Ons Erfdeel. Jaargang 49
(2006)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 179]
| |
Een mediterraan cultuurhuis
| |
[pagina 180]
| |
het proces van integratie en de wisselwerking met nieuwe bevolkingsgroepen. Een vergelijkbare onbehaaglijkheid hangt rond het debat over culturele diversiteit in de kunsten, want het beleid op dat vlak is aan een grondige herziening toe. | |
De Nederlandse ‘zelfcultuur’In 1996 staat de hymne ‘15 miljoen mensen’ op nummer 1 in de hitparade.Ga naar eind(1) De tekst symboliseert het optimisme en de vreedzaam gelijkwaardige samenleving van Nederland: ‘Land van 1000 meningen (...) Die schrijf je niet de wetten voor. Die laat je in hun waarde’. Tien jaar later ligt dit beeld aan 180 gruzelementen. Lange Frans en Baas B. verwoorden al rappende de nieuwe tijdsgeest: ‘Kom uit het land van Pim Fortyun en Volkert van der G. Het land van Theo van Gogh en Mohammed B. (...). En integratie is een schitterend woord. Maar shit 't is fucking bitter wanneer niemand het hoort".Ga naar eind(2) De omslag komt onverwacht. Sinds 11 september wordt de vertwijfeling in de Nederlandse cultuur in verband gebracht met de aanwezigheid van grote groepen migranten in het Westen. Maar bestaat dat verband wel zo direct? Dat beide zaken - verwarring over de eigen achtergrond en migratie van andere culturen - met elkaar verbonden raken, is evident. De vraag is of het de migratie is die deze verwarring oproept, dan wel of Nederland zelf drastisch is veranderd. Wellicht is dat laatste het geval. Het einde van de verzuiling bracht vanaf de jaren '60 een versnelde scheiding tussen kerk en staat met zich mee, die voor veel mensen individueel tevens het afscheid van de kerk inluidde. Nergens in Europa heeft de ontkerkelijking zich zo krachtig doorgezet als in Nederland. Niet dat dat met volle overtuiging gebeurde, want de vraag naar een spiritueel verlangen wordt door Nederlanders nog steeds in grote meerderheid met ja beantwoord, maar de breuk is duidelijk.Ga naar eind(3) Deze secularisatie ging gepaard met een groeiende maatschappelijke emancipatie: het opleidingsniveau en het inkomen steeg, er trad een nivellering van maatschappelijke verhoudingen op en de relatie tussen burger en staat werd steeds transparanter. Ontlast van de kerk en bevrijd uit de zuil werd invulling gegeven aan de open Nederlandse samenleving. De individuele keuzevrijheid werd steeds hoger in het vaandel gedragen. Met zelfbeschikking als intrinsieke waarde maakte de Nederlander zich niet meer druk over de gebondenheid aan zijn ‘cultuur’ en zag hij een probleemloze moderne toekomst voor zich. Hij zou zijn eigen weg wel kiezen. De moderniteit heeft een ‘zelfcultuur’ teweeggebracht, waarin de burger vrij denkt te zijn van cultuur en religie. Godsdienstsocioloog Peter Berger plaatst daar een scherpe kanttekening bij: ‘de modernisering en secularisering heeft van West-Europa een seculier eiland gemaakt in een religieuze zee’.Ga naar eind(4) Hoe sterk geldt dat dan niet voor het vrijzinnige Nederland? Want nu het land opnieuw | |
[pagina 181]
| |
met traditionele culturen en religies wordt geconfronteerd, kan het die bijna niet anders ervaren dan als premodern en achterstallig en wordt er een grote afstand zichtbaar tussen de normen en waarden die Nederlanders zelf denken te hebben en wat er aan culturele, religieuze en maatschappelijke opvattingen leeft onder migranten. Sterker nog dan de moord op Pim Fortuyn maakte de discussie over de moord op Theo van Gogh op pijnlijke wijze duidelijk dat achter het zelfbeeld van de moderne en zelfbeschikkende burger een vacuum schuilgaat. Want de moord op Van Gogh was een aanslag op dat zelfbeeld, dat zich richtte op het recht van vrije meningsuiting, zonder zich er rekenschap van te geven dat ook anderen en andersdenkenden die vrijheid inroepen om hun mening te verkondigen. | |
