Ons Erfdeel. Jaargang 48
(2005)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 467]
| |||||||||||||||||||||||||||
Taal & cultuurDe kleren van de keizer. Antwerpen Wereldboekenstad 2004 en 26 cahiers rond de letters van het alfabetAankomen in het station van Antwerpen Centraal is altijd feestelijk aankomen. Ik zal steeds de majestueuze trap kiezen om koninklijk neer te dalen in de buik van deze spoorwegkathedraal. De aankomst is des te feestelijker wanneer ik nog eens word opgewacht door de heer Cyriel Buysse, die voor mij zijn hoed afneemt. In zijn gevolg onderscheid ik August Vermeylen, Herman Teirlinck, Lode Baekelmans, Emmanuel de Bom en een reeks andere literaire tenoren van weleer. Het is een heropgevist filmpje ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Buysses dood dat nu hoog in de koepel van het station geprojecteerd is ter gelegenheid van het boekenjaar: Antwerpen Wereldboekenstad 2004. De schrijver hoog verheven boven het gewone volk, ongevaarlijk stom en geamputeerd van zijn literaire oeuvre? Na dit welkom dring ik dieper in de stad door. Her en der zijn spreekpalen opgesteld waaruit de stemmen van Vlaamse literatoren als flarden kunnen worden opgevangen. Ze maken deel uit van het project ‘Schrijversecho's’. De schrijver wordt herleid tot een tonnetje met een affiche, een paal met een megafoon; uitgekleed tot op zijn stem. In de vestibule van het AMVC-Letterenhuis zitten die stemmen opgesloten in kleine schatkistjes. Als je er eentje openklikt, verschijnt een schrijversportret en begint de bijhorende stem te spreken. Het grootste plezier blijkt al snel de kopjes terug in de doosjes te drukken en aldus de schrijvers terug het zwijgen op te leggen. Dan betreed ik de nieuwe opstelling van de geschiedenis van de Vlaamse Letterkunde. Een indrukwekkende hoeveelheid aan informatie en documenten, aantrekkelijk opgesteld in vitrines, schuifjes, doorkijkjes enzovoort rond een even indrukwekkende tijdsband waarin je de gelijktijdigheid met de wereldliteratuur kunt aflezen. Vooral de opstelling van de schrijvers na 1960, in een soort columbarium, laat een desolate indruk na. Maar goed, we hebben nu een houvast, een kader om de literaire productie van vandaag en van dit boekenjaar in het bijzonder te lijf te gaan. Laten we nu en hier onze hoed afnemen voor de indrukwekkende reeks ‘cahiers’. Antwerpen Wereldboekenstad heeft aan tweeenvijftig kunstenaars gevraagd om het ‘alfabet op de proef te stellen’ en zo een ‘Stad van Letters’ te creëren. Er werden zesentwintig duo's gevormd van telkens een schrijver en een kunstenaar uit een andere discipline om samen ‘de grenzen en de mogelijkheden van een letter te onderzoeken’. De meeste cahiers heb ik in minder dan tien minuten doorgelezen. En dan lees ik nog plichtsgetrouw inleiding en colofon mee, die wel eens uitgebreider uitvallen dan de tekst zelf. Na enkele dikkere cahiers (A, B, C, D, F) valt het gemiddelde aantal pagina's bij het opschuiven van het alfabet terug naar 24 tot 28. Uitzonderingen zijn de letters U en V Het is een koud kunstje om het geheel even door te lezen, zeker in vergelijking met de meer dan 2.000 bladzijden essays die geschreven werden in het kader van Antwerpen Culturele Hoofdstad van Europa 1993. Cyrille Offermans ploeterde zich daar toen nauwgezet door voor zijn artikel in dit blad.Ga naar eind(1) Soms is het verband met de letter in de cahiers duidelijk of (te) overduidelijk. Bij ‘de Gigantomaan’ van schrijver Dimitri Verhulst en circusartiest Danny Ronaldo bijvoorbeeld: ‘Godverdomme God, die letter g van uw naam en Uw Gebod / komt niet dan opgerocheld en gegorgeld uit mijn strot (...)’ Soms is het verband kinderachtig vrijblijvend; de j van Jee, Jee, Jee. H had evengoed S kunnen zijn. Mr P (papa-penis) evengoed Mr D (DaddyDick). Regelmatig wordt het woordenboek erbij gehaald en vlijtig overgeschreven. En soms is het verband totaal spoorloos. ‘Je hoeft je van die W niks aan te trekken,’ zegt Kristoffel Boudens tegen Leonard Nolens. Waarom de F voor het cahier van Hanneke Paauwe n Tony le Duc? ‘De F van de waarzegster en de ziener’? Stef Kamil Carlens gaat wanhopig op zoek naar de letter C in de straten van Antwerpen en maakt uiteindelijk kleurrijke foto's | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 468]
| |||||||||||||||||||||||||||
van allerlei voorwerpjes in de vorm van een C gelegd. Pure kolder. Veel wordt goedgemaakt door de prachtige verhalen van Toon Tellegen in hetzelfde cahier; bijvoorbeeld het verhaal over de Russische zanger die tot een lage C zong, twee octaven lager dan de laagst hoorbare C. Het zijn verhalen waar Carlens dan weer mooie tekeningetjes bij maakt. Peter Holvoet-Hanssen gaat met de dictafoon de Antwerpenaar naar zijn V-woorden vragen: ‘Vlaams Blok’ uiteraard, ‘Veiligheid versus onveiligheid. Verdachte visakaarten’ enz. Hij vervolgt: ‘gelukkig is de V een democratische letter. Ook mensen zonder gebit kunnen haar uitspreken. Dat bleek ook uit deze peiling op kosten van ABC2004.’ Hij overweegt zelfs even een lijstje te maken met woorden die met de V eindigen, maar staakt gelukkig zijn goede voornemens. Andere letterspielereien vinden we in de cahiers rond de E (e-era, natuurlijk...), de D (van deux, détail, drap, délice, dromadaire enz.) Dat het anders kan bewijst Josse de Pauw in het eenvoudige maar pakkende gedicht rond de S:
Zij is de vorm waarin we slapen.
