Zowel eend als konijn
Even traditioneel is Coenens vertrouwen in wat architectuur vermag om een betere, mooiere en aangenamere wereld te scheppen, niet alleen voor het oog, maar vooral ook voor het gebruik. Daarin schuilt een intrigerende combinatie van dienstbare nederigheid en zelfbewuste ambitie, die karakteristiek is voor Coenen. Zijn gebouwen en stadsontwerpen zijn bedoeld voor de mensen en de stad en niet ter meerdere eer en glorie van hemzelf. Het gaat hem daarbij om het maken van ‘wat je de spirituele plek zou kunnen noemen, om een niet-levende, ofwel slecht functionerende plek een nieuwe invulling te geven (...) een nieuwe betekenis geven aan iets wat al eerder is gebouwd. Wat ik dan doe, is (...) blootleggen, zichtbaar maken wat al aanwezig is en relaties leggen.’ Coenens vertrouwen dat met architectuur een betere wereld gemaakt kan worden, getuigt echter niet van een relativerende bescheidenheid. En dat is ook aan zijn architectuur te zien, die een stellig karakter heeft. Zijn gebouwen zijn niet provisorisch, licht of onopvallend, maar integendeel juist nadrukkelijk present, en vaak niet gespeend van een zekere monumentaliteit of dramatiek. Architectuur bestaat bij Coenen in de regel uit bakens, knoop- en scharnierpunten in de stad en in het landschap. Om die rol te kunnen vervullen geeft hij zijn gebouwen altijd een pregnante, sterke vorm.
Het wekt daarom geen verbazing dat Coenen vooral grote waardering heeft voor architecten die met een uitgesproken architectonische vorm hun gebouwen weten te verankeren in het stadslandschap of het natuurlijke landschap, zoals de Zwitsers Luigi Snozzi, Mario Botta, Aurelio Galfetti, de Portugees Alvaro Siza en de Spanjaarden Antonio Cruz en Antonio Ortiz.
Deze opsomming is niet willekeurig: dit zijn enkele van de ontwerpers die op voorspraak van Coenen opdrachten hebben gekregen in Céramique in Maastricht, het stadsdeel aan de oostzijde van de Maas dat in de afgelopen vijftienjaar is getransformeerd van voormalig industriecomplex tot levendig onderdeel van de stad, met wonen, werken en cultuur als voornaamste ingrediënten. Coenen heeft behalve het stedenbouwkundige masterplan voor het hele Céramique-gebied ook de Stadsbibliotheek, een kantoorgebouw en een klein appartementsgebouw aan de Maas ontworpen. Van deze drie gebouwen is de bibliotheek niet alleen de grootste, maar ook de meest monumentale. De bibliotheek markeert het punt waar het grote plein en de avenue elkaar raken. Het gebouw opent zich aan drie zijden en sluit zich daarmee niet af van de openbare ruimte eromheen. De bibliotheek is verbonden met de Bordenhal, een restant van het industriële verleden van het gebied, dat met