Desiree Dolron, ‘Good Friday Lenten Ceremony’, Filippijnen, 1997, uit de serie ‘Exaltation. Images of religion and death’
© Michael Hoppen Gallery, Londen.
treffen we het leven
in the act: we grijpen het leven zelf. De Franse schrijver Roland Barthes heeft deze originele eigenschap in ‘La chambre claire’ perfect gedefinieerd met zijn begrip ‘het-is-geweest’. Het is juist dit ‘het-is-geweest’ dat er waarschijnlijk voor zal zorgen dat de analoge fotografie alle virtuele beelden van vandaag overleeft.
Het esthetische statuut van de fotografie is ongemeen dubbelzinnig. Het werk van de Nederlandse fotografe Desiree Dolron (Haarlem, 1963) is een schitterend vertrekpunt om die dubbelzinnigheid verder uit te diepen. Desiree Dolron is immers zowel bekend door haar indringende reisreportages als door haar staged photography, geënsceneerde fotografie. In beide genres durft ze haar foto's digitaal te manipuleren. Anno 2005 is zij internationaal een van de meest succesvolle Nederlandse fotografen. Het Guggenheim Museum, het Metropolitan Museum in New York en het Victoria & Albert Museum in Londen kochten recentelijk werk van haar aan. Het Fotomuseum in Den Haag presenteerde begin 2005 het eerste grote overzicht van haar oeuvre. Daarbij werd een catalogus gepubliceerd met teksten van Charlotte Cotton en Wim van Sinderen. Als je Dolrons fotografische werk bekijkt, word je geconfronteerd met drie elementen die elk op hun niveau de grondslagen van de fotografische kunst vormen: de nieuwsgierigheid, het verlangen en de erkenning.
Hoewel Dolron zich niet afzijdig houdt van wat er leeft in de volksbuurten die ze bezoekt (onder meer in Cuba, India, Thailand, Marokko, de Filippijnen en India), kun je haar foto's bezwaarlijk journalistiek noemen. De reportages die ze maakt, vormen geen afgerond verhaal, maar zijn een aaneenschakeling van op zichzelf staande momenten. Alleen de meest veelzeggende en de meest sfeervolle foto's worden geselecteerd.
Dolron raakte bekend met het project ‘Exaltation’ (1991-1999), een reeks fascinerende foto's van gelovigen die zichzelf verminken en mishandelen. Zowel in haar zwart-wit-foto's (contrastarm, diffuus en in sepiatonen afgewerkt) als in haar kleurenfoto's grijpt Dolron terug naar het picturalisme, de kunstfotografie uit het begin van de twintigste eeuw. Dat geeft haar werk een schilderkunstige kwaliteit en uitstraling. Tegelijk sluit haar fotografie aan bij de hedendaagse kunst. Ze streeft er immers naar Gesamtkunstwerke te maken. Dat blijkt onder meer uit de fraaie verzorging van haar catalogus, de inlijsting van de foto's en de inrichting van de expositieruimten zelf.
Wanneer Desiree Dolron niet op reis is, werkt ze voornamelijk aan projecten waarin ze de traditie van het portretgenre onderzoekt. De beklemmende positie waarin de geportretteerde mens zich bevindt, lijkt een steeds terugkerend thema in haar werk. In haar serie ‘Xteriors’ (2001-heden) sluit ze zich aan bij de traditie van de schilderkunst, hoewel Dolrons portretten door lichtval en subtiele digitale aanpassingen nauwelijks nog aan analoge foto's doen denken. Haar anonieme modellen krijgen een zweem mee van de Vlaamse Primitieven, Manet, Rembrandt of Vermeer. De sereniteit en het mysterie die deze schilders in hun werk wisten te leggen, benadert zij meesterlijk.
In de foto's van Dolron lijkt de stelling bewaarheid te worden van de Amerikaanse essayiste Susan Sontag. Zij vond dat er een diepe verwantschap bestaat tussen fotografie en surrealisme. Zelfs de eenvoudigste en spontaanste fotografie is volgens Sontag surrealistisch omdat zij een verdubbeling van de realiteit is, een sur-realiteit. De gewone gang van zaken van het leven wordt stopgezet, vastgelegd in een