Dirk van Esbroeck, voyageur, voyageuse
De Vlaamse muzikant Dirk van Esbroeck zal bij velen vooral bekend zijn door de liederen ‘Ik hou van alle vrouwen’ en ‘Van enen bakker’, liederen die dateren uit zijn periode met het gerenommeerde folktrio Rum in de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Toch was hij al voor Rum muzikaal actief. In de late jaren zestig maakte hij deel uit van de groep 't Gemeen. In 1968 stond Van Esbroeck zelfs, samen met onder meer de Gentse volkszanger Walter de Buck, aan de basis van de nieuwe start van de Gentse Feesten. Van Esbroeck is een geboren Gentenaar. Maar op zijn tweede levensjaar verliet hij zijn geboortestad en trok hij met zijn ouders mee naar Argentinië. Pas op zijn achttiende keerde hij terug naar Vlaanderen. Hij studeerde er aan het Brusselse RITCS en ging aan het werk bij filmmaker Roland Verhavert.
In de jaren zeventig oogstte hij dus veel succes met Rum, maar dat bleek pas het begin te zijn van zijn muzikale carrière. Eind jaren zeventig vormt hij een duo met de Argentijn Juan Masondo en in de jaren tachtig voegt bandoneonist en tangomuzikant Alfredo Marcucci zich bij hen. Tijdens optredens wordt dit trio regelmatig uitgebreid tot een sextet. De groep Tango al Sur, zoals het sextet heet, wordt een begrip in Vlaanderen. Maar Van Esbroeck waagt zich geregeld aan uitstapjes naar andere projecten. Zo werkt hij mee aan producties rond de IJslandvaarders en rond mijnwerkers en aan La soledad de America Latino (1992), een ‘symfonisch gedicht voor recitant, cello, pre-columbiaanse instrumenten en orkest’ van de gelauwerde componist Dirk Brossé.
Begin jaren negentig ontdekt Van Esbroeck nog een andere grote liefde: de poëzie. Hij zoekt dichters en gedichten en zet poëzie op muziek. Zo ontstaat de cd Van op de hoge brug (1992), die liederen bevat op teksten van Richard Minne en Jan van Nijlen (o.a. het veel gedraaide ‘Afscheid van pijper, commis-voyageur’). In 1996 volgt De zee en haar oevers met verzen van Eddy van Vliet, Fernando Pessoa, Guillaume van der Graft, Paul Claes en nog vele anderen. Enkele jaren later maakt hij een programma rond leven en werk van Federico Garcia Lorca (met Tine Ruysschaert). In een productie van de Stichting Ons Erfdeel concipieert hij in 1999 een programma met Nederlandstalige poëzie vertaald in het Frans. Hij had intussen een nieuw trio uitgebouwd met naast zich gitarist Guido Desimpelaere en klarinettiste Christel Borghlevens. Deze laatste heeft ook haar eigen groep, Kimiz, waar Dirk van Esbroeck in meespeelt. De tweede cd van Kimiz, Zee van Azov, verscheen in het voorjaar van 2005.
Met het nieuwe trio bouwt Van Esbroeck nieuwe poëzieprogramma's uit: De papieren piraat, een programma rond Slauerhoff en Vliegen, een cd met gezongen poëzie van grote dichters naar aanleiding van de Jeugdboekenweek 2001. Inmiddels is Johan de Baedts als percussionist vierde man geworden.
Tussen al deze projecten door deed Van Esbroeck nog veel meer. Er was de voorstelling Karel, man en paard, waarin de tijd van Keizer Karel voor het voetlicht gebracht werd. De pampa's was een programma rond Pablo Neruda en Federico Garcia Lorca en Van alle landen thuis een muzikale reis rond de wereld met schrijver Bart Plouvier. In Taal-machine zette hij het gelijknamige gedicht van Geert van Istendael op muziek. Patagon, Patagonia bevatte muziek uit zuidelijk Zuid-Amerika en in Coast2Coast kon je Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse invloeden horen. Nieuw is een gitaartrio met Raphaëlla Smits (klassiek en hooggewaardeerd in Europa) en José Total (flamenco) plus Dirk van Esbroeck en onder de voor zichzelf sprekende noemer ‘La Guitarra’.
In het voorjaar van 2005 verscheen La Voyageuse, Van Esbroecks jongste cd. De plaat bevat twaalf gedichten die door Dirk van Esbroeck getoonzet zijn. Het album opent met ‘Terugkeer in Zeeland’ van Hans Warren:
Hart van mijn land, ik ben terug
in het waaien van uw volle zomer
lig lui en languit op mijn rug
weer thuis en nog dezelfde dromer.
De marimba geeft een exotische sfeer aan, de basklarinet van Christel Borghlevens stuwt, de gitaar van Desimpelaere kleurt hoorbaar. Hebben we Van Esbroeck ooit al natuurlijker gehoord dan in dit lied? Van Esbroeck klinkt altijd natuurlijk.
‘Les moines de Sénanque’ is van Luuk Gruwez en vertaald in het Frans. Het lied begint wat mysterieus en heeft qua sfeer iets van