Deleu, Roland Baetens (over de band tussen Zeeland en Antwerpen, een relatie die de getijden der zee lijkt te volgen), Naomi Morgan (over het dagboek van de negentiendee-euwse Zuid-Afrikaanse trekker Erasmus Smit) en Hubertus Menke en Claus Schuppenhauer over het Nederduits (en de contacten met Vlaanderen).
Het thema ‘Het boekenvak vroeger en nu’ verleidde grafisch ontwerper Herbert Binneweg tot een analyse van de grafische aspecten van de schijf van Phaistos. Benny Dongelmans (de Vlaamse boekhandel 1845-1880 door Hollandse ogen bezien) en Anne Marie Musschoot (het Verzameld werk van Karel van de Woestijne bij Manteau) werpen een nieuw licht op historische feiten. Laurens van Krevelen (het literaire circuit), Annette Portegies (de literaire uitgeverij in de eenentwintigste eeuw), Leo de Haes (te veel boeken!) en Rudy Vanschoonbeek (nooit boeken genoeg!) stellen een aantal trends binnen het boekenvak ter discussie.
Onder de noemer ‘Bibliotheken en verzamelaars’ treden we binnen in de wereld van niet-openbare boekcollecties. Jan Roegiers onderzocht wat er is gebeurd met de bibliotheek van het Gentse Bisschoppelijk Seminarie en Dirk van der Cruysse werpt een blik op de lectuur van handelaar en Aziëreiziger Jean Chardin. Marcel de Smedt en Alfons K.L. Thijs onderzochten de aard en het nut van de contacten tussen negentiende-eeuwse verzamelaars en publicisten uit Vlaanderen en Nederland.
In de afdeling ‘Nederlandse letterkunde’ worden bijdragen bijeengebracht over o.m. Hendrik Conscience (Jo Tollebeek en Paul Pelckmans), Guido Gezelle (Piet Couttenier en Christine D'haen), Stijn Streuvels (Kathryn Smits) en Theodoor van Rijswijck (Karel Wauters). Herman van Goethem is goed op dreef in het toetsen van de toneelvertoning in de jaren 1830 aan de Belgische grondwet en Els Witte grijpt een anekdote aan - het schrijven
Ludo Simons (o1939) - Foto David Samyn.
vanaf 1973 en het herwerken vanaf 2000 van een essay over de sociaal-politieke achtergronden van de literaire productie in de negentiende eeuw - om de eigen praktijk ter discussie te stellen. ‘De herwerking (...) gaf namelijk heel duidelijk aan welke sprongen er in ons vakgebied gemaakt werden sinds medio 1970, niet alleen wat het contextgedeelte betreft, maar ook en vooral inzake de historisch-sociologische benadering van de problematiek.’ Dit soort van reflectie is onontbeerlijk binnen de literatuurstudie en leidde bijvoorbeeld in Antwerpen tot een geslaagde ‘reconversie’ van de vaste tentoonstelling in het Letterenhuis (voorheen AMVC), waarbij de gehele literaire activiteit in Vlaanderen van de afgelopen eeuwen werd herijkt.
Voor een lichtere toon in dit liber amicorum zorgen bijdragen van bevriende dichters, met name Hugo Claus, Anton Korteweg, Hubert van Herreweghen en (Simons' echtgenote) Jo Gisekin.
Het nieuwste boek van Geert Lernout, docent aan de Universiteit Antwerpen, is Een beknopte geschiedenis van het boek, een vlot leesbaar en goed onderbouwd verhaal over ‘de manieren waarop mensen woorden kunnen bewaren’. Je bekijkt de geschiedenis, die als