| |
| |
| |
Het nu failliete themapark ‘Holland Village’ nabij Nagasaki in Japan.
| |
| |
| |
Het Nederlands in Japan
Makoto Shimizu
werd geboren in 1958 te Yokohama. Studeerde germanistiek en specialiseerde zich in het Duits en het Fries. Is docent aan de Universiteit van Hokkaido en publiceerde onder meer een Nederlandse grammatica voor Japanstaligen (2004).
Adres: Graduate School of Letters, Hokkaido University, Kita 10, Nishi 7, Kita-ku, 060-0810 Sapporo, Japan.
Ik ben van huis uit germanist en houd me met het Nederlands alleen als bijvak bezig, en met het Fries (Westerlauwersk Frysk), waar ik ook op ben gepromoveerd. Specialist van de rangaku (hollandologie) ben ik niet. Ben ik dan wel goed uitgerust om een artikel te schrijven over het Nederlands in Japan? Als schrijver van een in 2004 gepubliceerde Nederlandse grammatica voor Japanstaligen, meen ik in ieder geval genoeg kennis van zaken te hebben om die taak op mij te nemen. Bovendien is er niemand die dat met meer autoriteit zou kunnen doen: op dit moment is er immers geen enkele volwaardige leerstoel Nederlands meer in Japan. Dat is, gezien de jarenlange historische banden tussen Japan en de Nederlanden en de toenemende interesse voor het Nederlands in Japan vandaag, onaanvaardbaar.
| |
Vertalen zonder woordenboek
Het is bekend dat er al eeuwenlang betrekkingen bestaan tussen Nederland en Japan. Het jaar 2000 werd in Japan ‘Nederlandjaar’ genoemd. De vierhonderdjarige vriendschap tussen beide partners werd in dat jaar uitbundig gevierd. En terecht: tijdens de periode dat Japan zich afsloot van de buitenwereld (de afsluitingsperiode, Jap. sakoku, 1639-1854) was het Nederlands naast het Chinees de enige vreemde taal die je in Japan kon aanleren en bestuderen.
Al sinds 1609 mochten de ijverige Nederlanders, die er niet voor terugdeinsden hun economie een extra zetje te geven, handeldrijven met Japan in Hirado. Nadat de Portugezen in 1639 om religieuze redenen uit de Japanse archipel verbannen waren, kregen de Nederlanders in 1641 opnieuw het uitzonderlijke handelsmonopolie van het Shogunaat (de toenmalige regering van Japan) op Deshima, het piepkleine, kunstmatige eilandje in de baai van Nagasaki. Het Shogunaat verplichtte het hoofd van de Nederlandse handelspost op Deshima elk jaar te vervangen, zette een bijzonder college van tolken
| |
| |
(Japans tsûji) op om met de Nederlandse kooplieden te kunnen communiceren en liet deze streng controleren. Het Shogunaat verplichtte het hoofd van de Nederlandse handelspost elk jaar op audiëntie te komen bij de Shogun in de hoofdstad Edo (het huidige Tokyo). Zo bleef de Shogun op de hoogte van wat er in de wereld gebeurde.
De rangaku (hollandologie) kreeg zijn volle bloei tussen 1750 en 1850. Ze werd zeer gestimuleerd door Shogun Yoshimune (1684-1751; hij regeerde van 1716 tot 1745), die via het Nederlands graag westerse kennis opdeed. In 1720 hief hij het bestaande verbod op om westerse drukwerken in te voeren behalve die over het christendom. In 1729 liet hij een Nederlands boek over de rijkunst en geneeskunde van paarden vertalen door een Japanse tolk in Nagasaki. Het was de allereerste Japanse vertaling van een Nederlandstalig boek. In 1740 verplichtte hij verder twee uitgekozen geleerden in Edo om Nederlands te leren. De kennis van de Nederlandse taal, die vroeger op erfelijke basis voorbehouden was gebleven aan een paar families van tolken in Nagasaki, werd vanaf toen een dringende noodzaak. Om geïnformeerd te blijven over de geavanceerde wetenschappelijke ontwikkelingen in het westen, konden Japanse intellectuelen niet meer zonder het Nederlands. Vandaag leert iedere Japanse leerling op school met wat voor moeilijkheden de pioniers van de rangaku werden geconfronteerd aan de hand van een boek van Sugita Genpaku (1733-1817). Deze chirurg uit Edo vertaalde het boek Ontleedkundige Tafelen (Tabulae Anatomicae, 1734) in het Japans. Sugita deed er samen met drie medewerkers meer dan tweeënhalf jaar over om de vertaling te volbrengen. Het lukte uiteindelijk in 1774. Dat het zo lang duurde, is niet verwonderlijk: hun kennis van het Nederlands was immers schaars en ze konden nog geen gebruik maken van een Nederlands-Japans woordenboek of een Nederlandse grammatica. De vertalers zaten zich met z'n vieren vaak de hele dag het hoofd te breken over twee of drie regeltjes Nederlandse tekst, of over wat het woord ‘wyn-braauwen’ (wenkbrauwen) zou kunnen betekenen. Volgens de herinneringen van Sugita hadden ze alleen een klein woordenboek Nederlands in hun bezit, vermoedelijk een
Nederlands-Frans vertaalwoordenboek, en moesten ze de betekenis van een Nederlands trefwoord uit Nederlandse voorbeeldzinnen proberen af te leiden omdat ze uiteraard geen Frans begrepen.
