lach wordt echter ook duidelijk gemaakt hoe die dwaze drang om zich te laten manipuleren tot persoonlijkheidsverlies leidt. De grens tussen de parodie van de ‘bonte avond’ en de realiteit van het theateravondje uit is zo dun dat het soms genant wordt. Zodra Bas Teeken handenklappend opkomt (er is nog niets gezegd, niets gedaan) klapt de hele zaal op zijn wenken mee. Laat het publiek zich graag beetnemen? Had het dan niet moeten klappen? Moet het nu beschaamd zijn?
De wisselwerking tussen acteur en personage is ook prominent aanwezig in De miserie van de jonge Werthers. In het programmablad lees je dat Nico Sturm en Stefaan van Brabandt zichzelf te kijk zetten; ze ontleden en ontluisteren elkaar genadeloos. Of ze doen alsof. Stefaan, met eeuwige brede glimlach tot achter de oren, en Nico met glinsterende oogjes, grimlachen om zichzelf en om elkaar. Vooral Nico geeft relativerende prikjes. ‘Wij zijn de Werthers’, zeggen ze en hiermee tuimelen we in de Sturm und Drang-roman van Goethe. Die bulkt van romantische bedrijvigheid. Het is dwepen met het Al en het Niets, eeuwigheid en intimiteit, lijden en geluk, verbeelding en ingebeelde realiteit, wanhoop en verlangen. Krachten die elkaar oproepen en weer afstoten. Het levert dankbaar basismateriaal voor romantische ironie. En dat is een kolfje naar de hand van de acteurs, die heen en weer schommelen tussen hun binnenwereld en de theaterzaal en eindigen in een geënsceneerde dodendans, als twee stervende rolstoelzwanen.
Het scènebeeld in de voorstellingen van De Koe heeft vaak iets warrigs. De acteurs spelen te midden van een overvloed aan attributen. Een gezellige warboel die bij nader toezien toch gestructureerde chaos is. Zo kun je ook tekstueel de opbouw van hun stukken noemen. Het was dus met spanning uitkijken naar hun versie van
Who's afraid of Virginta Woolf?, een tekstklassieker van formaat, over de verbale veldslag van George, een professor geschiedenis, en zijn vrouw Martha. Van den Eede en de zijnen vonden in het stuk moeiteloos de
Compagnie de Koe, ‘Who's afraid of Virginia Woolf?’, 2005, v.l.n.r. Karolien de Beck, Nico Sturm, Peter van den Eede en Natali Broods - Foto Giannina Urmeneta Ottiker.
golflengte waarop ze als acteur het meest zichzelf konden zijn.
‘Ik weet nooit of jullie liegen of de waarheid spreken’, oordeelt Nick, die met zijn vrouwtje op nachtelijk bezoek is bij George en Martha. Hiermee vat hij de kern van hun bestaan en van het stuk van Albee samen. De hele tijd spelen George en Martha ‘gezelschapsspelletjes’ die het opgezette spel dat hun huwelijk is zowel ondersteunen als ondermijnen. Het gaat om maskeren en demaskeren. Als compensatie voor hun tekort hebben ze ooit in hun fantasie een zoon gecreëerd, een illusie die hun huwelijksbanden moet samenhouden. Ze kennen de regels van het spel: over hun zoon spreken ze niet met derden. Wanneer Martha de regels overtreedt, zal George haar straffen. Zijn ultieme wapen in deze strijd der seksen is het fictieve telegram waarin hij de zoon laat verongelukken. Het doorbreken van de mythe van de zoon fungeert als een soort katalysator in het dramatische proces.
De spanning tussen ‘zijn’ en ‘doen alsof’ beleven ze heel bewust. Precies dat tussenveld maakt de wezenlijke substantie uit van deze twee karakters. Die spanning op zich refereert aan het wezen van theater in het algemeen, maar is ook bijna programmatisch voor de theaterstijl van De Koe. De acteur speelt iemand anders, laat dat ook zien aan het publiek en aan zijn medespelers, en beleeft er als acteur én personage zichtbaar plezier aan. Het stijlconcept van De Koe sluit hier naadloos aan bij het thematische spanningsveld van het stuk.