Boeken
Over de islam en het multiculturalisme. Standpunten van Tarik Fraihi & Ayaan Hirsi Ali
Lange tijd werd het grillige debat over de multiculturele samenleving gedomineerd door de standpunten van autochtone Vlaamse en Nederlandse journalisten, politici en opiniemakers. Hierdoor werd het debat jarenlang paternalistisch gevoerd boven de hoofden van de betrokkenen. Daar is sinds enige tijd verandering in gekomen. Her en der zijn er mensen opgestaan uit de allochtone gemeenschappen zelf die zich op politiek, cultureel en mediatiek vlak in het debat hebben geprofileerd. Sommigen gewaagden zelfs te spreken van een ‘actieve migrantenbewustwording’. Meteen werd echter ook duidelijk dat in de allochtone gemeenschappen verschillende opinies leven en er ontstond ook een discussie over de legitimiteit van bepaalde (politieke) woordvoerders.
Iedereen heeft als uitgangspunt dat allochtonen onvoldoende geëmancipeerd zijn en onvoldoende participeren aan onze samenleving, maar er bestaat nogal wat verschil in de analyse die erachter schuilt. Om twee uitersten te noemen: Dyab Abou Jahjah van de Arabisch Europese Liga zal vooral op externe factoren wijzen die het moslims bemoeilijken zich te emanciperen (racisme, kolonialisme, discriminatie, de VS-politiek), terwijl de VVD-politica Ayaan Hirsi Ali de oorzaken voornamelijk bij de praktijken van de islam zelf ziet. Zowel in haar recente publicaties als met de korte film Submission I die ze samen met de vermoorde Theo van Gogh maakte, hekelt ze het feit dat moslims niet onderkennen ‘dat het streven naar een leven op basis van hun eigen heilige boek de voornaamste oorzaak is van hun misère’. De moslims moeten er zich van bewust worden dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun ellende. Meerbepaald wijst Hirsi Ali ‘de seksuele moraal van de islam’, ‘de obsessie met het maagdenvlies’ en ‘de verhouding tussen de seksen’ met de vinger als verklarende factor voor de problemen waarmee de meeste van de omstreeks 1,2 miljard moslims ter wereld worden geconfronteerd: agressie, economische en wetenschappelijke stagnatie, onderdrukking, epidemieën en sociale onrust.
Om aan die problemen tegemoet te komen moeten moslims volgens Hirsi Ali hun eigen aandeel in de achterstandspositie overdenken en is het noodzakelijk de islamitische morele kaders te veranderen. Ze verwacht dan ook alle heil van zelfreflectie en interne zelfkritiek. Wie dat proces wil ondersteunen, moet zich niet te soft opstellen: provocerende culturele prikkelingen en vormen van (zelf)spot zijn volgens haar onontbeerlijk. Hirsi Ali wil daar met haar filmpje en teksten een steentje toe bijdragen, ook al oogst ze hiermee bakken kritiek, niet het minst vanuit de allochtone gemeenschap zelf, én ook al kostte het haar (opnieuw) haar vrijheid. Hirsi Ali leefde een tijdje op onderduikadressen en wordt constant bewaakt; ook werd nog bekend dat de moordenaars van Van Gogh Hirsi Ali op de jaarwisseling 2004-2005 wilden ombrengen.
Het is de sterkte van Hirsi Ali dat ze geen blad voor de mond neemt. De dingen die ze aanklaagt, klaagt ze meer dan terecht aan. Dat zal geen zinnig mens ontkennen. Toch loopt haar analyse mank door de eenzijdigheid. De verklaring voor de positie van de moslims in Nederland en België en in de wereld is niet te reduceren tot de seksuele zeden. Volgens de theorie van Hirsi Ali zouden vrouwen minder kansen krijgen, maar hoe dan te verklaren dat het voornamelijk moslimmeisjes zijn die het hier goed doen op school of dat we voornamelijk vrouwelijke allochtone politici hebben? Bovendien hebben heel wat moslims zich al in meer of mindere mate bevrijd uit de maagdenkooi waarin de moslimgemeenschap gevangen zit, zonder dat dit resulteert in een drastische verbetering van hun positie in de (wereld)gemeenschap waarin ze leven.
Ondanks het feit dat Hirsi Ali zich expliciet wil hoeden voor veralgemeningen trapt ze toch in die val. Zo doet ze alsof elk immigratiehuwelijk (een huwelijk tussen een allochtoon uit een immigratiesamenleving met iemand uit