door Fischer getuigt volgens sommigen van hoogmoed - het Budapest Festival Orchestra behoort momenteel zonder meer tot de vijf beste symfonische orkesten ter wereld - maar ook en vooral van durf. Wie de lat niet hoog durft te leggen, speelt op veilig, maar in de wereld van de klassieke muziek staat ‘veilig’ zo goed als synoniem voor ‘saai’. Want een ‘veilige’ uitvoering van een Beethoven-symfonie of een Dvořak-concerto is per definitie voorspelbaar en voegt dus weinig of niets toe aan de reeds bekende visie op dit of dat werk. Het citaat van Ivan Fischer dat Etienne Siebens bovenaan zijn artistieke credo voor het Symfonieorkest plaatst, geeft in elk geval blijk van een fundamentale visie op het functioneren van een symfonisch orkest: ‘Orkestmusici zijn artiesten, geen bedienden, en aan artiesten moet de kans gegeven worden initiatieven te nemen en creatief te zijn, dit in alle opzichten. Enkel een orkest van echte artiesten - een orkest dat als een gedisciplineerd team muziek maakt op een zeer hoog niveau - is in staat om de dromen van de componist te realiseren en door te geven aan het publiek. Een uitzonderlijke ervaring die dan alle luisteraars diep in hun hart zal raken.’
Naast deze waardering voor het artistieke profiel en de grote creatieve inbreng van de individuele orkestmuzikant, spreekt uit het artistieke plan van Etienne Siebens tevens een grote bekommernis om een ‘authentieke’ muziekbeleving. Nee, het Symfonieorkest maakt geen gebruik van historische instrumenten voor het achttiende- en negentiende-eeuwse repertoire, maar Siebens is er wel van overtuigd dat een historisch bewustzijn over hoe de muziek ten tijde van de eerste uitvoeringen gespeeld werd, van belang is bij een moderne recreatie. Zo past hij consequent een orkestopstelling toe waarbij de tweede violen niet tussen de eerste violen en altviolen zitten (en auditief vaak volledig in de totale strijkersklank verdwijnen), maar tegenover de eerste violen, uiterst rechts dus. Dit lijkt een kleine ingreep, maar zo'n opstelling verhoogt in hoge mate de doorzichtigheid van het klankbeeld
David Angus, voormalig chef-dirigent van het Symfonieorkest Vlaanderen, leidt zijn orkest - Foto Eleonora Loontjes.
beeld, zeker als je je beperkt tot een relatief kleine strijkersgroep. Zelfs een symfonie van Brahms of Dvořak werd aan het einde van de negentiende eeuw in Europa zelden gespeeld door orkesten van meer dan vijftig musici, en het is verwonderlijk hoezeer de muziek aan transparantie en duidelijkheid wint wanneer je het aantal orkestleden min of meer laat overeenstemmen met de middelen die in de negentiende eeuw ter beschikking stonden.
Het concrete gevolg van dit alles zijn concerten waarbij de speelvreugde en de inzet van de individuele musici letterlijk van het podium spatten, en dat onder de bezielende leiding van een dirigent die tegelijk oog heeft voor de details van een partituur en voor het bredere kader waarbinnen een werk past. Muziekminnend Vlaanderen kan eigenlijk alleen maar dankbaar zijn dat het Symfonieorkest zo bezig is geweest met een langetermijnplanning, waarbij een dirigent geen vluchtig passerende topper op doorreis is, maar een chef die een belangrijke periode van zijn leven investeert in het kneden van een orkest. Laten we hopen dat Etienne Siebens de nodige steun blijft krijgen om daarmee voort te gaan.
Diederik Verstraete
Symfonieorkest Vlaanderen, Westmeers 74, B-8000 Brugge, tel. +32 (0)50 84.05.87, fax +32 (0)50 84.06.87, info@sym-fonieorkest.be, www.symfonieorkest.be.