Het eendimensionale insect.
‘Erik of het klein insectenboek’ verfilmd
De cineasten van de Lage Landen hebben sinds enkele jaren de kindermarkt ontdekt. Af en toe leverde dat leuke films op, denk maar aan Minoes van Vincent Bal. Maar vaker wordt de kindervriendschap van de cineast vertekend door het vogelperspectief, door de verre blik uit de hoogte. En dan wordt alles daar beneden in de kinderwereld zodanig snoezig en lieflijk, dat zelfs de jonge acteurs de drang voelen om met kerststemmetjes te gaan praten. Er wordt met andere woorden te vaak met een te groot hart gefilmd. Toch is het resultaat meestal boeiender wanneer een cineast zich in de kinderwereld inleeft zonder al te veel a priori overwegingen.
Het werk van Annie M.G. Schmidt werd de jongste tijd lustig bewerkt voor film en televisie. Met Erik of het klein insectenboek belanden we bij het werk van Godfried Bomans, waarvoor cineasten tot nu toe weinig belangstelling toonden (op twee eerdere televisieverfilmingen na). De producent van de film, Jean-Claude van Rijckeghem, bracht voor deze samenwerking tussen Noord en Zuid o.m. de Vlaamse acteurs Jaak van Assche, Stany Crets en Peter van den Begin mee naar de set. Van Rijckeghem is ook de producent achter De bal en Sciencefiction, twee films met enige verdienste, maar weinig vuur. Ook Erik of het klein insectenboek heeft daar nogal van te lijden. Alle ingrediënten zijn er min of meer, maar de Nederlandse cineast Gidi van Liempd, die voordien vooral reclamefilms maakte, wekt de vertelling nauwelijks tot leven. Ook Erik, gespeeld door de Nederlandse tiener Jasper Oldenhof, lijkt maar weinig zin te hebben in een uitstapje naar de insectenwereld. Maar dat kun je bezwaarlijk zijn schuld noemen. De keuze voor een klassieker uit de schoolliteratuur is niet meteen een avontuurlijk uitgangspunt. Sommigen zullen die strategie verdenken van commercieel opportunisme, maar daarmee is natuurlijk nog niets gezegd over het resultaat.
Laten we om te beginnen het vogelperspectief in deze film onder ogen nemen. In het geval
‘Erik of het klein insectenboek’.
van een insectenverhaal weet je als kijker van tevoren dat er op visueel vlak gespeeld zal worden met het thema van de schaal: Erik die op een magische manier verandert in een lilliputter voordat hij de insectenwereld binnengaat, zijn lange valpartij langs gigantische bladeren en stengels, de reuzengrote afdrukken van mensenvoetstappen en ga zo maar door. De wereld bekijken vanuit een quasi-microscopisch standpunt is een leuk spelletje. Alles wat je vanuit dat standpunt te zien krijgt, is bevreemdend. Het is zoals in een lachspiegel kijken, je hoeft er niets voor te doen, het is vanzelf leuk. En toch: hoe stroef en stijf wordt het procédé in de handen van cineast Van Liempd. Voor de vormgeving van zijn insectenwereld heeft de regisseur, in samenwerking met kostuumontwerper Rien Bekkers, gekozen voor de ouderwetse aanpak: voor ‘insectenkleren’, maskers en maquillage en in veel mindere mate voor trucage en digitale technologie. Dat mogen we gerust interpreteren als een statement tegen de vertechnologisering van de sprookjesfilm. Het is namelijk precies op het domein van de insectenverhalen dat de digitale animatiefilm zijn eerste stappen zette. Denk maar aan Amerikaanse animatiefilms als
Ants of
A Bug's Life. Met hun relatief gladde oppervlakken, hun geometrische bouw, is het relatief makkelijk insecten te reconstrueren op de computer. Veel makkelijker dan bijvoorbeeld een leeuw of een vogel.
Erik of het klein insectenboek is allesbehalve een Nederlandstalige
Bug's Life. Nauwelijks digitale animatie dus, maar wel een stevige klassieke verkleedpartij.