Ons Erfdeel. Jaargang 48
(2005)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 379]
| |
Jonge Vlaamse fotografieJohan de Vos De Vlaamse fotografie staat heel dicht bij kunst. Meer dan elders. Bijna alle fotografieopleidingen worden er georganiseerd in kunstscholen, de foto's worden tentoongesteld in musea en kunstgalerijen, verkocht voor veel geld, met zorg gedrukt in kunstpublicaties en er worden eindeloos veel studies gewijd aan de relatie tussen schilderkunst en fotografie. Ook persfotografen vragen in dit land om een artistieke status en zelfs foto's van verkeersongelukken, voetbal en onderonsjes van politici worden tentoongesteld in musea. Vlaanderen is een kunstland. Er bloeit een warmbloedige relatie met de beeldende kunsten. Sinds de jaren zeventig hoort de fotografie daarbij. Op elk moment van het jaar lopen dertig à veertig fototentoonstellingen, in de culturele centra bestaat er zelfs een circuit voor. Er is werk naar ieders smaak. Pure natuurlandschappen in melancholische kleuren, verweerde gezichten nog altijd in zwart-wit, abstracte duistere panorama's vol mysterie, geënsceneerde taferelen, maar ook foto's die de allure hebben van het beroemdste hedendaagse fotowerk. De Vlaamse fotografen zijn niet achterlijk. Er wordt ijverig gefotografeerd, met vakkennis en inzicht. | |
Een Michelingids voor de fotografieDe fotografie kan een goedkope kunst zijn. Foto's zijn vaak erg toegankelijk. Het is kunst ten behoeve van een groter publiek. Maar de situatie is ook onredelijk want sinds de jaren zeventig studeerden duizenden ‘kunstfotografen’ af, en bijna allen zijn ze flink gefrustreerd want de aandacht en de waardering gaat slechts naar enkelen. Ook in deze wereld regeert het gevoel van onrechtvaardigheid. Veel voor de één, weinig voor de ander. De bekenden worden steeds bekender en fotografen die er zeker van zijn dat ze zeer goed, artistiek verantwoord werk leveren, moeten zich tevreden stellen met een expositie in | |
[pagina 380]
| |
Els Opsomer, ‘Brasil’, 2003 © Els Opsomer.
een derderangse expositiezaal. Ze verkopen hoogstens een foto aan een rijke en vooral lieve tante. De vraag rijst of er dan geen enkele serieuze, neutrale instantie is die de foto's kan keuren en beoordelen los van vooroordelen, vriendjespolitiek en alle mogelijke nevenverschijnselen. Ik denk bijvoorbeeld aan een criticus die betrouwbaar is en alleen het beste van het beste promoot en foto's schikt in de juiste volgorde van slecht en goed en zeer goed en uitstekend en oogverblindend tot - laten we zeggen - miraculeus. Een Michelingids voor de fotografie. Ik zou wel willen en soms kan ik zo verrukt worden door een foto dat ik mijn computer bespring en mijn bevindingen met groot enthousiasme doorsein aan het medium dat mijn recensies wil verspreiden. Maar meestal houd ik me in. Want ja, de foto die ik zo heerlijk vind, is niet de foto in een tentoonstelling maar de foto waar mijn bloedeigen dochter op afgebeeld wordt in een pose die zo herkenbaar en nobel en vrouwelijk is dat ik wegsmelt van vertedering. Ik ben bevooroordeeld en vooral dupe van een volgroeide beroepsmisvorming. Uiteindelijk wel. Als we eerlijk willen zijn, een beetje toch, is schoonheid beperkt tot wat ons werkelijk persoonlijk diep ontroert. Het gebeurt in de onmiddellijke omgeving van ons eigen lijf. Een beeld is prachtig als het een sublieme variatie is op de dingen die we al goed kennen, omdat dat ons aanspreekt, de variatie op het gezicht van onze moeder of van emoties die we meevoelen, kleuren en vormen die in ons leven, al van voor onze geboorte misschien. Ik ervaar kunst niet als iets van de eeuwigheid, maar als een kortstondige verrukking, dichtbij, waarbij zowel ons verstand als onze emoties en vormelijke herkenning een rol gaat spelen. En | |
[pagina 381]
| |
Priscilla Bistoen, ‘La douloureuse’ uit de reeks ‘Allumeuse Lumineuse’, 2004 © Priscilla Bistoen.