Het zou daarna nog meer dan twintig jaar duren voor het eerste uitgebreide Nederlands-Japanse woordenboek kon verschijnen, Haruma Wage (Edo Haruma). Dit pionierswerk was een Japanse versie van François Halma's Woordenboek der Nederduitsche en Fransche Taalen (17292), dat ongeveer zestigduizend lemmata bevatte en tussen 1796 en 1799 in dertig exemplaren werd verspreid. Veel later ontstond er nog een ander ‘Haruma’, namelijk Nagasaki Haruma (Doyaku Haruma, ‘Doeff's Halma’), dat uiteindelijk in 1833 werd
| |
| |
voltooid, na drieëntwintig jaar werk. Nagasaki Haruma stond onder leiding van Hendrik Doeff (1777-1835), hoofd van de handelspost Deshima, en werd volledig ondersteund door de gouverneur van Nagasaki.
De invoer van Nederlands drukwerk nam na 1808 sterk toe. In dat jaar verspreidde het Shogunaat een officiële mededeling ter bevordering van de rangaku-studies. Gedurende de Edo-periode werden er naar schatting niet minder dan tienduizend exemplaren van Nederlandse publicaties in Japan ingevoerd. Er verschenen ongeveer zeshonderd Japanse vertalingen uit Nederlandse originelen over medicijnen, krijgskunde, fysica, chemie, wiskunde, geodesie, geografie, geschiedenis, taalkunde, astronomie, politiek en economie. Behalve de bovengenoemde twee Haruma's zijn niet minder dan tien Nederlands Japanse en Japans-Nederlandse woordenboeken opgesteld. Wat de Nederlandse spraakkunsten betreft, zijn er uit de periode 1808-1868 minstens achtenvijftig grammatica's en elementaire leerboeken bekend, waarvan er minstens drieëndertig gepubliceerd zijn.
Als enige wetenschappelijke voertaal genoot het Nederlands prestige op de meeste academische instellingen in Japan, zowel op de gemeentelijke als op de privéscholen. Tegen het einde van het isolement hadden wellicht meer dan drieduizend intellectuelen zich met rangaku beziggehouden. Men kan een hele reeks eminente rangakusha's (hollandologen) opnoemen die op grond van hun kennis van het Nederlands belangrijke bijdragen hebben geleverd aan wetenschappelijke ontwikkelingen in Japan. Velen onder hen hebben later, bij de opening en de modernisering van hun feodale vaderland, belangrijke politieke functies bekleed.