Culturele diversiteit: toegankelijkheid of kwaliteit?De kunstsector toont dezelfde vertwijfeling als de Nederlandse burger. Zo is er de laatste jaren volop discussie over het belang van Nederlandse kunst in internationaal perspectief.Ga naar eind(5) De sector krijgt het verwijt te laks te reageren op de culturele veranderingen in de maatschappij. De Phenix Foundation, indertijd opgericht om culturele diversiteit in de kunsten te bevorderen, stelt bij haar afscheid vast dat de artistieke gerichtheid op de ‘eigen’ westerse canon en de onverschilligheid ten opzichte van de migrantenkunst nog nooit zo groot waren.Ga naar eind(6) De sector mist alertheid en het gebrek aan visie in een veranderend cultureel klimaat wordt als een groot gemis ervaren. Tegelijkertijd zit de discussie over culturele diversiteit in Nederland al lange tijd gevangen in een spagaat tussen toegankelijkheid en kwaliteit. De beleidsvoerders meenden dat de kunstsector vanzelf toegankelijker en gekleurder zou worden als je ‘kwaliteit’ wat breder zou gaan definiëren. Die houding heeft echter alleen geleid tot een breed cultuurbegrip, waar ‘je ding doen’ tot de hoogste artistieke waarde is verheven en waarin de kwaliteit van kunst met begrippen als high brow, low brow en nobrow wordt gemaskeerd.Ga naar eind(7) Als er al sprake is van ‘etnisch’ gebonden aanbod dan is dit meestal kleinschalig, kent het een breed takenpakket en jaagt het doelen na die buiten het domein van de kunsten liggen: sociale cohesie, culturele ontmoeting, cultureel zelfbewustzijn. Dat is allemaal van belang, maar in het licht van de hui dige culturele vraag moet de sector meer ambitie hebben. | |
Het onvermogen om over cultuur te sprekenDoor globalisering en migratie neemt de invloed van cultuur op het sociale leven enorm toe. Daarover spreken, roept nog steeds gevoelige reacties op. Toch vraagt deze verandering van de samenleving om een herontdekking van het begrip ‘cultuur’. Niet om kritiek te uiten op een andere cultuur of om | |
[pagina 182]
| |
de eigen superioriteit te etaleren, maar om de interactie tussen de migranten en de Nederlandse cultuur te begrijpen en inzicht te krijgen in de vorming van ‘nieuwe’ identiteiten. De gangbare terughoudendheid op dit gebied is des te onbegrijpelijker, omdat men ‘cultuur’ in het integratieproces twee keer tegenkomt. Ten eerste als het kader waarbinnen de interactie zich voltrekt. De Nederlandse samenleving is doordesemd van cultuurhistorische tradities. Zo is het open karakter van de samenleving of het bespreekbaar maken van kwesties als abortus, euthanasie, mishandeling van kinderen alleen te begrijpen vanuit haar ontstaansgeschiedenis. De legitimering van de verzorgingsstaat of de verantwoording in openbaar bestuur, bedrijven en instellingen is evenzeer ingebed in een bepaalde cultuur. Hetzelfde geldt voor thema's als ‘aanspreekbaar zijn op je gedrag’, vrijheid in partnerkeuze voor meisjes en voor jongens of morele gelijkwaardigheid van ongelovigen en gelovigen. Maar men komt cultuur, ten tweede, ook tegen in de selectieve werking die van de Nederlandse cultuur uitgaat. Het maakt veel uit of men in een traditioneel of modern gezin geboren is, of men uit een strenge of minder strenge traditie stamt, wat voor opleiding men genoten heeft, in de stad of op het platteland is opgegroeid. Daarbij sluit de eigen culturele en psychologische achtergrond niet vanzelfsprekend aan op datgene wat de nieuwe omgeving vraagt. Overigens werkt deze selectie ook door in de sociale stijging die autochtone Nederlanders (kunnen) doormaken. In een advies over actief burgerschap aan de gemeente Rotterdam wezen Van den Brink en ik er al op dat door het toegenomen belang van cultuur aspecten als onderwijs en werk niet langer de alles bepalende factoren zijn in het proces van integratie.Ga naar eind(8) Voorheen golden onderwijs en werk als de motoren van maatschappelijke emancipatie. Men ging ervan uit dat sociale vooruitgang zou leiden tot culturele verheffing en gelijkschakeling van sociale verschillen. Dat functioneerde in de vorige eeuw nog als de koninklijke weg naar de moderne samenleving, al werd hij enkel bewandeld door burgers en sociale groepen met eenzelfde culturele achtergrond. Dat vormt ook precies het verschil met de actualiteit. De vraag is of deze vorm van sociale stijging met een toegenomen migratie en spreiding in culturele achtergrond nu nog als enige relevant is. | |
