een brief die ze aan Mark Manders schrijft: ‘En dan is er de zwartheid. Jij noemt het, geloof ik, een dunne zwarte nachtlaag die over de dingen heen ligt en die je zou kunnen lezen als melancholie. Alsof het werk treurt om het verlies van het origineel.’
In een ruimte naast die waarin het werk van Manders wordt getoond, wordt ‘Crystals I-XII’ uit 2003 van het kunstenaarsduo De Rijke en De Rooij geprojecteerd. Heldere beelden. In een filmprojectie zie ik kristallen structuren in en uit elkaar schuiven. Lijnen en kleuren verschijnen en verdwijnen. Er is geen geluid. ‘In Salzburg gooien de mensen 's winters een kale boomtak in de verlaten schachten van de zoutmijnen; twee of drie maanden later halen zij hem naar boven bedekt met een laag schitterende kristallen: het kleinste twijgje, niet groter dan een mezepootje, is bezet met ontelbare fonkelende diamanten die geen ogenblik dezelfde aanblik bieden; de oorspronkelijke tak is onherkenbaar geworden. (...) Dit verschijnsel, dat ik zo vrij ben kristallisatie te noemen, vindt zijn oorsprong in de natuur die ons dwingt te genieten en maakt dat het bloed ons naar het hoofd stijgt, bij het gevoel dat onze genoegens groter zijn naarmate onze geliefde volmaakter is en bij de gedachte “zij is van mij”.’Curator Eva Meyer-Hermann koos een tekst uit die ik weer mag meenemen. ‘Over het ontstaan van liefde’ werd in 1822 geschreven door Stendhal. De tekst gunt de ‘Crystals’ van De Rijke en De Rooij een betekenislaag die naadloos op de beelden past. Tekst en beeld komen op een heel erg eenvoudige en mooie manier samen. Of hoe beelden een literaire metafoor kunnen versterken, zonder hun statuut als kunstbeelden te verliezen.
Verderop is er werk te zien van Lily van der Stokker, hele luchtige tekeningen in allerlei kleurtjes, allerlei luchtige verwijzingen, en al even luchtige titels: ‘Poepie de Floepie’ bijvoorbeeld. Leuke kunst die haar eigen sérieux niet in de weg hoeft te staan. Net zoals het werk van Marijke van Warmerdam. Middenin een ruimte staat een filmprojector. De projector
Mark Manders, ‘Chair/ Staged android’ (reduced to 88%), 1996-1998 - Foto Peter Cox.
draait rond, net zoals de camera dat deed die de beelden, die nu tegen de muren van die zaal worden geprojecteerd, heeft gefilmd. Allemaal mensen staan je aan te kijken, lachend, beetje verbaasd, ergens heel ver weg, ergens anders in de wereld.
Als u ‘Nederland niet Nederland’ bezoekt, gaat u dan beslist ook kijken naar de film- en videoselectie, met daarin een film van de Nederlandse én Brusselse kunstenares Manon de Boer over de beroemde Nederlandse actrice Sylvia Kristel. We horen Sylvia Kristel twee keer over haar leven in Parijs vertellen, op twee verschillende momenten en op twee verschillende manieren. Elke keer krijgen we ook beelden te zien van Parijs, en bij elk verhaal verschillen ook die heel subtiel. ‘Sylvia Kristel - Paris’ is een ontzettend mooie film over hoe de dingen worden bijgetekend in je hoofd als de tijd eroverheen gaat.
Terug naar het concept van ‘Nederland niet Nederland’. Bij elke zaal mocht een medewerker van het museum een tekst schrijven of kiezen, waardoor het instituut Van Abbe zichzelf op een heel charmante manier expliciet maakt. De tentoonstelling is duidelijk niet zomaar een terugblik. Het is een noodzakelijke tussenstand in het verhaal van een museum. Het Van Abbemuseum staat model voor een ernstige benadering van hedendaagse kunst. Eén vraag blijft daarbij altijd een beetje wringen: in hoeverre wordt hedendaagse kunst nog verondersteld zichzelf in een geschiedenis te plaatsen? Het Van Abbemuseum ziet zichzelf duidelijk als een instituut dat toekomstige ge-