De invloed van het Nederlands is nog duidelijk herkenbaar in het moderne Japans, met name in een groot aantal leenwoorden uit deze periode, vooral in de sectoren geneeskunde, farmacie, chemie, levensmiddelen en artikelen voor dagelijks gebruik, zoals ‘bîru’ (bier), ‘buriki’ (blik), ‘fukku’ (hoek), ‘garasu’ (glas), ‘gasu’ (gas), ‘gomu’ (gom), ‘hamu’ (ham), ‘hôsu’ (hoos), ‘inki’ (inkt) ‘kôhi’ (koffie) ‘koppu’ (kop) ‘mesu’ (mes) ‘orugôru’ (orgel), ‘pinsetto’ (pincet), ‘rampu’ (lamp), ‘sukoppu’ (schop), ‘supoito’ (spuit), ‘tarappu’ (trap), ‘zukku’ (doek). De Japanners zelf weten niet meer dat een hele reeks moderne technische termen in feite leenvertalingen uit het Nederlands zijn: ‘chisso’ (stikstof), ‘shikiso’ (kleurstof), ‘suiso’ (waterstof), ‘ensan’ (zoutzuur), ‘ryûsan’ (zwavelzuur), ‘tansan’ (koolzuur), ‘hyôhi’ (opperhuid), ‘jûnishichô’ (twaalfvingerige darm), ‘kekkyû’ (bloedbolletje), ‘komaku’ (trommelvlies), ‘sanhankikan’ (drie halfronde buizen), ‘zayaku’ (zetpil), ‘danryoku’ (veerkracht), ‘juryoku’ (zwaartekracht), ‘bôenkyô’ (telescoop), ‘kenbikyô’ (microscoop), ‘byô’ (seconde), ‘fun’ (minuut), ‘denpun’ (zetmeel), ‘kan'yu’ (levertraan), ‘kaku’ (naamval), ‘kinzoku’ (metaal), ‘seishinsakuran’ (ijlhoofdigheid) enz. Deze
| |
| |
woorden zien er op het eerste gezicht uit als autochtone Japanse woorden, maar getuigen van de tijd waarin de geavanceerde westerse beschaving via het Nederlands werd overgenomen. Men kan wel zeggen dat het Nederlands in Japan nooit zo intensief werd geleerd en bestudeerd als in dit tijdperk.
| |
‘I can speak Dutch!’
Toen het Shogunaat langzamerhand het belang van de talen van andere grote westerse mogendheden begon in te zien, bleven Nederlanders, Japanse tolken Nederlands en hollandologen een hoofdrol spelen. Vanaf 1808-'09 werden immers lessen opgezet in een tweede vreemde taal. De eerder genoemde H. Doeff (Frans), vice-hoofd van Deshima J.C. Bloemhoff (Engels) en de Japanner Daikokuya Kôdayû (Russisch) leidden Japanse tolken Nederlands op in een tweede taal. Duits werd pas officieel onderwezen vanaf 1862. Er wordt gezegd dat, toen de Amerikaanse officier M.C. Perry met zijn vier zwarte oorlogsschepen in 1853 in de haven van Uraga de opening van het land eiste, de vertegenwoordiger van het Shogunaat, Hori Tatsunosuke, op de touwladder van een van de Amerikaanse oorlogsschepen klom en in het Engels riep: ‘I can speak Dutch!’.
De overgang van de afsluiting naar de opening van het land, d.w z. van de Edo-periode (of Tokugawa-periode, waarin het Shogunaat regeerde) naar de Meiji-periode, loopt parallel met de overgang van rangaku of hollandologie tot yôgaku (westerse studiën). De ‘Hollandse studiën’ werden snel op de achtergrond gedrongen. In 1872 werden er in Japan in snel tempo zo'n honderd woordenboeken en taalgidsen Engels, Duits, Frans en Russisch op de markt gebracht, terwijl de Nederlandse tegenhangers erg bescheiden in aantal bleven. In datzelfde jaar leverde de Nederlandse consul in Japan een bijna smartelijk verzoekschrift in bij de Japanse minister van Buitenlandse Zaken om de ‘Hollandse studiën’ aan de nieuwe nationale academische instellingen te beschermen. Het afwijzende antwoord van de minister betekende het definitieve einde van de rangaku en het verval van de Nederlandse taal in Japan.
Het belang van deze omwenteling wordt duidelijk als je weet dat er daarna tot 1918 bijna geen Nederlands Japans woordenboek of Nederlandse spraakkunst meer werd gepubliceerd. Een uitzondering vormen twee grote woordenboeken, die er vooral kwamen door de connectie met NederlandsIndië: het Japansch-Nederlandsch Woordenboek (Nichiranjiten) door PA. van de Stadt (1934) en het Nederlandsch japansch Woordenboek (Ranwajiten) door Nanshinkai (1943). In het voorwoord van het Japansch-Nederlandsch Woordenboek schrijft de auteur P.A. van de Stadt in Batavia in februari 1934: ‘Ik eindig dit voorwoord met het uitspreken van de hoop, dat het Woordenboek aan zijn doel moge beantwoorden om veel, dat tot misverstand tusschen
| |
| |
Japanners en Nederlanders zou kunnen leiden, uit den weg te ruimen.’ Kort daarna, in de oorlogstijd, moesten de onderlinge betrekkingen tussen beide landen een geheel andere ontwikkelingsfase ingaan. Het Nederlandsch-japansch Woordenboek is een product uit die tijd. De militaire toon van het voorwoord door Nanshinkai (vereniging voor de promotie van vriendschap met de zuidelijke gebieden) verraadt zijn ontstaan ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.
