Ons Erfdeel. Jaargang 48
(2005)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 407]
| |||||||||||||||||||||
Het raadsel vergroten
| |||||||||||||||||||||
[pagina 408]
| |||||||||||||||||||||
experimenteel en meer realistisch proza, door het eerste kamp te realistisch werden bevonden en door het tweede te gekunsteld. Eén keer heeft Van Maanen een roman gepubliceerd die genade vond in de ogen van de realisten: De onrustzaaier (1954). Door het realisme en de anekdotiek is dit boek een boeiende voorstudie op Van Maanens latere werk, in ieder geval meer dan zijn debuut Droom is 't leven (1953). Voorzichtig begint hij in De onrustzaaier te spelen met de structuur en voor het eerst hanteert hij een oudere verteller die vol schaamte op een cruciale episode uit zijn leven terugblikt. Een zestigjarige notaris, Pilaar, vertelt over zijn protégé Chris, die hij als voorzitter van het bestuur van de plaatselijke openbare school heeft aangetrokken in de concurrentiestrijd met de gereformeerde. Pilaars zorgenkind dreigde die namelijk te verliezen in het overwegend kerkse stadje, dat heel sterk aan Kampen doet denken. Aanvankelijk lijkt Chris als uitstekende onderwijzer een goede keus, maar in buitenschoolse activiteiten blijkt hij een fanatieke maatschappijvernieuwer. Van meet af aan kampt de meester met twee fervente tegenstanders: zijn protestantse collega Heering en de godsdienstwaanzinnige juffrouw Heidendaal. Zij winnen als Pilaar zijn beschermeling laat vallen. Chris moet vertrekken en de notaris wast als Pilatus zijn handen in onschuld, al schaamt hij zich wel voor zijn lafheid. De messiaanse symboliek ligt er in De onrustzaaier wel dik bovenop. De naam Chris spreekt voor zich en bovendien is de meester een charismatische persoonlijkheid, een handige timmerman en laat hij een lamme vrouw lopen. Hoewel Van Maanens werk na De onrustzaaier verschillende thema's en motieven kent, beschrijft het in wezen steeds op eenzelfde eigenzinnige manier het spanningsveld tussen fictie en werkelijkheid. Het consistente geheel zit vervat in een sobere stijl die benadrukt dat Van Maanens geschiedenissen volstrekt geen moraal of boodschap willen dienen. Geregeld beschrijft hij aan de hand van zijn protagonisten op een zeer afstandelijke manier zaken als incest, pedofilie, verraad, overspel, bedrog en lafheid. In een groot deel van zijn oeuvre beweegt de auteur zich tussen twee polen: oorlog en Kafka. In veel van zijn proza speelt de Wereldoorlog, de Tweede vaker dan de Eerste, een cruciale rol. | |||||||||||||||||||||
Oorlog, onderduik, bedrogNet als W.F. Hermans in sommige romans en verhalen toont Van Maanen dat dingen in bezettingstijd sneller en heviger verlopen. In zijn eerste romans gaat het hem vooral om het menselijke leed dat de bezetting heeft veroorzaakt. Gaandeweg werd zijn thematiek algemener en benadrukte hij dat niet simpelweg valt vast te stellen wie goed was en wie fout, wat waar was en wat onwaar. Van Maanen heeft De dierenhater (1960) opgedragen aan Marnix Gijsen. Naar eigen zeggen heeft hij in het begin van zijn carrière veel aan Gijsen | |||||||||||||||||||||
[pagina 409]
| |||||||||||||||||||||
Willem G. van Maanen (o1920) - Foto Roeland Fossen.