omdat fotografie zo nabij kan zijn, zo herkenbaar, kunnen foto's ook zo explosief zijn, zo raak. Een tentoonstelling die me erg raakte was die met de foto's van de collectie van Picasso.Ga naar eind(1) Ze raakte me niet zozeer omwille van de foto's, maar om een manier van doen. Picasso is geweldig, hij verslond beelden, bewerkte ze, herdacht ze, vulde ze met zichzelf. Zo bezat hij duizenden foto's; ze waren meestal besmeurd, gekreukt of verknipt. Ook de foto's waarop hijzelf afgebeeld was, waren een bron van leven en nieuwe inzichten. Want soms is het interessant om stukken van foto's tegen elkaar te plakken of elementen uit het beeld te scheuren, soms kan een foto zo bezienswaardig zijn dat het goed is hem met een paar punaises aan de muur te pinnen in een hiërarchie met enkele andere. De tentoonstelling met de foto's van Picasso in de Barbican Art Gallery in Londen was een weids kader, een fotokader waarin we ons een levende artiest konden voorstellen, een woud van inspiratie. Hij had bijvoorbeeld eindeloos veel ansichtkaarten met Afrikaanse vrouwen, maar | |
[pagina 382]
| |
Paul Casaer, ‘Snowboarder’, 2003 © Paul Casaer.
ook foto's van zijn eigen sculpturen en potten die anders dan in de werkelijkheid een visie gaven op zijn werk en hem aanzetten om het anders te doen. Foto's zijn een andere werkelijkheid, maar ook een werkelijkheid. Het zou zonde zijn om de fotografie al te veel als een kunst beschouwen in de betekenis van: hoog verheven, veraf, duur, onbereikbaar, iets voor kenners. De verkopers van foto's en theorieën willen de fotografie graag duur maken, of tenminste een beetje afhankelijk van zichzelf. Sinds een paar jaar merk ik dat er in Vlaanderen ook een tendens groeit om minder afstandelijk met foto's om te gaan. Men stapt er geleidelijk aan af van de ‘eeuwige schoonheidsgedachte’. Ik geniet van enkele speelse foto's gemaakt door jonge fotografen, die bijvoorbeeld zichzelf afbeelden. Fotografen hebben vaak ingenieuze websites. Het zijn toegankelijke exposities. Het lumineuze scherm is anders dan fotopapier. Het maakt foto's schitterend, lichtgevend. Het internet is een mooie bijkomende mogelijkheid om foto's te exposeren. Ook de techniek om foto's te digitaliseren en op groot formaat te printen op doek of papier heeft een grote invloed op de fotografie. De fotomusea van Antwerpen en Charleroi zijn volop aan het bijbouwen, er is behoefte aan hogere, grotere ruimtes voor het monumentale werk. Er gebeurt van alles tegelijk. We komen ogen te kort. | |
[pagina 383]
| |
Koen van Damme, ‘DC Residence, Waasmunster’, 2004 © Koen van Damme.
| |
Els OpsomerDe Foto Biënnale Rotterdam is een spannend evenement. In 2003 vond ze plaats in de oude pakhuizen aan de overkant van de Maas, vlakbij de plaats waar de zeeschepen uit Amerika aanlegden. Op deze plek is alles groot en zo is Rotterdam een broedplaats van nieuwe zichzelf overstijgende experimenten. Ik zag er voor het eerst het werk van Els Opsomer (Brussel, 1968); het waren geen foto's, maar projecties, bewegende beelden op monitors en op de muur, met geluid erbij. Bij de persvoorstelling konden we ook een cd-rom meenemen met een screensaver, een tafereel dat - als de computer even niet gebruikt werd - het beeld vult. Het was het beeld van een landschap met kantoor- en flatgebouwen dat traag over het scherm schoof, zodat het landschap iedere keer anders was als ik opkeek en toch weer zeer gelijkend op het vorige tafereel, omdat die gebouwen en landschappen nu eenmaal zo op elkaar lijken. Els Opsomer maakte het project niet alleen. Het gebeurde in samenwerking met Herman Asselberghs en Rony Vissers. Hun producten zijn geen dingetjes, geen plaatjes, maar concepten die gebruikmaken van de nieuwe media en de landschappen en beelden die ons omgeven. Dat is mooi, herkenbaar en verstandig. Meestal is het video, opgenomen met amateuristisch materiaal, een beetje stuntelig, met beelden die lichtjes schokken, een beetje ruw, ontdaan van het gladde. Opsomer was artist-in-residence aan de Rijks-academie | |
[pagina 384]
| |
Katrien Vermeire, ‘Patricia’, 2000 © Katrien Vermeire.