| |
Vandaag
In het nawoord bij de fotomechanische herdruk van het Nederlandsch-japansch Woordenboek in 1986 schrijft de uitgever dat het aantal Nederlands lerende Japanners ‘op het ogenblik’ slechts rond de driehonderd bedraagt. Deze bescheiden schatting gaat vandaag gelukkig niet meer op. Anno 2006 wordt Nederlands geleerd door duizenden Japanners die praktische taalvaardigheid willen verwerven. Zij gaan in een bedrijf werken dat in Nederland of Vlaanderen is gevestigd of zij wonen daar met een Nederlandse of Vlaamse levenspartner. In 2004 heb ik een Nederlandse spraakkunst voor Japanstali gen gepubliceerd bij de uitgeverij Daigakusyorin, Cursus Hedendaags Nederlands (Gendaiorandagonyûmon). Nog geen jaar na publicatie waren de eerste duizend exemplaren uitverkocht en daarna werden er opnieuw duizend exemplaren gedrukt, dit keer met een cd. Dat is opvallend, ook al omdat er in hetzelfde jaar nog een andere taalgids Nederlands werd uitgegeven bij uitgeverij Hakusuisha: Nederlandse Spraakkunst (Orandago no kiso). Deze spraakkunst werd geschreven door Keiko Cryns, Frederik Cryns & Yasushi Kawasaki. In 1994 was ook al Kondasha's Nederlands-Japans woordenboek (Kondansha Orandagojiten) verschenen. Dit woordenboek, dat gebaseerd is op de zevenendertigste druk van Kramers Nederlands-Engels Woordenboek, is met medewerking van het Japan-Nederland Instituut voltooid om een lacune op te vullen: er bestond nog geen modern, makkelijk hanteerbaar Nederlands Japans woordenboek. Een ander origineel woordenboek Nederlands is bij uitgeverij Daigakusyorin al sinds jaren in voorbereiding.
De belangstelling voor de Nederlandse taal en cultuur neemt onder de jongere generatie steeds meer toe. In het wintersemester 2004-2005 hebben bijvoorbeeld 122 studenten zich ingeschreven voor het college Nederlands dat ik gaf aan de hand van mijn Cursus Hedendaags Nederlands (Gendaiorandagonyûmon). Nochtans bestaat er aan de Hokkaido Universiteit in Sapporo, waar ik werk, geen instituut voor neerlandistiek. Het was een college voor studenten van alle faculteiten dat een docent naar eigen inzicht mocht aanbie den. Overigens waren niet alleen de studenten letteren benieuwd naar deze ‘exotische’ taal die hen voor de eerste keer aan de Hokkaido Universiteit algemeen werd aangeboden.
| |
| |
Terwijl de grote Europese talen zoals Duits, Frans en Russisch, die aan vele Japanse universiteiten verplicht werden gedoceerd, in de laatste jaren door het Engels overschaduwd worden, toont de jongere generatie steeds meer interesse voor kleinere en exotische talen. Symptomatisch voor deze trend is de oprichting in 1988 van de DILA (Daigakusyorin International Language Academy), die in Tokyo tegenwoordig cursussen voor meer dan 55 vreemde talen organiseert. Het Nederlands zit daar uiteraard bij.
Maar ook een kleine, exotische taal als het Fries kan op heel wat aandacht rekenen in Japan. Zo verschenen de laatste jaren drie Japanse publicaties over het Fries: Fryske grammatika (Furijiagobunpô) van Hitoshi Kodama uit 1991, Frysk Japansk Wurdboek (Furijiagojiten) van dezelfde auteur uit 2004, en ten slotte mijn proefschrift Grammatika fan it Westerlauwersk Frysk (Nishifurijiagobunpô) uit 2003, dat in 2006 gepubliceerd wordt bij de Hokkaido University Press onder de titel Grammatika fan it Westerlauwersk Frysk. In systematyske beskriuwing fan in moderne Noardseegermaanske taalstruktuer (Nishifurijiagobunpô - Gendaihokkaigerumango no taikeitekikôzôkijutsu).
| |
Culturele instellingen
Wie vandaag in Japan Nederlands wil leren, kan daarvoor terecht bij tal van instellingen. Het beste zal hij of zij geholpen worden bij de twee representatieve instellingen die de beide Nederlandse taalgebieden in Europa vertegenwoordigen: het Japan-Nederland Instituut in Tokyo en het Flanders Center in Osaka.
