een slot. Ik moet al een heel eind teruggaan in de tijd om nog voorbeelden te vinden van (toen) jonge tekenaars die zich daaraan wilden wagen: Antwerpenaar Luc Cromheecke, met zijn grappig-absurde stripfiguurtje Tom Carbon. Of eeuwige belofte Dirk Stallaert die met Nino een moderne avonturenstrip tekende, maar om den brode eerst bij Marc Sleen Nero ging tekenen en nu bij Merho Kiekeboe tekent. Of Vlaanderens meest onderschatte talent, Marvano (Mark van Oppen) die geen stripverhalen maar ware epossen á la Thorgal tekent (sla De Morgen open en bewonder de internationale kwaliteit van Dallas Barr). Neen, de huidige generatie striptekenaars houdt het bij stopcomix, cartoons, verhalen van maximum een pagina of vijf, zes. Het snelle werk voor een gehaaste generatie. Het werk dat bij het ongeduldige internet past. Hic Sunt Leones is daarvan een treffende illustratie.
In deze staalkaart van Vlaams talent zijn vijftien striptekenaars en zes illustratoren opgenomen. Dat is een beetje raar. Een strip staat op zich, een illustratie dient iets. En dat is toch een fundamenteel verschillend uitgangspunt. Niet dat er iets op het talent van illustrator Jan van der Veken valt af te dingen, al denk ik bij zijn werk meteen aan dat van de jonge Ever Meulen. Ook chapeau voor Pieter van Eenoge, onder andere bekend bij de lezers van Weekend Knack, een stilist pur sang. Maar geen van beiden zijn striptekenaars. Waarom Inge Cornil, Dennis Tyfus, Jelle Crama of Mieke Lamiroy in deze Hic Sunt Leones zijn opgenomen, is mij eerlijk gezegd een raadsel. Nog vreemder is dat het aparte hoofdstuk ‘illustratoren’ het stripboek letterlijk in tweeën splijt. Een echte breuk naast een stijlbreuk.
Over naar de strips. Het mag grappig heten, maar tussen het jonge geweld zitten al enkele anciens, niet in leeftijd maar in termen van carrière: Pieter de Poortere en Bart Schoofs kregen enkele jaren geleden al van het weekblad Humo de kans om zich bij een breed publiek in the picture te werken. De kans van hun leven, zeg maar, want in Vlaanderen is er naast Humo misschien ook nog Knack, om als beginnend striptekenaar met talent van te dromen. Maar Knack - dat is bekend - is een blad voor bezadigde lezers. Humo daarentegen... Wie in Humo publiceert, verdient niet alleen een behoorlijke cent, maar weet zich verzekerd van een groot, jong en trouw publiek. En dat laatste kan een doorslaggevend argument zijn bij onderhandelingen met een heuse uitgever. Bovendien is Humo streng in zijn selectie: het blad heeft zich nog niet vaak vergist in zijn eeuwige speurtocht naar nieuw talent.
Pieter de Poortere viel meteen op met zijn Boerke, een stopcomix (maximum drie plaatjes) zonder woorden nog wel, meteen het moeilijkste genre. Boerke ademt weemoed uit en zwartgalligheid, en een volstrekt ongeloof in de maakbaarheid van de samenleving. Noodlot, misverstand en rampspoed loeren om de hoek. God is dood en de liefde ook. Boerke is inmiddels onder de naam Dickie op de Franse en Amerikaanse markt uitgebracht. Kijken wat dat wordt, want Boerke is wat mij betreft uit Vlaamse klei opgetrokken.
In Hic Sunt Leones levert Pieter de Poortere met The invisible man een wat langer verhaal af (vijf bladzijden), een mini liefdesverhaal dat slecht eindigt (uiteraard). Prachtig getekend - pure ‘klare lijn’, de school van Hergé - maar het verhaal is wat slapjes. De Poortere is beter in het kortere werk.
Bart Schoofs ‘heeft hobby's noch een natuurlijke haarkleur’, staat er op zijn website. Eigenlijk betekent dat: ‘Bart Schoofs is niet onder één noemer te vatten’. Hij kan alles en niets, is bescheiden, grappig en brutaal, tekent niet bijzonder mooi of goed, maar heeft toch een zeer herkenbare stijl. Braaf Varken heet het stripverhaal waarmee hij ook bij een breed publiek naam heeft gemaakt: een bundeling van korte verhalen, cartoons, getekende geschriften, een bijzonder grappig allegaartje van wijsheden, anekdotes, belevenissen, allemaal in de enige echte Bart Schoofs tekenstijl. Voor Hic Sunt Leones tapt hij even uit een totaal ander vaatje en tekent een pastiche op en een eerbetoon aan de legendarische stripreeks Pol, Pel en Pingo van de in 2001 overleden tekenares Carla Hansen. Slechts vijf pagina's alweer. Ik betwijfel of Bart Schoofs ooit een stripverhaal van normale lengte zal maken. Het ligt niet in zijn aard, denk ik, het zou niet bij hem passen. Hij is een man van flitsen, van ideeën, van losse flodders.
Nix zie ik nog wel een klassiek stripverhaal maken. Wat hij in Hic Sunt Leones pleegt, begint daar trouwens al op te lijken: dertien pagina's over kunstledematen in kevlar, voor de kenners: het puikje in de wondere wereld der prothesen. Nix is een