stelt en zoekt naar antwoorden. De vragen zijn van een andere aard, maar ze komen eveneens voort uit verwondering over het mysterie van leven en dood. Bij Verdijk is die instelling meditatiever en gericht op archeologie en op prehistorische en primitieve kunst waarvan de primaire taal zich voortbeweegt tot in hedendaagse cultuuruitingen. Het schilderen van Verdijk is zoeken naar een verborgen orde, naar oerkrachten of sleutels die de raadsels van het leven begeleid(d)en.
Verdijk heeft zijn kunst acryl op doek. eerst ontwikkeld met een grote vrijheid van beweging, in diverse snelheden en richtingen en met verschillende materialen. Dat leidde bijvoorbeeld eind jaren zestig naar ruimtelijke constructies van plexiglas en spiegelende aluminiumplaat als achtergrond voor kleurvlakken, lijnen en vormen. Het industriële materiaal stelde zijn limiet aan de uitvoering die op verandering was gericht. Verdijk begon daarop te tekenen om een eigen vrij handschrift te ontwikkelen. Hij oefende zich in de eigenschappen van tekenmaterialen, van schrift en voorstelling, van richting en tegenrichting, constructie en destructie. Hij werkte met potlood en krijt in diverse hardheden, evenals gom, om delen min of meer uit te wissen, en experimenteerde met druktechnieken, met toon en textuur, met varianten van patronen en lossere structuren.
Medio jaren tachtig trad een verschuiving op naar kleur met verf aangebracht in verschillende lagen met wisselende toets. Vooral de aquarellen van Turner die hij zag in Londen, oefenden een beslissende invloed uit. Er kwam meer diepte. Zijn bezoeken aan Japan, waar een andere scherpte van licht is, en aan Nieuw Mexico, waar de lichtsterkte abrupt kan wisselen, en zijn confrontaties met heel andere culturen kwamen als een culminatie in de continue werkdrift van Gerard Verdijk.
Een retrospectieve tentoonstelling in 1993 in het Stedelijk Museum van Amsterdam en van zijn werk op papier vijf jaar later in het Noordbrabants Museum toonden de vele mogelijkheden
Gerard Verdijk, ‘2 Black verticals/ moving symbol’, 2004, 100 × 150 cm,
acryl op doek.
om het doel te bereiken. Dat ‘doel’ is niet gericht op één conclusie en zeker niet op een grotere toegankelijkheid voor de kijkers. Het ‘resultaat’ als een vast gegeven bestaat immers niet. Het ging Verdijk om de intensiteit, om de drijfveren te doorgronden met zijn ervaring met de materialen waarmee hij werkte om te vormen, kleuraccenten te geven of al dan niet te reageren op de materie. Verdijk experimenteerde, onlangs nog met beits op papier, en maakte voor de afwisseling ook sculpturen die de vorm krijgen van een altaar of een offerblok.
Zijn laatste schilderijen waren zeer ruimtelijk, door het grote formaat, anderhalf bij één of twee bij twee meter, door de gelaagdheid van de verf die in banen is aangebracht en door de minieme, elkaar tegenstrevende of aanvullende vormen die uitlopen en de intensiteit in de diepte en in de breedte versterken. Het zijn accenten die immanent aanwezig zijn, zich aankondigen en hun invloed laten gelden naar een tegendeel in een cyclus zonder begin of einde. Die overweging is impliciet in Verdijks kunst aanwezig en vereist geen zekere kennis a priori. Integendeel: alleen de onbevangen concentratie leidt tot inzicht en satori (onthechting).
Verdijks kunst neemt daarmee een aparte plaats in, voortgekomen uit de aandacht voor oosterse culturen die na de Tweede Wereldoorlog ontstond en die in Den Haag een centrum vond. Exposities van zijn schilderijen, werken op papier en sculpturen waren er in