gezien, kon deze maar beter mijden. Iedere mogelijkheid tot herkenning en identificatie ontbrak, sterker nog: er was zelfs geen sprake van een rolverdeling. De zeven acteurs speelden alle in het stuk voorkomende personages, met de bedoeling van deze
Hamlet ‘een feest van taal en denken’ te maken. Niet van tevoren, maar pas tijdens het spel werd vastgesteld wie een bepaalde tekst ging zeggen. Daarmee richtte de aandacht zich op de taal en op niets dan de taal. Geen spel, geen psychologie, geen interpretatie, geen actualisering.
Hamlet als essay, niet als toneelstuk.
Vergeleken met zulk eerder werk, zijn de beide voorstellingen die 't Barre Land in 2006 in reprise neemt van een verrassende toegankelijkheid. Met Anatol, het eerste stuk van Arthur Schnitzler, voltooid in 1892, en De president, de bijtende satire van Thomas Bernhard uit 1975, maakt de groep een tournee door Nederland en Vlaanderen. Niet dat 't Barre Land zich plotseling bekeerd heeft tot een meer klassieke speelstijl, verre van dat. Ook in deze twee producties vallen acteur en personage niet samen, maar staan ze juist opzettelijk en nadrukkelijk naast elkaar, en ook in deze producties lijkt het proces - theater maken - minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker, dan het product - de voorstelling. Nieuw is deze theatrale opvatting overigens niet, ook niet op nationaal niveau. Het experimenteren op het raakvlak van werkelijkheid en fictie, en het uitgangspunt dat elke acteur in de eerste plaats drager is van het geheel, en pas in de tweede plaats drager van zijn eigen rol, kennen