Ons Erfdeel. Jaargang 48
(2005)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 309]
| |
Taal & cultuurLuisteren naar erfgoed. Over orale geschiedenisMondelinge geschiedenis of het systematisch interviewen van getuigen over het verleden, kan in Vlaanderen en Nederland de jongste tijd op heel wat belangstelling rekenen. De stijgende belangstelling komt deze keer van buiten het academische veld, waar de methode sinds de jaren 1980 met wisselend succes wordt bestudeerd, gedoceerd en toegepast. Vandaag is het vooral het brede erfgoedveld dat massaal mondelinge geschiedenis inzet in projecten, tentoonstellingen, websites en publicaties. De geschiedenis van de kleine man komt opnieuw prominent in beeld en in die verbeelding neemt het getuigenis een centrale plaats in. Met de introductie van het concept ‘immaterieel erfgoed’, in navolging van de intussen vertrouwde noties onroerend en roerend erfgoed, is de behoefte aan expertise omtrent het behoud en beheer van dit erfgoed - ook wel (zw)erfgoed geheten - de laatste jaren alleen maar gestegen. De vaststelling dat een organisatie zoals de Unesco in oktober 2003 een ‘Convention for the Safeguarding of the Intangible Cultural Heritage’ goedkeurde, motiveerde heel wat erfgoedwerkers in binnen- en buitenland om te werken rond deze vorm van erfgoed. Waar in heel wat gevallen mensen worden geïnterviewd om te vertellen hoe het vroeger was, is het opvallend dat nieuwe projecten vaak aansluiten bij de wortels van het vak. Mondelinge geschiedenis kende vooral succes toen progressieve onderzoekers aandacht opeisten voor groepen die buiten het officiële historische verhaal vielen. Arbeiders, studenten, vrouwen, immigranten of de zogenaamde ‘machtelozen’ werden op grote schaal geïnterviewd en ingezet in ‘tegengeschiedenissen’. Het was de geschiedschrijving die van onderuit kwam en niet van bovenaf waar de focus enkel op elites of ‘machtigen’ lag. Heel wat interviewprojecten die de afgelopen jaren werden uitgevoerd, vertrokken vanuit de motivatie om vergeten gebeurtenissen - en dus getuigen - in beeld te brengen. In 2004 vierde Vlaanderen op ruime schaal 60 jaar bevrijding, maar op heel wat plaatsen kreeg vooral de schaduwzijde van de bevrijding ruim aandacht. In Brugge, Merelbeke, Mechelen, Mortsel, Lokeren en vele andere steden en gemeenten werd getuigenis afgelegd van de verwoestingen door de geallieerde bombardementen in de staart van de Tweede Wereldoorlog. De meeste van deze initiatieven hanteerden getuigenissen om ook dit stukje - nooit eerder gedocumenteerd - oorlogserfgoed onder de aandacht van het brede publiek te brengen. Er werd na 60 jaar als het ware plaats voor gemaakt en het gangbare beeld over de bevrijding werd gevoelig genuanceerd. Op de golven van de verhoogde aandacht voor immaterieel erfgoed en mondelinge geschiedenis, verschenen recentelijk enkele boeken. In 2003 schreven de Gentse historici Bruno de Wever en Pieter François met Gestemd verleden. Mondelinge geschiedenis als praktijk een handige praktische gids.Ga naar eind(1) Tegelijkertijd presenteerden ze een nationale en internationale stand van zaken van het vak. Eind 2004 verscheen het lijvige De mensen en de woorden van de Amsterdamse historica Selma Leydesdorff.Ga naar eind(2) Daarin legt ze deze keer zelf getuigenis af van haar rol in de wereld van de mondelinge geschiedenis. Haar boek, dat erg vlot leest, bevat een karrenvracht aan bruikbare inzichten en tips voor interviewers en onderzoekers. Leydesdorff maakte kennis met oral history vanuit haar feministische overtuiging. Mondelinge geschiedenis werd in Leydesdorffs streven naar een rechtvaardige, gelijke behandeling van mannen en vrouwen, een instrument om aandacht op te eisen voor de positie van de vrouw in de maatschappij. Al gauw vond ze aansluiting bij de internationale oral history-beweging en publiceerde met enkele vermaarde onderzoekers, zoals de Brit Paul Thompson en de Italiaanse onderzoekster Luisa Passerini, op dit terrein. Tijdens haar werk ontdekte Leydesdorff dat het historische verhaal van mensen vooral iets vertelt over de manier waarop herinnering werkt en ze raakte geboeid door het ‘verhaal achter het verhaal’. Wat herinnerd en verteld wordt, wijkt vaak af | |
[pagina 310]
| |
van de gecanoniseerde geschiedschrijving. Het beleefde en het in wetenschappelijk onderzoek vastgelegde verleden liggen soms ver uit elkaar. De Nijmeegse historicus Kees Ribbens toonde in zijn proefschrift, Een eigentijds verleden. Alledaagse historische cultuur in Nederland 1945-2000, aan dat niet de academische onderzoekers bepalend zijn voor het beeld dat gewone mensen hebben van het verleden.Ga naar eind(3) Toerisme, herdenkingen en televisie hebben op dit terrein een veel grotere impact. Een goed interview legt nu net het raster bloot waarlangs een individu of een groep - in dit geval wordt al snel gesproken van ‘collectief geheugen’ - zijn herinneringen aan het verleden opbouwt. In die herinneringen werken trauma's het sterkst door. De herinnering aan gruwelijke gebeurtenissen of ervaringen blijkt zeer resistent. Een illustratie is terug te vinden in de diverse groepen die Leydesdorff de afgelopen 25 jaar in verschillende onderzoekscontexten interviewde: vrouwen, joden, overlevenden van de watersnoodramp in 1953 in Nederland en verkrachte vrouwen in Bosnië. Trauma en mondelinge geschiedenis gaan vaak hand in hand. Zo besliste de Amerikaanse regisseur Steven Spielberg om na zijn succesfilm Schindler's list (1993) enkele miljoenen dollars te investeren in een organisatie die wereldwijd overlevenden van de kampen op een systematische manier ging interviewen. Maar liefst 2.300 interviewers werden getraind. In tien jaar tijd werden zo 52.000 getuigenissen verzameld. Fragmenten uit deze reusachtige databank zijn vrij te bekijken op het internet en worden ontsloten op een indrukwekkende website.Ga naar eind(4) Ook Leydesdorff gaat ruim in op de relatie trauma en getuigenis. Zij waarschuwt degene die al te veel historische feiten destilleert uit een interview dat peilt naar een verschrikkelijke ervaring en benadrukt de moeilijke positie van de interviewer die in het erg beladen verhaal oog moet hebben voor de verschillende lagen die een dergelijke getuigenis kenmerkt. De mensen en de woorden toont aan dat ook het academische veld zich bewust is van de tendens om mondelinge geschiedenis in een erfgoedcontext te plaatsen. Leydesdorff typeert interviews heel bewust als erfgoed waarbij de maatschappij een verantwoordelijkheid draagt om ook in deze niet-tastbare vorm van erfgoed te investeren. Daarnaast ziet ze mondelinge geschiedenis ook functioneren op het terrein van de culturele diversiteit en deelt ze haar ervaringen over het interviewen van islamitische vrouwen met de lezer. Het mag duidelijk zijn, Leydesdorff is ervan overtuigd dat mondelinge geschiedenis een permanente plaats moet krijgen in het erfgoedveld. ‘Het luisteren naar anderen zou een deel van onze cultuur, en dus ook van ons erfgoed moeten worden’, aldus de Amsterdamse historica. Bjórn Rzoska |