gehad, aan diens knorrige, oude vertellers bijvoorbeeld. Zo iemand is de rancuneuze, oude journalist die in De dierenhater terugblikt op een lang vervlogen periode waarin hij een verhouding had met Musa, de Belgische vrouw van Rotgans, de burgemeester van een bekrompen dorpje. Bestuurder Rotgans besloot tot meerdere glorie van zichzelf enige honderden Belgische oorlogsvluchtelingen op te nemen. Is de oorlog hier meer een aanleiding en speelt hij in Hebt u mijn pop ook gezien? (1974) een zijdelingse rol via een belangrijke verwijzing naar Haseks Soldaat Schwejk, in Een onderscheiding (1966) wordt zelfs (nog?) niet gevochten. Een zondagmiddag in Hotel‘AskanischerHof’(1985) bevat een belangrijke opmerking van een van de personages, Franz Kafka's verloofde Felice, over de Eerste Wereldoorlog. Zij vindt de mini-oorlog die tussen haar en Der Franz wordt uitgevochten, futiel in vergelijking met de moord op aartshertog Franz Ferdinand, twee weken tevoren. Een helderziende verloofde, want zij kon op dat moment niet vermoeden dat de Grote Oorlog op uitbreken stond. De oorlog waarin de schrijver Alain Fournier zes dagen later, op 22 september 1914, zou omkomen ‘In de bossen van Saint-Remy’, zoals Van Maanen dit verhaal uit de bundel Vrouw met Dobermann (1997) heeft genoemd. De literatuur is kennelijk de bron voor Van Maanens Eerste Wereldoorlog, de Tweede heeft hij zelf actief meegemaakt, onder andere door als lid van een verzetsgroep adressen voor onderduikers te zoeken. Het proza waarin de | |||||||||||||||||||||
[pagina 410]
| |||||||||||||||||||||
Tweede Wereldoorlog een rol speelt, bevat een oerschema met als motieven en thema's: oorlog, onderduik, bedrog en erotiek, waaruit een kind voortkomt. Spiegelverhalen geven een andere kijk op de oorspronkelijke geschiedenis en voor sommige personages wordt het leven (de schuld?) zo ondraaglijk dat zij zich van het leven beroven. Al lang geleden (1956) speelt tien jaar na de bevrijding, in 1955. Een vrouw heeft in de oorlog een joodse minnaar als onderduiker in huis verborgen, de jaloezie van haar echtgenoot veroorzaakte diens dood. Een spiegelverhaal zien we in een joodse vrouw met wie de hoofdpersoon tien jaar tevoren een relatie had. Diens kind is tien jaar tevoren overleden. In latere verhalen als ‘Brief aan een toneelgezelschap’ en ‘Als ik spek krijg’ keren de elementen van bedrog en omkering terug. Het oerschema duikt voor het eerst weer in zijn complete vorm op in Helse steen. Een vertelling (1970). De roman is een biecht van een fotograaf, Bruno, aan zijn lievelingsmodel. Zijn moeder had tijdens de bezetting een joodse vriendin in huis genomen die een seksuele relatie met de jongen aanging. Zijn moeder verraadt haar daarom aan de Duitsers. Vanaf dat moment hebben Bruno en zijn moeder een incestueuze verhouding, die voortduurt tot zij zich met een jachtgeweer het leven beneemt. Als Bruno vervolgens naar zijn oom in Parijs vertrekt, verneemt hij dat zijn vader is neergeschoten door de maquis en dat deze oom, die eveneens Bruno heet, vroeger een relatie met zijn moeder had, waaruit de jongen is geboren. Helse steen bevat een aantal spiegelverhalen, geschreven door de moeder, die van beroep journaliste is. Een ervan gaat over een verzetsstrijder die zijn joodse minnares als onderduikster in huis heeft genomen en, jawel, door zijn vrouw uit jaloezie aan de bezetters verraden wordt. Als haar man na de oorlog voorstelt om te scheiden, pleegt zij zelfmoord. Schuld en boete, goed of fout in de oorlog, ook in De hagel is gesmolten. Een verslag (1973) vormt dit de kern van het verhaal. Een Nederlandse literatuurhistoricus verblijft in 1957 voor onderzoek in Rome. Daar leert hij een Engelse vrouw kennen, Muriel. Nadat ze met elkaar geslapen hebben, schiet zij zich door het hoofd. Ze heeft de historicus maar wat voorgelogen. In werkelijkheid was zij een fasciste die aan de zijde van de Engelse dichter Ezra Pound op de Italiaanse radio collaboreerde. In het bezette Frankrijk riep zij op om de maquis uit te moorden. Het spiegelverhaal dat de verteller aan Muriel heeft verteld - de katalysator die tot de zelfgekozen dood leidde? - verwijst naar deze Franse geschiedenis. Dat spiegelverhaal keerde als ‘Een Idylle’ terug in Alle verhalen, maar ook in Een eilandje van pijn (1981). De titel van deze roman is eveneens uit zijn voorganger afkomstig. Een groot deel van het oerschema keert hier terug. De architect Kwint wordt verliefd op een joodse violiste, die hem ver- | |||||||||||||||||||||
