het theaterfestival gold steevast één vaag en allesomvattend criterium: een voorstelling moest belangwekkend zijn. Onder die noemer selecteerde men vaak een bonte mix van producties, niet zelden waren daar compromissen bij die het etiket belangwekkend niet altijd verdienden. Die selectie gaf bovendien weer aanleiding tot speculaties over deze en gene creatieve golf. Men registreert nogal graag tendensen en bewegingen gedurende een theaterfestival, daar dient ook het randprogramma voor. Dat wil immers een forum zijn voor betrokkenen en geïnteresseerden om over het theater na te denken, bijvoorbeeld over zijn maatschappelijke opdracht en relevantie, over beleidsopties en andere ontwikkelingen. De laatste jaren begon dat rand- of parallelprogramma steeds meer op een herkauwend onderonsje te lijken.
Arthur Sonnen bedankte de vakjury dus voor bewezen diensten en vertrouwde de selectie toe aan een curator. De optie van de curatorformule moest ‘de foutievelijke zweem van objectiviteit weghalen’, voortaan zou de selectie een duidelijk subjectief stempel moeten dragen.
In 2004 beet Martin Schouten de spits af als curator, maar zijn keuze bleek wat mager uit te vallen. De voormalige theatercriticus en scherpslijper van de Volkskrant presteerde het om met zijn flauwe selectie de negatieve kritiek aan het adres van het Theaterfestival juist te bevestigen: te weinig scherpte, te weinig artistieke durf, te veel willekeur, te veel mainstream.
Schoutens opvolger, de Vlaming Cis Bierinckx, liet gelukkig een andere stem horen. Hij prospecteerde het podiumkunstenaanbod van het seizoen 2004-2005 en selecteerde uiteindelijk negen voorstellingen: Brand (Toneelgroep Ceremonia), De Kamer van Isabella (Needcompany), Bezonken rood (ro theater), 4.48 Psychose (ZT Hollandia), Dragelijk (ZT Hollandia), De kruistochten (TG Amsterdam), Galapagos (Abattoir Fermé), Forgeries, love and other matters (Damaged Goods) en Zeg het maar. Of heb je liever dat wij het zeggen? (Het Net).
Wie de achtergrond van Bierinckx een beetje kent, moet niet lang of blind gissen naar het waarom van de geselecteerde stukken. Het kon bijna niet anders of Bierinckx zou met zijn selectie een visie op de podiumkunsten uitdragen en vooral een persoonlijk, geënga
Needcompany, ‘De Kamer van Isabella’ - Foto Maarten vanden Abeele.
geerd en coherent verhaal vertellen. En dat was het verhaal van de geteisterde en hunkerende mens die worstelt met gevoelens van liefdeloosheid, verlorenheid, van doodsverlangen en doodsangst. Een mens die in een apocalyptische werkelijkheid overeind moet blijven, een mens die uit lelijkheid en vulgariteit ook schoonheid puurt. Een mens, ten slotte, die wordt belaagd door veelkoppige demonen - seksuele frustratie in
Dragelijk, oorlogstrauma's in
Brand en Bezonken rood, vervreemding in
4.48 Psychose - en die tot eenzaamheid is veroordeeld. Dat Cis Bierinckx uitgerekend vier monologen selecteerde, kan daarom geen toeval zijn. Bij een monoloog frappeert immers altijd de omvattende leegte en de menselijke weerloosheid.
Bierinckx zette hoog in met zijn selectie: theater moet een existentiële zeggingskracht en een actuele urgentie hebben, het moet verwondering wekken, geijkte codes loswrikken, getuigen van een sociaal-politiek engagement. Daaraan ontleent het theater zijn bestaansreden, zoniet dan verdwijnt het in vrijblijvendheid. Echt verrassend klinkt dit discours niet, al kan het nooit kwaad dat iemand deze intenties te gepasten tijde herformuleert.
Terug naar de selectie. Vertaalt de thematische verbondenheid tussen de negen voorstel-