kondiging van de recente expositie ‘Revisited’ schrijft hij: ‘[...] Totdat alle verf op was: het schilderen was niets dan een uitgesteld stoppen met schilderen geweest. De verf en daarmee de kunstenaar als schilder, werden in één keer verleden tijd.’ Niet alleen de verfresten werden bewaard en wel in een petrischaaltje, ook andere zaken uit dit finale schilderstadium: petrischaaltjes met haar, koffie, oorsmeer, speeksel, bloed, urine, tranen etc., 27 in totaal. In het bij de tentoonstelling ‘De monochromie van het naakt’ verschenen boek Final Remains heeft Grootjans nauwkeurig beschreven wat hij zoal heeft vergaard en wat er vervolgens voor ontwikkelingen in elke monstername plaatsvonden. Een voorbeeld: ‘Oorsmeer. Uitscheiding van het gehoor, vergaard op wattips, van het merk Recarg, 100% Cotton, gefabriceerd door EMB 61007 B gedistribueerd door Système U 9-11, rue Georges Enesco 94008 Créteil CEDEX, van 13 - 01 2003 t/m 12 - 02 2003, te eigen huize, zijnde de periode dat onomkeerbaar en absoluut duidelijk werd dat beide ouders de laatste dagen van hun leven ingegaan zijn, en dat dus in dit materiaal, op wat voor wijze dan ook, de laatste liefde, tederheid, bezorgdheid, vertrouwen, genegenheid en adem van hun leven weerklonken heeft, en wellicht ook ooit ten tweede male weerom weerklinken kan.’ Zo zijn er nog wat beschrijvingen opgenomen (naast fraaie kleurenfoto's van het besprokene). Hier wordt een eigenaardigheid van Grootjans blootgelegd: het aan elkaar verbinden van zakelijke gegevens als productopschriften met vergaande privaatfilosofische bespiegelingen. Dit is Grootjans op zijn sterkst. Misschien is het zo dat deze kunstenaar zich beter laat ‘lezen’ dan ‘bekijken’. Maar daar kom ik nog op terug.
‘How’ in De Pont was een gedeeltelijke reprise van eerdere installatietentoonstellingen. Bijna tegelijkertijd (van 23 april t/m 5 juli 2005) had Grootjans in Galerie In Situ, Aalst, met ‘Revisited’ een loutering om toe te kunnen geven aan het verlangen naar ‘wat was’: ‘Je
Loek Grootjans, “Foundation for the benefit of the aspiration and the understanding of context (formerly known as the institute for immediate knowledge, real perception and logic features according to the most contemporary monochrome paintings), Department Questioning. Part 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8”, zaaloverzicht Museum De Beyerd, Breda (2001) - Foto Loek Grootjans.
kunt de monochromie (de schilderkunst) wel doodverklaren maar het is tevergeefs.’ En dus waren er wanden in de galerie groen geschilderd - inderdaad het ‘groen van de terugkeer uit het donker naar het licht.’ Op deze wanden werden foto's getoond van landschappen die ‘de schilder’ had gezien. Hoe moeilijk Grootjans zich kan losmaken van zijn schildersverleden bleek ook bij ‘How’. Daar stond een videoinstallatie opgesteld: een soort zuil waarin drie monitoren met beeld en geluid flarden tegen elkaar aan praatten: ‘It will become dark... dark into black’. Aan het woord Loek Grootjans. Deze keer alles afgedekt, behálve zijn ogen. En voor alles voert hij zichzelf als schilder op. Boven zijn zwarte bivakmuts draagt hij een zwarte alpinopet. Verder in deze ruimte een wand met een soort diagram van koppelbare uitspraken, een dichterlijk ‘belastingformulier’. Het was een soort vervolg op ‘Good Care’ (te zien bij Galerie In Situ, 2002), maar opgesteld in verschillende talen. Na een paar pogingen er iets van te maken, haakt een beschouwer af bij een té vreemde taal. Twee andere wanden zijn volgehangen met ogenschijnlijke levensvragen: ‘How to...’ (vul zelf maar een werkwoord in). De vragen zijn in een vlekkeloos handschrift op papier gepenseeld, geheel in lijn met de monochrome schilder die ervoor kiest zijn kleur te vervangen door taal. Op de grond kistjes met meer papier