[pagina 411]
| |||||||||||||||||||||
telt hoe haar minnaar in de oorlog is doodgeschoten door een Duitse soldaat. Hij besluit die soldaat op te zoeken, maar deze is net overleden als hij bij diens huis arriveert. Daar bevindt zich beroepshalve een pastoor, die in de oorlog het huwelijk van de soldaat en de violiste blijkt te hebben ingezegend. Zij was zwanger van haar vermoorde vriend, een man die ondergedoken vrouwen tot seksuele dienstverlening dwong. Vlak nadat het kind dat uit de verbintenis is geboren door een automanoeuvre van Kwint om het leven komt, wordt hij zelf vader van een zoon. Zijn vrouw onthult hem echter dat Kwints vriend Manfred de vader van het kind is en wil van hem scheiden. Dit verhaal blijkt overigens een spiegeling te zijn van het toneelstuk Andorra van de Zwitserse schrijver Max Frisch. Zelfs in Het nichtje van Mozart (1983), een titel die je toch niet meteen met een twintigste-eeuwse oorlog zou associëren, komt de Tweede Wereldoorlog voor. De oude bibliothecaris Steiner herinnert zich een bombardement in 1944 waarbij de dom van zijn woonplaats Salzburg en het woonhuis van Mozart gedeeltelijk zijn verwoest. Hierbij kwamen de tweelingzuster van Steiners vrouw en haar echtgenoot om. Hun enige kind, Lotte, wordt door de Steiners opgenomen en wanneer zijn vrouw spoedig overlijdt, komt de opvoeding geheel op de bibliothecaris neer. De roman Valsheid in geschrifte of de vrouw met de schaar (1990) bevat als een van de spiegelverhalen van de hoofdhandeling ‘Het monument’. Het is ook opgenomen in Alle verhalen. Bilde bespreking van die bundel in dit blad heb ik al aangegeven hoe het lijkt te beginnen als een allegorie op het drama van Putten, maar gaandeweg verandert in een bijna tijdloos sprookje dat uiteindelijk ook weer raakt aan de kafkaëske metamorfose.Ga naar eind(1) Vertelde tijd (1994) bevat ‘Drie dodelijke recepten voor een driehoek in oorlogstijd’, verhalen vol duistere omstandigheden waarin seks en verraad uiteindelijk leiden tot moord. Deze sfeer zien we ook in ‘Moments musicaux’ uit Vrouw met Dobermann (1997). Een laffe vader die had beloofd te hulp te zullen komen wanneer de overburen hun klok luidden, hield zich op het cruciale moment doof. In Een huis van lief en leed (2000) kiest Van Maanen opnieuw voor een knorrige, oude verteller. Jan Zondervan is hoofd van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek in een Hanzestadje aan een rivier. Hij kijkt terug op een periode van zijn leven, nog voor de oorlog, toen hij in het huis van zijn vrienden Reinier en Lisa werd geconfronteerd met het dienstmeisje Anna. Tot hun ontsteltenis staat hij op en geeft hij haar een hand. Als de vrienden naar Zuid-Afrika vertrekken, gaat Zondervan in hun huis aan de rivier wonen. Anna blijft. Hij leert het eenvoudige boerenmeisje lezen en vervolgens schrijven. Ze gaat een verhaal schijven over een man die zich erbij neerlegt dat zijn kind is ontvoerd (dat in Een huis van lief en leed wordt opgenomen als volgend | |||||||||||||||||||||
[pagina 412]
| |||||||||||||||||||||
deel). Op een ijskoude winteravond aan het eind van de oorlog verdwijnt ze uit Zondervans leven. Het derde en laatste deel van de roman wordt verteld door een schoolmeester die zowel Jan, Reinier als Anna als leerling heeft gehad. Het is weer een typische Van Maanen-epiloog die heel het voorgaande onderuit haalt. Want de Duitse soldaat die Zondervan Anna zag vergezellen, bleek een deserteur. Anna was de dochter van Reinier, die hij op verzoek van een jonge boerin had verwekt, wiens echtgenoot invalide was geworden. Bitter constateert de onderwijzer dat de verdrinkingsdood van zijn vrouw en zoontje met deze geschiedenis is verbonden. Het schip dat hen overvoer werd bestuurd door de vader van invalide boer. | |||||||||||||||||||||
