schaduwen. Het projectiescherm wordt een groot zwart doek, een onmetelijk heelal waarin we een plek zoeken voor onze persoonlijke gevoelens. Alsof we pas op de wereld vertoeven, komen alle verschijnselen ons vreemd voor, meer nog, ze vervreemden ons van het weinige waar we mee vertrouwd waren. We zullen ons de vreemde materie moeten toe-eigenen, willen we onze weg kunnen vervolgen. Tijdens ons hele leven botsen we op vervreemding, steeds als we een onbekend mens ontmoeten, een innoverende technologie uitproberen of een nieuw gebouw verkennen. De video toont aan hoe de architectuur vanuit abstracte concepten de bouwstenen aanreikt voor leefruimtes waar onze geest zich ten volle kan ontplooien. Het is een pleidooi voor de utopie.
In ‘Portal’ (2002) glijdt onze blik met de camera mee over de heuvels en dalen van een troosteloos landschap. Op enkele windmolens en vogelzwermen na is er alleen oppervlakte, een horizon, afstand en tijd die we zelf betekenis moeten geven. Het geluid krijgt door die leegte zoveel nadruk dat de weidse omgeving verandert in een abstract ‘klanklandschap’. We nemen onszelf als middelpunt van de onmetelijke ruimte, maar we zitten nooit in het middelpunt. ‘Sonar’ (2001) staat voor een detectiesysteem dat geluiden van naderende duikboten signaleert. Een groep bewegende cirkels produceert artificieel licht, vervolgens tast een enkele lichtstraal een oceaan van mogelijkheden af. Op het einde verdwijnt de energiebron en dooft de straal. De film werkt als een kompas dat ons begeleidt in een zoektocht doorheen de wereldruimte naar de voorwerpen van onze verlangens.
‘Petit Palais’ (2002) voegt daar de inbreng van dans en mode aan toe. De abstracte choreografie was aanvankelijk bedoeld als achtergrondprojectie bij een modeshow van Bruno Pieters te Parijs. Vanuit een kernstructuur ontkiemt een vertakking van audiovisuele varianten. Rechte lijnen en cirkels zetten afgemeten bewegingen uit, die in hun herhaling zowel refereren aan danspassen als aan de machinale ar
Anouk de Clercq, ‘Portal’, dvd (zwart-wit, stereo, tekst, 14:00), productie: Joost Fonteyne/ Limelight Kortrijk, 2002 - Anouk de Clercq.
beid van weefgetouwen. De voortkabbelende ritmes kunnen bij gelegenheid ook op drift slaan. In ‘Conductor’ (2004) dirigeert een bliksemafleider het wolkendek. Te midden van een alsmaar dreigender vuurzee en een fluitende wind, houdt een minuscuul lichtje de finale beslissing in handen, totdat de ontlading volgt en de bliksemafleider alles uit beeld gooit. Onvoorspelbare schokken doen zich voor in het heelal, de aardbodem en de weerkunde. Op het mentale niveau krijgt het dagelijkse leven plots een andere wending door ogenblikkelijke beslissingen, waarover soms lang op voorhand is nagedacht. Ten slotte breekt de dood het biologische en mentale leven af.
De Clercqs beelden en klanken zouden uit de materie zelf kunnen zijn voortgekomen, eenvoudig en ingewikkeld tegelijk, analoog aan de wiskundige basisprincipes van de natuurkunde en de genetica. Zoals de materie van de allerkleinste eenheden op de ingewikkeldste levensvormen uitkomt, vertrekt de kunstenares van lijnen, golvingen en geometrie om er haar mentale landschappen mee te ontwerpen. Haar video's weerspiegelen de subjectieve weerslag van een hedendaags werkelijkheidsbesef waarbij het publiek vage noties heeft van de relativiteitstheorie, de kwantummechanica en de elf dimensies van de voortgezette stringtheorie. Al weten we daar nauwelijks iets van, we kunnen ons voorstellen dat het oneindig grote en het oneindig kleine ons beheersen en elkaar raken. De manier waarop kunstenaars en architecten met hun terrein omgaan, kan niet van het wereldbeeld losgekoppeld worden.