van Gent en exposeerde ondertussen in Sao Paulo, Berlijn, Karlsruhe, Dortmund, Santiago de Compostela, Graz, Dusseldorf, Osnabrück en Parijs. De titels van haar werken klinken niet erg regionaal: ‘Illuminée pour toi’, ‘the invisible meeting’, en ‘Mondophrenetic’. | |
Priscilla BistoenHet werk van Priscilla Bistoen (Gent, 1967) ontdekte ik in de Brusselse KVS, de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Het heeft ook alles te maken met theater en levenslust. Er waren toen een reeks taferelen in een rood decor. Vrouwen, licht of nauwelijks gekleed, die mythologische figuren uitbeeldden. De tentoonstelling kreeg een overdonderend succes, want er pronkte een zeer blote vrouw op de affiche, met een bleke huid die koel en toch zwoel contrasteerde met theatrale donkerrode gordijnen op de achtergrond. De erotische bijbedoelingen werden nauwelijks verborgen, de foto's waren een feest. De fotografe had iets gedaan dat vreselijk voor de hand lag: ze fotografeerde volgroeide mooie vrouwen, scherp en goed belicht in een studio. | |
[pagina 385]
| |
En toch was deze uitbundige roekeloosheid verfrissend in de Vlaamse fotografie. Het was een afstappen van de berekening. Vele kunstenaars berekenen hun plek op de kunstmarkt. Ze anticiperen op bestaande toestanden en beelden en wurmen net zo lang tot ze een plaatsje in de buurt hebben. Priscilla Bistoen maakte korte verleidelijke theaterstukjes. Ze duurden slechts een duizendste van een seconde, de tijd van een elektronische flits. Maar het was een mooi moment, iets om nooit te vergeten. De reacties van de serieuze kunstwereld hebben haar wel aan het schrikken gebracht en na verloop van tijd maakte ze iets gedemptere reeksen, maar met de maanden en de jaren herwon ze haar roekeloze inzet, de levenslust borrelde weer op, ze maakte mannenportretten en wist er telkens ook een halve uitleg bij, vooral omdat niet alles gezegd kan worden en haar foto's sowieso al meer zeggen dan fatsoenlijk is. | |
Paul CasaerIk zag voor het eerst enkele foto's van Paul Casaer op een tentoonstelling over Brussel in de KBC-galerij op de Grote Markt. Twee jaar later zag ik ze nog eens, op een tentoonstelling over ruïnes in Oostende. Het zijn brokkelige foto's, onverwachte combinaties, beelden ter ontluistering. Casaer fotografeert niet zozeer de verweerde muren, maar de nieuwigheden die vanaf het begin van hun bestaan al enige tragiek uitstralen: een goedkope lantarenpaal tussen twee geknotte boompjes en een overbelicht flatgebouw op de achtergrond. Ook als hij mensen fotografeert, zien ze er onbehouwen uit. Ze staan op een open plek kwetsbaar te zijn. Ik heb berekend dat elk individu in deze streken gemiddeld een driehonderdtal foto's per dag te zien krijgt, los dan nog van de bewegende beelden op tv en alle mogelijke monitoren (het aantal valt eigenlijk nauwelijks te berekenen). Zowat alle foto's zijn publieke foto's, reclame, krantenfoto's, staatsiefoto's, openbare portretten, kunst. Om op te vallen moeten die foto's zich onderscheiden. De fotograaf moet ze bij manier van spreken een belletje meegeven. Dat kan door de foto's erg professioneel te maken, superscherp bijvoorbeeld, of onwaarschijnlijk theatraal, zoals de dure eindejaarsfoto's voor parfum. Dat kan ook door de foto's superordinair te maken en ze - in contrast daarmee - tentoon te stellen op bijzonder waardevolle plekken: aan de muur van een vooraanstaand museum, in een zichtbaar duur boek. In dit geval wordt het ordinaire pakkend. Deze foto's werken niet als ze een onderdeel zijn van een stapeltje amateurfoto's. Ze hebben een goede curator nodig en enige glamour. Zo is dat ook bij de foto's van Paul Casaer. Ze zijn bijzonder omdat ze geisoleerd werden, ze dienen gekoppeld te worden aan enige luxe. Zo krijgen foto's ook letterlijk te maken met architectuur en toegepaste grafiek. Paul Casaer fotografeert in kleur en hij doet geen enkele moeite om die kleuren bij | |
