de Expo en raakte ze aan een oog blind. Maar ze trainde haar andere oog zo hard dat ze superbegaafd werd voor kleuren. Daarna experimenteerde ze met zelfgemaakte raketten; als studente in Leuven maakte ze tijdens de straatrellen verfbommen.
Toch krijgt ze pas op het ziekbed van haar vader, bij de viering van het millennium, zijn vertrouwen om de leiding te nemen over de vuurwerkproductie. Jammer genoeg hangt er die nieuwjaarsnacht een dikke soep boven de Schelde, zodat het schouwspel letterlijk de mist ingaat. Het tij is niet meer te keren. De fabriek wordt verkocht aan de Duitsers en daarna aan de Amerikanen, die de boel sluiten. Maar Barbara is niet bij de pakken blijven zitten. Als sinologe is ze naar China gereisd om er Liuyang, ‘Vuurwerkstad’, te bezoeken. Na een periode bij het opslagbedrijf van haar schoonbroer begint ze voor zichzelf vuurwerk te importeren, samen met een Nederlandse vuurwerkfanaat die sinds haar kindertijd haar pad kruist. Veel geluk met mannen heeft ze trouwens niet: haar enige grote liefde was de zoon van een Italiaanse vuurwerkmaker die ze leerde kennen op een festival aan de Azurenkust.
De Stoops grote vondst is dat hij Barbara's geschiedenis door zijn roman heen weeft als een leidmotief in het programma van een vuurwerkvoorstelling. Met diverse tableaus en intermezzo's stuwt hij zijn verhaal naar een finaal boeket. Dat bezorgt De vuurwerkmeester niet de chronologie van een gewone familieroman, maar de grillige structuur van een hinkstapsprongspel. Met indrukwekkende vertragingseffecten verstrengelt De Stoop heden en verleden. Dat doet aanvankelijk nogal bevreemdend aan, temeer daar hij voor de grote finale geen vreugdevuur boven Antwerpen laat losbarsten, maar een heuse catastrofe. In de intermezzo's zien we Barbara, overdekt door brandwonden, onderdak zoeken in het verlaten ouderlijk huis. In die grimmige flashforwards overziet ze haar leven, dringt de schaal tot haar door van de ramp die haar ex-vennoot op zijn geweten heeft. De man stapelde zijn Chinese vuurwerk op een zeer gevaarlijke plek naast een Antwerps bioscoopcomplex in een trendy havenbuurt. De containers ontploffen, het vuur slaat over naar de stad en Barbara kan alleen toezien hoe ontelbare mensen omkomen in de brand.
Met het ongeval in Enschede voor ogen is dit niet helemaal denkbeeldig. De Stoop heeft zich ongetwijfeld ook laten inspireren door de aanslagen van 11 september om het klimaat na de ramp te schetsen. Dus het was eigenlijk geen slecht idee om met een mislukt ‘boeket’ en een geïmplodeerde finale de teloorgang van een sympathieke bedrijfstak kracht bij te zetten én tegelijk de toekomst van ons Europese Avondland te voorspellen. Maar De Stoop beschikt niet over de vereiste visionaire middelen om een dergelijk scenario in goede banen te leiden. Dit hoort in een sensationeler genre, waarin de emoties hoger oplopen dan in De vuurwerkmeester. Alles heeft te maken met de wetten van fictie en non-fictie: het feitenmateriaal overtuigt, de inleving in de teloorgang van het kleine Antwerpse patronaat klopt, maar De Stoops hoofdfiguur Barbara is, ondanks haar temperament, een te passief personage om het verhaal te sturen. Ze rebelleert, maar jammer genoeg barst ze niet uit - niet tegen haar vader, en ook niet tegen haar compagnon.
Chris de Stoop had een gigantisch vuurwerk voor ogen dat iedereen met verstomming zou slaan. De tragische realiteit die hij schetst, is evenwel die van gewone mensen en van elke dag: in wezen saai en onspectaculair. Misschien heeft hij te veel mededogen en te weinig gevoel voor regie om heuse wereldbranden te ensceneren. Op een gegeven moment beseft hij dat zelf ook wel, probeert hij de impact van de ramp nog te reduceren tot een kwalijke droom. Met zo'n fictioneel element had hij zeker verder kunnen werken, om aan te geven dat de ware brand in Barbara woedt: de wraak die zij in zich voelt omdat ze door haar vader is miskend en door de mannen in haar leven niet werd gerespecteerd. Zij is het ware slachtoffer van de geschiedenis, maar ze loopt erbij als een toeschouwster.
Karel Osstyn
chris de stoop, De vuurwerkmeester, De Bezige Bij, Amsterdam, 2005, 296 p.