Islamitisch of mediterraan?Mijn stelling is dat cultuur een factor van betekenis is geworden in het integratieproces. Om die reden is er juist behoefte aan een vitale cultuurpolitiek, die zowel artistiek als intellectueel investeert in culturen. Er is ook behoefte aan een podium waarop het verschil in ervaring en betekenis kan worden onderzocht, zonder dat dit tot een scheiding der geesten leidt. Dat verschil zou juist grondstof moeten zijn voor nieuwe artistieke uitdagingen en intel- | |
[pagina 183]
| |
lectuele verbindingen. Kunst vitaliseren betekent: kunst maken die minder subjectief is en meer van deze tijd, die reageert op de vraag naar kwaliteit en die engagement toont met de culturele dimensies van het grootstedelijke leven. De sector kan daarin de afwachtende houding van zich afwerpen en kunst kan daarin een voortrekkersrol vervullen. Van de eerder genoemde benamingen als islamitisch, Arabisch en Berbers sluit m.i. de term ‘mediterraan’ cultuurhuis het beste aan op de culturele dynamiek van de stad. Daarvoor zijn een paar argumenten doorslaggevend. De naoorlogse migratie heeft uiteenlopende bevolkingsgroepen naar Nederland gebracht uit de landen rondom de Middellandse Zee: Marokkanen, Tunesiërs, Egyptenaren, Turken en in een eerder stadium Grieken, Israëliërs, Italianen en Spanjaarden. Het leven van deze oude en nieuwe migranten spiegelt zich af in de steden: in hun aanwezigheid, in de discussie binnen gemeenschappen én in het publieke debat. Niet als afzonderlijke gemeenschap, maar altijd in een specifieke samenhang. Elk nieuw op te richten cultuurinitiatief moet uit het oogpunt van diversiteit kunnen inspelen op het feit dat er altijd verschillende culturele vragen tegelijkertijd naast elkaar bestaan om deze productief te kunnen maken. Dat geldt ook voor het tweede argument: de waardering van de religies. De grote Europese geloofsovertuigingen, het jodendom, het christendom, de islam en het humanisme, hebben zich ten opzichte van elkaar ontwikkeld en kennen elk een eigen verhouding tot de moderne cultuur. De joods-christelijke tradities zijn in sterke mate geseculariseerd, ondanks de hernieuwde vragen daaromtrent, het humanisme heeft zich wellicht het meest vereenzelvigd met de moderne levensstijl, terwijl de islam, zeker ten opzichte van de Westerse samenlevingen, sterk zoekende is. De islam onderscheidt in dat verband voor haar gelovigen zelfs verschillende grondhoudingen: ‘het huis van de oorlog’ (daar al-harb), ‘het huis van het pact’ (daar al-'aqd) en ‘het huis van de islam’ (daar al-islam).Ga naar eind(9) Met de overgang van de eerste naar de tweede generatie islamieten wordt langzaamaan het beeld van het Westen als een cultuur vijandige omgeving om je geloof in te uiten (daar al-harb) ingeruild voor een waardering van het Westen waarmee op grond van wederzijds respect afspraken zijn te maken over de vrijheid van godsdienstbeleving (daar al-'aqd). Ondanks deze opener houding wordt binnen deze afspraken, en dat geldt zeker voor de orthodoxe islam, het geloof nog als in een enclave uitgeoefend en beleefd. Het is ook de vraag of er binnen de huidige islamitische gemeenschap, jong of oud, voldoende ruimte is voor een islam die aansluiting vindt bij de Westerse seculiere moderne cultuur en die gelovigen, andersgelovigen, ongelovigen, vernieuwers en afvalligen gelijkelijk waardeert. Het cultuurhuis moet de werelden van het geloof overstijgen, zodat het een kritische bijdrage kan leveren aan het onderscheid in religie en cultuur. | |
