doof om euthanasie vraagt. Die wordt hem geweigerd omdat de voorwaarde van ‘ondraaglijk fysiek lijden dat niet gelenigd kan worden’ door de behandelende artsen niet op hem van toepassing wordt geacht.
Verder is de ikverteller ook de journalist Tom Naegels die van de hoofdredactie van de erg populaire, weliswaar niet met name genoemde krant
Het Laatste Nieuws, reportages moet/mag maken over volkse figuren die van zichzelf vinden dat ze belangrijk genoeg zijn om in de krant te komen. Meer en meer neemt hij initiatieven om te schrijven over de multiculturele samenleving in Borgerhout en de aangrenzende Antwerpse wijken waar zowel de stemmen van het Vlaams Blok (nu: Vlaams Belang) als die van Dyab Abou Jahjah en zijn medestanders van de Arabisch-Europese Liga luid weerklinken. In
Los vindt men dan ook de neerslag van de columns die Naegels als freelancer voor de krant
De Standaard schrijft. Daarin reflecteert hij geregeld over de idee multiculturalisme, door sommigen ook als te verwerpen cultuurrelativisme gedefinieerd. Naegels wijst in zijn columns concreet en subtiel op voortdurend opduikende vormen van zwart-witdenken in de discussie over de (on)wenselijkheid van culturele diversiteit, waardoor de superioriteit van de westerse cultuur telkens opnieuw bevestigd wordt en van andere culturen een karikatuur wordt gemaakt. In
Los kan hij dat op een narratief erg aansprekende en overtuigende wijze illustreren doordat de ikverteller niet alleen een kleinzoon is en een journalist, maar ook de minnaar van de Pakistaanse Nadia, die hij op een inburgeringscursus heeft leren kennen. In knap geformuleerde dialogen demonstreert Tom Naegels de beperking van de communicatie tussen geliefden die elkaars taal niet spreken en elkaars cultuur niet delen en die het daarom vooral van een liefde zonder woorden moeten hebben.
Tongue in cheek noteert hij de wederzijdse ergernis, misverstanden, goede bedoelingen en verkeerd uitgelegde gebaren. En al mag de conclusie dan ook luiden dat we ondanks de verschillen als mens allen
Buurttoezichters in Borgerhout.
gelijk zijn, toch gaan Nadia en de ikverteller uit elkaar in het voorlaatste van de veertig korte hoofdstukken die
Los telt.
In Walvis (2002), zijn voorlaatste roman, heeft Tom Naegels zijn pleidooi voor een open, tolerante, multiculturele maatschappij, op een veel gekunstelder wijze gestalte gegeven. Hij schept een tegenstelling tussen enerzijds de tienermeisjes Dana en Merel en anderzijds de stalkende journalist. Dana en Merel vormen samen het duo ‘Daantje, de Merelkampioen’; ze leggen zich toe op straatoptredens met een gedicht in morsetekens en een opera, ‘Plaktang’ getiteld, op het ritme van de morsecode. De journalist observeert de maatschappij. Zij bestaat voor hem uit ‘heroïneverslaafden, nietsnutten, beroepsbetogers, krakers en werkloze Arabieren die leven van de staat.’ Kwam in Walvis de fictionalisering van tegengestelde maatschappijopvattingen soms nog wat gezocht en geforceerd over, in Los is Tom Naegels erin geslaagd op een stilistisch overtuigende wijze de afstand te meten tussen de als racistisch bestempelde volksmens en de als politiek correct opgevoerde, hoogopgeleide, linkse intellectuele betweter.
Zelf is de ikverteller in Los in zijn eigen verhaal op stap als een heruitgave van Laarmans in Elsschots Het dwaallicht: een man met twee zielen in zijn ene borst. Daardoor wordt hij op het ene ogenblik getroffen door een intense afkeer van de stakkers die zijn medeburgers zijn en een ogenblik later overspoeld door een diep mededogen voor diezelfde stadsgenoten.