Theo van Gogh (1957-2004)
Op 2 november 2004 zijn er in Amsterdam-Oost drie Theo van Goghs vermoord. Allereerst betreuren we het verlies van een van Nederlands meest getalenteerde, productieve en eigenzinnige filmmakers. Ten tweede ging er een begenadigd televisie-interviewer verloren, die er in het programma ‘Een prettig gesprek’ voor zorgde dat talloze bekende Nederlanders het achterste van hun tong lieten zien. En dan is er de derde Theo van Gogh. De provocateur, die in zijn columns hard om zich heen sloeg, en geen enkele belediging te grof vond als hij met zijn tegenstanders polemiseerde. Van Gogh trok ten strijde tegen hypocrisie, tegen politiek correct denken, tegen mensen die de vrijheid van meningsuiting aan banden wilden leggen. En tegen iedereen die zijn filmcarrière een strobreedte in de weg legde.
Theo van Gogh is om het leven gebracht door de radicale moslim Mohammed B, uit wraak voor de korte film Submission I die Van Gogh in de zomer van 2004 gemaakt heeft. Submission I, naar een scenario van de Nederlands-Somalische politica Ayaan Hitst Ali, was bedoeld als een aanklacht tegen het moslimgeloof. Er zijn in deze film lichamen van mishandelde gesluierde vrouwen te zien waarop koranteksten zijn geschreven. Zo legden de makers een direct verband tussen het mishandelen van vrouwen en de islam. Hirsi Ali - die zelf een strenge islamitische opvoeding heeft gehad - wordt vanwege haar standpunten over de islam al geruime tijd bedreigd. Uit de brief die de moordenaar op het lichaam van Van Gogh heeft achtergelaten bleek dat eigenlijk Hirsi Ali het doelwit was.
Om een goed begrip te krijgen van het leven en werk van Van Gogh, is het noodzakelijk om zijn drie gedaantes niet met elkaar te verwarren. De felle meningen over joden en islamieten - die niet racistisch, maar zeker wel kwetsend (bedoeld) waren - die hij in zijn columns zo breed uitmat, vind je in de meeste van zijn films absoluut niet terug. Ü
berhaupt is het grootste deel van de dertien lange speelfilms en een aantal televisieseries die Van Gogh nalaat, niet politiek of maatschappelijk geëngageerd. Ook de provocaties, in zijn columns prominent aanwezig, zijn in de films gereduceerd tot een enkele sick joke of een vilein plaagstootje naar mensen met wie hij in het dagelijkse leven nog een appeltje te schillen had.
Theo van Gogh, de zoon van een ambtenaar bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst, is autodidact en debuteerde in 1982 met Luger, een film waarin een zwakzinnige miljonairsdochter door een psychopaat werd gegijzeld. Zijn sardonische gevoel voor humor bleek uit de (uiteraard getrukeerde) scène waarin jonge katjes in een wasmachine werden gestopt. Hoewel de film niet door het grote publiek werd opgemerkt, had Van Gogh wel direct een reputatie opgebouwd als eigenzinnig, controversieel filmmaker.
Toch is zelfs die reputatie onterecht, gezien de meeste van zijn volgende films. Hij maakte een aantal respectabele boekverfilmingen (Terug naar Oegstgeest (1984), Een dagje naar het strand (1987) en Vals licht (1991)). Toen grote filmmaatschappijen en reguliere producenten zich niet meer in zijn projecten geïnteresseerd toonden, besloot hij zijn werk voortaan zelf te financieren, of externe financiers te zoeken. 06 (1994), Blind date (1996), De pijnbank (1998) en Interview (2003) zijn op die manier tot stand gekomen: met een minimaal budget, een kleine cast en op een zeer beperkt aantal locaties.
Met zulke projecten leek hij lange tijd het beste in zijn element. Met name in 06 - misschien wel zijn beste film - is te zien dat de liefde in zijn visie een groot slagveld is, met de leugen als het belangrijkste wapen in de strijd. Een man en een vrouw bedrijven in deze verfilming van een toneelstuk van de Nederlandse theatermaker Johan Doesburg telefoonseks. Er ontstaat tijdens hun gesprekken in de loop der tijd een band, maar omdat zij elkaar niet kunnen zien en elkaar verder niet kennen is het voor hen gemakkelijk om over zichzelf te liegen. Ook in het recentere Interview speelt de waarheid telkens verstoppertje: een soapster (gespeeld door voormalig soapster Katja Schuurman) die door de journalist van een kwaliteitskrant (een rol van Pierre Bokma) wordt geïnterviewd, zet haar gesprekspartner telkens op het verkeerde been om hem met zijn eigen vooroordelen te confronteren.
Veel van die films waren intieme Kammerspiele, waarin vooral duidelijk werd dat Van Gogh een uitstekend spelregisseur was. Pas in zijn laatste projecten werd het relationele en emotionele slagveld niet meer binnen de vier muren uitgevochten, en drong ook de buitenwereld zijn films en televisieseries binnen. Zo