[pagina 184]
| |
Tot slot is er het derde argument waarom het ‘mediterrane’ cultuurhuis het beste aansluit op de culturele dynamiek van de stad: de modernisering van het integratieproces zelf. Het huidige integratiebeleid richt zich nog steeds op behoeften van de eerste generatie: inburgering, identiteit, dialoog, loyaliteit etc. In principe focust het op een achterstand en afstand ten opzichte van de Nederlandse cultuur. Ongeacht de culturele afkomst reageert de tweede generatie in toenemende mate geïrriteerd als zij vanuit die houding worden aangesproken. Zij kennen Nederland, spreken de taal en voelen zich ‘ook Nederlanders’ en eisen meer en meer ruimte en eigen verantwoordelijkheid. Het cultuurhuis moet door zijn open karakter aan dit perspectief juist de ruimte bieden. | |
Een mediterraan cultuurhuisDe positionering van het mediterrane cultuurhuis is in drie kernbegrippen te vangen: cultuur omvattend, geloofsovertuiging overstijgend en ruimte biedend aan een moderne invulling van integratie. Om die reden kan het nieuwe cultuurhuis nooit een podium zijn in de klassieke betekenis. Het nieuwe huis zal moeten fungeren als een open platform, een netwerk van mensen, initiatieven en instellingen op stedelijk, nationaal, West-Europees en mediterraan niveau. Het cultuurhuis moet kunnen schakelen tussen vragen en activiteiten op lokaal niveau met aanbod en kennis op hoger globaal niveau en daarmee in staat zijn uiteenlopende overtuigingen en opvattingen bijeen te brengen. Daarnaast zal het cultuurhuis in navolging van Rémi Brague, hoogleraar Arabische filosofie aan de Sorbonne in Parijs, gedreven moeten worden door een cultuurhistorische benadering van het ontstaan van de Europese cultuur en zich moeten richten op een aanbod, dat aantoont dat cultureel erfgoed historisch bepaald is en geografisch gedefinieerd, wat altijd raakvlakken met meerdere culturen impliceert. Want Brague stelt: ‘Christianity has nothing of the West. It came from the East. (...) Christian civilization is a collateral effect which faith in Christ has produced (...) There is nothing definitive about historical construction. It must always be revised, corrected and reformed’.Ga naar eind(10) Het gevolg is dat het programmaprofiel van het cultuurhuis m.i. eerder uit woord en beeld zal bestaan dan uit de geëigende podiumkunsten, zodat expliciet kan worden bijgedragen aan het artistieke en intellectuele onderzoek naar culturele ontwikkelingen. In overzichten en tentoonstellingen zal het cultuurhuis ook meer moeten doen dan kennis en cultuur uitwisselen: het moet investeren in elkaars standpunten. Dit profiel biedt de mogelijkheid voor een programmering rond inhoudelijke thema's en vragen, die de crux vormen in de interactie tussen culturen en ruimte moeten scheppen voor een moderne culturele emancipatie en bewustwording. Hoe deze thema's worden vormgegeven is een vraag voor later. Bovendien heeft een werk- | |
[pagina 185]
| |
groep sinds december 2005 gewerkt aan een concreet voorstel voor de invulling van een cultuurhuis. Begin maart 2006 presenteerde die werkgroep zijn plannen aan de Nederlandse staatssecretarissen van Cultuur en van Europese Zaken. De plannen spreken over een ‘Huis van de Culturele Dialoog’ dat de culturele verrijking van Nederland als gevolg van migratie zichtbaar moet maken. Het huis moet afdelingen krijgen in verschillende steden. De programmering van het huis kan van stad tot stad verschillen en aansluiten op lokale gevoeligheden. Mijns inziens zijn er alvast vijf punten die in de programmering uitgewerkt zouden kunnen worden. Ten eerste het onderzoeken van de bronnen van de Europese cultuur. De samenlevingen uit de Magreb, de