en elk plan werd inhoudelijk en financieel ondersteund door een betrokken instantie, bijvoorbeeld de gemeente of provincie.
Kuststeden vormden het centrale thema van de tweede tentoonstelling in Las Palmas, ‘Mare nostrum’. Dit was het meest internationale onderdeel van de biënnale, die zich over het algemeen toch voornamelijk op Nederland richtte. Zo'n twintig landen hebben voor hun relevante thema's met betrekking tot kuststeden belicht. Vanwege het ontbreken van een duidelijk gestelde vraag, varieerden de inzendingen van de gevolgen van massatoerisme voor de Spaanse kust tot voorbeelden van creatieve vrijetijdszelfbouwsels in Rusland en ideeën voor het opnieuw in leven blazen van het verloren paradijs aan de stranden van de Israëlische kustplaats Eilat. Duidelijk werd door deze uiteenlopende verzameling dat de toename van toerisme op wereldwijd niveau af en toe kansen biedt tot ontwikkeling van architectuur en stedenbouw, maar in sommige gevallen ook een verwoestende werking voor het oorspronkelijke landschap kan hebben. Ieder land lijkt op zijn eigen manier te worstelen met de aantrekkingskracht van economische vooruitgang en de ermee gepaard gaande aantasting van het milieu.
Dit laatste aspect is ook een punt van zorg voor de ontwikkeling van de oer-Nederlandse polders. De tentoonstelling ‘Polders: een theater van land en water’, samengesteld door Linda Vlassenrood van het Nederlands Architectuurinstituut, toonde een boeiende selectie van vijftien polders - op een totaal van drieduizend in Nederland - aan de hand van speciaal gerealiseerde maquettes door studenten van de Technische Universiteit in Delft en historische tekeningen afkomstig van verschillende
Zuid-Flevoland, Swifterweg in noordelijke richting, 2000 - Foto Peter van Bolhuis/PANDION.
Nederlandse musea. Zowel historische kaveltekeningen voor de invulling van de veenpolders en droogmakerijen passeerden de revue, met bijvoorbeeld de Beemster die sinds 1999 op de werelderfgoedlijst van Unesco staat, als stedenbouwkundige plannen voor de poldersteden Almere en Lelystad. Het nieuw ontgonnen land riep vaak op tot experimenten op stedenbouwkundig en architectonisch vlak. In sommige gevallen, zoals bijvoorbeeld bij de stad Nagele gelegen in de Noordoostpolder, werd ruim aandacht besteed aan experimentele architectuur waarvoor in de jaren
‘Parallel Europa’ door Fokke Moerel en Alwin Reedijk.