Beide instellingen stellen cursussen Nederlands van Vlaamse en Nederlandse docenten ter beschikking op verscheidene niveaus. Men kan er ook een examen voor het CNaVT (Certificaat Nederlands als Vreemde Taal) afleggen. Het Flanders Center (sinds 1975), dat ook ‘Liaison Office of the Government of Flanders’ wordt genoemd, geniet veel steun van de Vlaamse regering en opereert binnen Japan in samenwerking met de Vlaamse organisaties die bevoegd zijn voor de promotie van de buitenlandse handel en investeringen in Vlaanderen. Sinds 1990 hebben ongeveer duizend studenten er cursussen Nederlands gevolgd. Het Flanders Center coordineert het onderwijs in het Nederlands in westelijk Japan en organiseert diverse culturele activiteiten rond Vlaamse muziek, kunst, films enz.
De Nichirangakkai (het Japan-Nederland Instituut) geeft sinds zijn oprichting in 1975 ononderbroken cursussen Nederlands en gebruikt speciaal leermateriaal, Nederlands voor Japanners, waarvan in 1990 een tweede, herziene druk verscheen. Dit boek, een vertaling uit het Indonesische origineel Belajar Bahasa Belanda, Kursus Dasar door N. van den Toorn-Danner (Koninklijk Instituut voor de Tropen), is uitsluitend voor die cursussen bedoeld en niet in de boekhandel verkrijgbaar. Meer dan drieduizend geïnteresseer- | |
| |
den hebben deze cursussen tot nu toe bezocht. In de eerste plaats wil het instituut zijn cursisten voldoende kennis bijbrengen voor het bestuderen van oude materialen uit de rangaku-periode. Daardoor onderscheidt het zich wezenlijk van andere gewone taalinstituten. Het Japan-Nederland Instituut, dat vandaag ongeveer vierhonderd leden telt, fungeert dan ook als orgaan voor de bevordering en uitwisseling van wetenschappelijke en culturele werkzaamheden tussen beide landen. Behalve aan de voorbereiding van symposia, lezingen en tentoonstellingen wijdt het zich aan de begeleiding van Nederlandse wetenschappers en studenten. Het krijgt daarvoor de volle ondersteuning van het Nederlandse ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. In samenwerking met de Universiteit Leiden houdt het instituut zich eveneens bezig met de vertaling van de dagboeken van de Nederlandse handelspost op Deshima 1641-1860. Verder publiceert het het Bulletin of the Japan-Netherlands Institute (Nichirangakkaikaishi; verschijnt een of twee keer per jaar hoofd-zakelijk in het Japans), The Japan-Netherlands Institute Newsletter (Nichirangakkaitsûshin; verschijnt vier of vijf keer per jaar in het Japans) en Journal of the Japan-Netherlands Institute (periodiek in het Engels). Tot nu toe heeft het
Japan-Nederland Instituut de publicatie van zesentwintig onderzoeksresultaten ondersteund. Andere culturele instellingen die zich actief bezighouden met het Nederlands zijn onder meer de Japan-Netherlands Society (Nichirankyôkai) in Tokyo, de Japan-Netherlands Society (Sakura Nichirankyôkai) in Sakura en de Nederlandse Kring in de Kanto (Kantô Orandajin no Kai).
| |
Hoe nu verder?
In schril contrast tot de grote inspanningen van al deze culturele instellingen staat de afbouw van het universitaire onderwijs in en het onderzoek naar het Nederlands in Japan. Recent is de laatste vaste positie voor het Nederlands afgeschaft met de pensionering van de hoogleraar Nederlandse economische geschiedenis aan de Tokyo University of Foreign Studies, H. Sato. Deze positie was traditioneel ondergebracht bij het vak Maleise en Indonesische studiën. De universitaire neerlandistiek in Japan heeft zich sinds de overgang naar de moderne tijd in 1868 niet meer als een zelfstandig vakgebied kunnen ontwikkelen. Tegenwoordig wordt Nederlands in Japan aan slechts enkele universiteiten gedoceerd op volkomen willekeurige basis en meestal door germanisten en anglisten die een beetje bij toeval in deze taal geïnteresseerd zijn geraakt, zoals ikzelf.