Oriënt, de Arabische landen en het Aziatische deel van Turkije, die nu vaak worden aangemerkt als antagonistisch ten opzichte van de Westerse cultuur, behoorden van oudsher tot de bronnen van de Europese cultuur. Het Romeinse rijk strekte zich uit over de beide oevers van de Middellandse Zee. Veel van onze moderne cultuur vindt zijn oorsprong in die periode, zoals het alfabet, de cijfers, de algebra, de monotheïstische religies etc. Deze benaderingswijze opent de ruimte voor een hele nieuwe cultuurvergelijking. Zo was het bijvoorbeeld mogelijk geweest om in het Rembrandtjaar een tentoonstelling te organiseren over Rembrandt en de Oriënt.Ga naar eind(11) Ten tweede de ontwikkeling van de staat. Vaak wordt met verwondering gekeken naar de wijze waarop de samenlevingen in de landen rondom de Middellandse Zee sociaal en politiek zijn georganiseerd. Juist deze structuren bepalen mede hoe migranten zich als burger in de Westerse samenleving gedragen. Anders dan in onze geïndividualiseerde samenleving definiëren veel migranten zich in termen van familie, gemeenschap of clan. Door de geschiedenis van stam tot stad, stad tot staat en natiestaat tot moderne samenleving aan de orde te stellen, kan het inzicht hierin worden vergroot. Voor wat betreft de vroege periode, kan worden teruggegrepen op de beroemde al-Moeqaddima van de historicus en socioloog Ibn Chaldoen.Ga naar eind(12) Ten derde schuld- en schaamtecultuur. Naast de wordingsgeschiedenis van de burger en het individu, vormt het onderscheid in schuld en schaamte misschien wel het meest impliciete verschil tussen Noord-Afrikaanse en Arabische culturen en de samenlevingen in Noord-Europa. Een ondoorgrond contrast met grote invloed op onderlinge omgang, perceptie van de werkelijkheid en bespreekbaar maken van knelpunten als eerwraak, uithuwelijking, besnijdenis, homofilie. Schuld en schaamte zijn een bron voor wetenschappelijke reflectie, literatuur en artistieke producties, die zich absoluut lenen voor programmering.Ga naar eind(13) Ten vierde religieuze volksfeesten. Alle samenlevingen kennen volksfeesten, waarin volkse culturen en religieuze tradities samenkomen. Denk aan | |
[pagina 186]
| |
het carnaval, de kermissen, de midzomernachtfeesten. Deze beperken zich beslist niet tot de christelijke tradities. Ook binnen de islam komen deze gebruiken voor. De soefi-kermissen in Egypte vormen hiervan een goed voorbeeld. Deze religieuze volksfeesten bieden buitengewoon beeldend materiaal, niet alleen om overeenkomstige ontwikkelingen in culturen zichtbaar te maken, maar ook als aanbod voor tentoonstellingen, documentaire vertoningen en programmering van traditionele muziekstijlen.Ga naar eind(14) Ten slotte zal het cultuurhuis ook aandacht moeten schenken aan de dogma's van de grote religies en de wijze waarop deze in het licht van de moderne tijd aan verandering onderhevig zijn. In dit thema staat bijvoorbeeld de ongeschapenheid van Gods Woord in de Thora, de Bijbel en de Koran naast de kennis over de ontstaansgeschiedenis van deze heilige schriften en de interpretatie daarvan in een historische en culturele context. Het gaat hierbij niet om een oordeel over het geloof, maar om een helder onderscheid tussen cultuur en religie en het zoeken naar plaats van een gelovig en ongelovig leven in een seculiere moderne samenleving.Ga naar eind(15) Het cultuurhuis zal in zijn programmering in ieder geval expliciet moeten aansluiten op de discussies die binnen de verschillende gemeenschappen in Nederland leven. Sterker nog, het vervult daarin een actieve rol, het moet het debat over de culturele ontwikkelingen in Nederland ‘van binnenuit’ mede vorm geven. Juist de samenhang met andere culturen en tradities biedt een sterker perspectief dan de geïsoleerde benadering van één cultuur of gemeenschap alleen. Dat moet het kenmerk zijn van een mediterraan cultuurhuis. |
|