We zijn niet dood, dan liggen we anders.
We leven, maar heel stil.
We zijn heel stil als we ons in haar leggen
En tamelijk tevreden.
Zij is een vorm die ons goed past.
Of de B van brownfields (braakland) van Germaine Greer. Een zeer stemmig cahier waar de foto's van Elke Boon een niet te onderschatten bijdrage toe leveren. Ook de banden tussen tekst en beeld zijn niet altijd even duidelijk. Waar is het verband tussen het ‘vouwbare H-huis’ van Patrick Merckaert en de gedachten van Judith Herzberg? In het N-nummer verdwijnt kunstenaar Michael Young helemaal. Er wordt zelfs voor verontschuldigd in de inleiding. De 26 Stad van Letters-cahiers van Antwerpen Wereldboekenstad 2004 - Foto Sven van Baarle.
Veelal wordt de ‘samenwerking’, het ‘work in progress’, gesuggereerd en geënsceneerd door de foto's van Koen Broos. Zo wordt duidelijk dat beide auteurs elkaar ooit wel eens hebben ontmoet. Maar het verband tussen die foto's en de uiteindelijke bijdragen in het cahier blijft vaak vrijblijvend. De samenwerking blijkt wel eens beperkt tot een samenkomst waar beide kunstenaars even beleefd naar elkaars werk zijn komen kijken en zich gewillig laten vastleggen op de gevoelige plaat. Zie bijvoorbeeld het F-cahier. De Gigantomaan is opnieuw een mooi voorbeeld van een sterke samenwerking waarin beide auteurs uiteindelijk samen op een podium komen te staan. De intensiteit van die samenwerking spreekt ook uit het getuigenis van Jos Geysels, de ex-politiek secretaris van de Vlaamse groene partij, die in het gezelschap van Verhulst een voorstelling van Ronaldo bijwoont waarin deze met zelfgemaakt pizzadeeg jongleert in de Roma in Borgerhout. De meeste cahiers zijn niet meer dan een prettige spielerei rond de opgegeven letter. Het zijn bijgevolg teksten en beelden die niet veel draagkracht hebben en wellicht niet waren ontstaan en gepubliceerd als er geen opdracht voor | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 469]
| |||||||||||||||||||||||||||
was geweest. Simon Vinkenoog koketteert en goochelt subliem enkele bladzijden met de letter Q en laat nadien een brief afdrukken waarin hij zijn kinderlijke enthousiasme over zijn nieuwe mailadres en website verwoordt. Een aantal cahiers lijkt erg vluchtig en gehaast in elkaar gestoken. Toch zijn er enkele beklijvende werkstukken, die op zichzelf ook overleven: de reeds meermaals geciteerde Gigantomaan, de combinatie van de illustraties van Gerda Dendooven en de bizarre aandoenlijke tekst van Erlend Loe (cahier P) en het samenwerkingsproject van de Iraanse auteur Kader Abdolah en de kalligraaf Brody Neuenschwander (cahier U). Hier lopen de foto's van de samenwerking, filmpje, teksten, kalligrafieën en cahier perfect in elkaar over. Er zit een dvd bij, ‘U-turn’, met een prachtig filmpje, deels in strijklicht en waar verschillende schrijfbewegingen over elkaar zijn gemonteerd. Het gedicht ‘Gierzwaluwen’ van Guido Gezelle is het uitgangspunt:
‘Zie,zie,zie,
zie!zie!zie!
zie!!zie!!zie!!
zie!!!’
tieren de,
zwaluwen,
twee-driemaal
drie,
zwierende en
gierende:
‘Niemand,die...
die
bieden de
stiet ons zal!