Het ziet er niet naar uit dat de situatie snel zal verbeteren. In 2004 zijn de Japanse universiteiten immers onderworpen aan een semi-privatisering (een hervorming tot ‘zelfstandige administratieve rechtspersoon’), wat gevolgd werd door enorme bezuinigingsmaatregelen. Maar er is ook een lichtpuntje.
| |
| |
Zoals boven al gezegd, groeit de aandacht voor de verscheidenheid van talen en culturen onder de jongere generatie. Een mogelijke verklaring daarvoor zijn de gebeurtenissen in de wereld van de laatste jaren, die aantonen dat culturele verschillen soms ernstige politieke gevolgen kunnen hebben.
Het Nederlands zal nooit, evenmin als de meeste talen behalve het Engels, de rol van wetenschappelijke voertaal en dagelijkse omgangstaal in Japan kunnen opnemen, maar toch zijn velen vandaag meer dan ooit bereid om vreemde talen en culturen beter te leren kennen. Iedereen weet nu dat taal veel meer is dan een communicatiemiddel. En hoe beter men zijn identiteit kan bewaren, des te meer zijn taal de kans heeft om te worden geleerd. De toekomst van het Nederlands in Japan hangt dus grotendeels af van de mate waarin Nederlanders en Vlamingen hun nationale en culturele identiteit verder zullen kunnen handhaven.
| |
Bibliografie
cryns, keiko; cryns frederik & kawasaki, yasushi, Nederlandse Spraakkunst (Orandango no kiso), Hakusuisha, 241 p. + cd.
katagiri, kazuo. 1997. Rangakukotohajime to sono jidai. Japan, Broadcast Publishing Co.
kodama, hitoshi. 1991. Fryske grammatika (Furijagobunpô), Daigakusyorin, 292 p.
kodama, hitoshi. 2004. Frysk-Japansk Wurdboek, Daigakusyorin, xvii + 1.110 p.
Kodansha's Nederlands-Japans Woordenboek (Kodansha Orandagojiten). 1994. Kodansha, xvi + 1.072 p.
miyanaga, takashi. 2004. Nihon'yôgakushi. Sanshusha.
nanshinkai. 1943. Nederlandsch-Japans Woordenboek (Ranwajiten), Sôzôsha, 1.246 + 30 p. (herdruk in 1986 bij uitgeverij Daiichishobo)
saitô, makoto. 1985. Nihon ni okeru orandagokenkyû no rekishi, Daigakusyorin.
saitô, shizuka. 1994. Nihongo ni oyoboshita orandago no eikyô, Shinozakishorin, (1967 Tohoku Gakuin University).
shimizu, makoto. 2003. Grammatika fan it Westerlauwersk Frysk. Hokkaido University (proefschrift), xiii + 838 p.
shimizu, makoto. 2004. Cursus Hedendaags Nederlands (Gendaiorandagonyûmon), Daigakusyorin, viii + 324 p.
shimizu, makoto, 2006. Grammatika fan it Westerlauwersk Frysk. In systematyske beskiruwing fan in moderne Noardseegermaanske taalstruktuer (Nishifurijiagobunpô - Gendaihokkaigerumango no taikeitekikôzôkijutsu), Hokkaido University Press (in voorbereiding).
shinozakishorin. 1967. Tohoku Gakuin University.
sôgô, masaaki. 1984. Yôgaku no keifu. Kenkyusha.
stadt, pa. van de. 1934. Japansch-Nederlandsch Woordenboek (Nichiranjiten), Nan'yôkyôkai en Takushoku University, 1.311 p. (herdruk in 1989 bij uitgeverij Daiichishobo).
sugita, genpaku (red. ogata, tomio). 1959. Rangakukotohajime, Iwanamishoten.
sugita, genpaku (red. katagiri, kazuo). 2000. Rangakukotohajime, Kodansha.
| |
Adressen
Het Nederland-Japan Instituut, Chuo City Office Kyobashi Plaza Bldg. 3F, 25-3, Ginza 1-Chome, Chuo-ku, Tokyo 104-0061, Japan, tel.: +81 (0)3 3567 2123, Fax: +81(0)3 3567 5658, www.jni.or.jp.
Japan-Netherlands Society in Sakura, p/a Sakura City Education Board, Sakura City Hall, 97 Kairinjimachi, Sakura-shi, Chiba 285-8501, Japan.
Flanders Center, www.flanders.jp, info@flanders.jp.
Japan-Netherlands Society, www.j-nls.org.
Nederlandse Kring in de Kanto, www.kantokring.com.
|
|