[pagina 386]
| |
elkaar te laten passen of er enige weelderigheid mee te verkrijgen. Kleuren-foto's worden dan lelijk, vaal, goedkoop en tegelijk heel erg herkenbaar. Het is een spannende nieuwe manier om het leven te verbeelden. | |
Koen van DammeVan de professoren van de Gentse academie heb ik vernomen dat één van hun oud-studenten een ware meester is geworden in het fotograferen van architectuur. De jonge fotograaf heet Koen van Damme. Hij kreeg een fascinatie voor architectuur via architect Paul Robbrecht van het bureau Robbrecht en Daem, dat onder meer het Concertgebouw in Brugge bouwde. De fotografie gebruikt hij om de hedendaagse bouwkunst in de kijker te zetten. Met een grote technische camera en een klassieke feeling voor beeldcompositie toont hij de essentiële lijnen van een bouwwerk. Hij is loyaal aan zijn opdrachtgevers. Zijn foto's hebben een dienende functie, ze zijn er niet om zichzelf in de belangstelling te brengen, ze zijn er om het bouwwerk te presenteren, in al zijn nieuwigheid in de nog niet aangelegde omgeving, ruikend nog naar vers beton. De grote camera's met platen en een matglas (dat men moet bekijken van onder een zwart doek) zijn weer in de mode. Ze concurreren met de digitale cameraatjes die gulzig piepen en flitsen. De fotografie biedt steeds meer mogelijkheden. En de ene mogelijkheid kan voluit naast de andere bloeien. | |
Katrien VermeireKatrien Vermeire (o1979) is een opvallende, jonge Vlaamse fotografe. Ik ervaar haar werk als muzikaal. Ik zal enkele van haar foto's nooit vergeten. Ze zijn speciaal, zowel harmonieus als vol dissonanten, zowel natuurlijk als gekunsteld. Er is de foto van het meisje dat op de rug gefotografeerd werd. Ze staat in een donkere tuin, maar zij krijgt een scherp laag licht van rechts. Het putje in haar arm wordt dieper zo, het rossige haar milder, het bloesje weelderiger gedrapeerd. Zij en de fotografe kijken in dezelfde richting. Dit is geen portret, het is een situatie. Meestal willen we de voorkant van de mensen zien, hun ogen, lippen en borsten. Maar deze rug bergt ook wat intimiteit. Vooral bij dit licht. Katrien Vermeire maakte ook heerlijke foto's van landschappen, ze zijn zacht bij haar, onder een bewolkte lucht. Ze maakt het landschap schaamteloos bevallig en zelfs symmetrisch, met vriendelijke tinten. Zoals veel fotografen werkt ze naar thema's en opdrachten, maar daarbij is het onderwerp nauwelijks belangrijk. Het opvallendste is een gracieuze manier van doen. Ze maakt ook foto's voor de Vlaamse Opera, een reeks over de Schelde en een boek over machtige vrouwen en telkens hebben de foto's iets van een Engelse tuin: de magnifieke wisselwerking tussen het vanzelfsprekende en het gekunstelde. | |
[pagina 387]
| |
De jonge nieuwe Vlaamse fotografen zijn niet echt jong. Om fotograaf te zijn, om met foto's opvallend aanwezig te zijn moet er hard gewerkt worden; het school- en academiewerk is allang niet goed genoeg meer. Men moet ook een beetje rijk zijn, of zoveel ambitie hebben dat men bereid is financiële risico's te lopen. De foto's moeten mooi (en duur) gepresenteerd worden, zowel in de zaal als op de website. Het heeft niet alleen te maken met schoonheid van de foto's en grote diepe emoties, maar ook met glorie en dat beetje kunst. We kunnen niet zonder. |
|