‘Tirannie van de tijd’, de eerste regie van Matthijs Rümke als artistiek leider van Het Zuidelijk Toneel - Foto Phile Deprez.
bij Het Zuidelijk Toneel maakte, wel degelijk tot de verbeelding sprak.
Hoe dan ook, Matthijs Rumke heeft met dit visitekaartje een statement gemaakt. Tirannie van de tijd is een project dat de ambitie heeft om een filosofisch onderwerp in de schouwburgzaal met een groot ensemble theatraal uit te spitten. Daarvoor heeft Rümke de drie Vlaamse auteurs Claire Swyzen, Paul Pourveur en Stefan Hertmans opdracht gegeven om dit stuk te schrijven. Ze kozen als inspiratiebron de mislukte bomaanslag uit 1894 op het Observatorium van Greenwich, de plek waar de wereldtijd geijkt wordt. De dader van deze terroristische aanslag was de Franse anarchist Bourdin, die hiermee in wezen een antiglobalistische daad verrichtte. De schrijvers plaatsen deze gebeurtenis echter niet in actueel perspectief door te verwijzen naar recente bomaanslagen op treinstations, zoals in Madrid en Londen. Ze kiezen voor een veel abstracter invalshoek. Negen reizigers die na de bomaanslag ‘in een plooi van de tijd’ - tussen leven en dood - terechtkomen, reflecteren in monologen en dialogen over tijd, toeval, liefde en de kwantummechanica.
Tirannie van de tijd is een nieuw hoofdstuk in de carrière van Matthijs Rümke, een regisseur die al dertig jaar op vele plekken in het theaterlandschap is opgedoken. Rümke (o1954 begon zijn loopbaan als negentienjarige autodidact bij de internationale theaterformatie ‘Kiss as an actor’. Sindsdien heeft hij los en vast bij een groot aantal Nederlandse en Vlaamse groepen gewerkt: als artistiek leider bij het jeugdtheatergezelschap Theater 42 in Turnhout, als zogenaamde regieco&rdinator bij De Voorziening in Groningen, als regisseur bij Theater van het Oosten en als acteur bij Maatschappij Discordia. In 1998 werd hij artistiek leider van het Bossche jeugdtheatergezelschap Artemis. In die jaren maakte hij furore met speelse en gewaagde voorstellingen, waarbij hij het experiment niet uit de weg ging. Na zes jaar nam hij afscheid met Cordoba, een groot rondreizend project dat bestond uit een groot aantal theatervoorstellingen die geïnspireerd waren op de middeleeuwse idyllische samenleving in de Zuid-Spaanse stad.
Daarnaast heeft hij in die jaren als freelancer een groot aantal theatervoorstellingen voor een volwassen publiek gemaakt, zoals Driestuiversopera en Sympathy for the devil bij het Noord Nederlands Toneel en Hagedissenhuid bij Orkater. Uit veel van deze voorstellingen sprak een voorkeur voor lichtvoetig theater. Hij regisseert met een ironische toets, hanteert vaak een uitbundige stijl en trekt soms ook cabaretiers aan. Zijn speelse kant kwam ook naar voren in zijn recente regie van Amadeus, met Jeroen Krabbé en cabaretier Marc-Marie Huijbrechts in de hoofdrollen.
Daarom is het dapper en verrassend dat hij met Het Zuidelijk Toneel andere ambities aan de dag legt. Hij besloot niet om gemakkelijk verkoopbaar, ‘leuk’ publiekstheater te maken, maar kiest onomwonden voor Nederlandstalig repertoire. Dat is een beslissing die op zichzelf niet verbaast. Rümke heeft altijd veel nieuw geschreven teksten geënsceneerd, onder andere van Paul Pourveur, Koos Terpstra, Bodil de la Parra en Bouke Oldenhof. Maar als artistiek leider van een van de grotere Nederlandse toneelgezelschappen legt hij daarmee de lat behoorlijk hoog. Het succes van nieuw geschreven stukken is immers nog niet bewezen, en daardoor veel moeilijker verkoopbaar dan een bekende titel. Bovendien doen ook de namen van auteurs als Claire Swyzen, Paul Pourveur, Stefan Hertmans, Peter de Graef en Erik-Ward Geerlings bij de gemiddelde schouwburgganger nauwelijks een