Wie,wie?wie??
wie???’
Door de hypnotiserende herhaling van ‘zie, zie, zie’ en de precieze montage van stemmen valt de taal als barrière weg. ‘Gezelle is een Perzisch dichter,’ zegt een stem ergens op het einde. Of is dit inbeelding? Een ander pareltje is het cahier Y. De reden blijkt meteen uit de inleiding: ‘Het Y-project is een project met een lange historie. Reeds in de jaren '70 ontwierpen John Körmeling en Bas Haring - in een reactie op de voortslepende taalstrijd - een stelsel van wegen waarin Vlaamse weggebruikers geconfronteerd zouDe letter Z uit “Een vroolijk alphabet”, met prentjes van J. Wigman en rijmpjes van E. Dopheide.
den worden met volkomen niet ter zake doende keuzes.’ Anne Provoost schreef voor de letter I de adembenemende autobiografische tekst ‘I/ eye’. De zin van de beeldende bijdrage van messenmaker Antoine van Loocke blijft een beetje in het ongewisse. De samenwerking wordt wel duidelijk in de uitgeschreven dialoog tussen beide kunstenaars. Pakkend zijn de beeldende bijdragen van Hans Op de Beeck (de verbluffende maquette van de T-Mart; de lege verlaten supermarkt waar alles te koop zou zijn en die tijdelijk tentoongesteld werd in het Muhka), van Elke Boon (een prachtig filmpje van twee gelijkende jongens die met elkaar in een eindeloos gevecht verwikkeld zijn. Maar waarom zit de dvd niet bij het cahier?) en van Michaël Borremans (tekeningen van twee mannen die rond een tafel plannen maken). Ook de strandbeesten van Theo Jansen zijn erg knap, al zijn de foto's een zwakke afschaduwing van de echte bewegende gedrochten. In die zin zijn de cahiers in vele gevallen sporen van belangrijker beeldend werk en interventies in het Antwerpse straatbeeld. Kan zoiets ook over de literatoren gezegd worden? En wat te zeggen van de vormgeving van Nej de Doncker? Die springt niet echt uit de band. De Doncker heeft wel een mooie catalogus van lettertypes kunnen uitproberen. Voor | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 470]
| |||||||||||||||||||||||||||
elke cahier bijna een ander lettertype. Papier en kaft blijven dan weer gelijk. Een papiersoort waar de foto's trouwens niet echt goed op uitkomen. De tekst van Leonard Nolens op de foto's van het unicaat van Kristoffel Boudens op die Munken Print Extra 115 gr is onleesbaar, zoals zijn voorlezen op de voorstelling van het boek voor de aanwezigen achteraan in de zaal onhoorbaar was. In de inleiding worden de foto's dan ook als een teaser omschreven. Een uitgegeven boek als teaser voor een moeilijk toegankelijk boek, dat je met witte handschoenen moet raadplegen in de Nottebohmzaal, de oude leeszaal van de Antwerpse stadsbibliotheek. Maar het aandeel van de vormgever is niet altijd even duidelijk te onderscheiden van de eigenlijke bijdragen. In hoeverre hebben de andere kunstenaars hier ook een inbreng gehad? Of in hoever zijn er in dit soort projecten nog grenzen tussen beide? Naar aanleiding van de zogezegde zelfgemaakte jurk die illustratrice Gerda Dendooven droeg op de uitreiking van de Vlaamse Cultuurprijzen in februari 2005 vertrouwde ze de journalist van De Standaard toe: ‘Iemand zei me zelfs dat ze mij ook de prijs voor vormgeving hadden moeten geven.’ De letter Z werd uitbesteed aan de nieuwe stadsdichter Ramsey Nasr en Boutique Vizique, maar ik geef hier graag mijn creatieve voorstel voor een eigen Z-cahier: de catalogus bij de tentoonstelling ‘Zichtbaar Zeldzaam’ met de topstukken uit de Antwerpse stadsbibliotheek. Twee keer de letter Z in de titel! Er had alleen nog over Franciscus Zypaeus uitgeweid kunnen worden, een schenker van boeken uit de zeventiende eeuw. Met veel allitererende z's. Nog even verder zoeken naar een woordenboek. Dat vind ik in diezelfde bibliotheek. Een boekje van een zekere Dopheide: ABC, een vroolijk alphabet. En dan kom ik weer uit bij de A, de A van ‘Antwerpse luchten’: ‘A is een appel met blozende wangen. “Had ik je maar!”, zegt Johan vol verlangen.’ En rond de centrale tekening staan negen silhouetten van voorwerpen en figuren die met een A beginnen. Het alfabet: alles bij elkaar een prettig raadspelletje. Koen Broucke | |||||||||||||||||||||||||||
Alle ‘Stad van Letters’-cahiers
Zie www.abc2004.be. |
|