Hommage aan KafkaNiet alleen de oorlog is een grote inspiratiebron in de boeken van Van Maanen, de Huygensprijswinnaar verwijst in veel romans en verhalen direct of indirect naar Kafka's werk. Je zou Van Maanens oeuvre ook kunnen opvatten als een hommage aan het werk van Franz Kafka. De verspeelde munt (1964) begint aldus: ‘Toen professor Adams op een morgen uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte hij dat hij in zijn bed in een wanstaltig ondier was veranderd.’ We moeten onmiddellijk denken aan de beginzin van Kafka's Die Verwandlung, het verhaal over Gregor Samsa die in een insect is veranderd. ‘De bontjas’ uit Vrouw met Dobermann beschrijft de metamorfose van een vrouw tot een nerts. Ze vlijt zich op de voeten van haar zoon neer, merkwaardig loodzwaar, waardoor hij zich niet meer kan bewegen. Het titelverhaal bevat zelfs een tweezijdige gedaanteverwisseling. Dr. Dobermann verandert in een dobermannpincher. Door de liefde te bedrijven met zijn bazin, verandert hij weer in een man, ‘waarop hij, zoals het overigens in ambtelijke taal opgestelde politierapport niet zonder emotie meldde, om ongeveer drie uur in de nacht door een nog voortvluchtige automobilist als een hond was overreden.’ ‘Wie ein Hund!’, herinneren we ons uit de laatste zin van Der Prozess. De verwijzing naar Kafka in Helse steen is een heel stuk indirecter. In het begin van de roman wordt de verteller geconfronteerd met een rechercheur die zeer onduidelijk blijft over wat hij de verteller nu precies ten laste legt in verband met de zelfmoord van zijn moeder. In Hebt u mijn pop ook gezien? beschrijft een alwetende verteller de wederwaardigheden van decorontwerper Franz Kiefer en diens twee antagonisten: zijn verloofde Laura, een juriste, en het meisje Dutschi, voor wie hij liefde opvat. Hij had zich bij haar geïntroduceerd als Franz Käfer, maar de verteller noemt hem soms Franz K. Legio zijn de verwijzingen naar Der Prozess en Das | |||||||||||||||||||||
[pagina 413]
| |||||||||||||||||||||
Schloss en vooral naar de brieven die Kafka aan zijn vader en zijn verloofdes schreef. En het jaar van de dood van Kiefer is hetzelfde als Kafka's sterfjaar. Een zondagmiddag in Hotel ‘Askanischer Hof’ beschrijft het onderhoud dat Kafka op een veertiende september in Berlijn met Felice Bauer had en dat tot de eerste verbreking van hun verloving zou leiden. Aanklaagster van Franz K. is Felice, haar zuster Erna is getuige à charge en haar vriendin Greta Bloch fungeert als rechter. Dr. Kafka zelf zwijgt gedurende het onderhoud - hij voelde zich een aanklager van zichzelf. Met Valsheid in geschrifte, of de vrouw met de schaar verbindt Van Maanen elementen uit zijn oerschema met een kafkaëske setting. Het boek speelt in een Midden-Europese dictatuur. Bij de begrafenis van de volksdichter Blokh heeft zijn jonge collega Andros de toorn opgewekt van mevrouw Kyngh, de gevreesde censor. Voor straf moet hij, opgesloten in een paviljoen, vijf, jawel, spiegelverhalen voor haar lezen en die van commentaar voorzien. Zijn ze geschreven door Kyngh zelf? Was die als jonge vrouw de geliefde van Blokh en is Lea de dochter die uit deze verbintenis werd geboren en vervolgens werd opgevoed door de volksdichter en zijn vrouw Ortt? Aan het slot blijkt Kyngh overleden. Moord? Zelfmoord? Dit steeds terugkerende spel met fictie en werkelijkheid dient voor Van Maanen slechts een doel: indirect de onbetrouwbaarheid - en ook dit is geen moreel criterium - van zijn personages te laten zien. Daartoe maakt hij bij zijn werk steeds vaker gebruik van een literaire mengvorm. Naast het ‘gewone’ verhaal plaatst hij een tweede niveau, brief, toneelscéne, dagboek of verhaal, dat niet zozeer tot een synthese leidt, maar zoals we hebben gezien, tot een vergroting van het raadsel. | |||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|