Ons Erfdeel. Jaargang 48
(2005)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 238]
| |
[pagina 239]
| |
Utopia triumphansGa naar eind*
| |
[pagina 240]
| |
met als titel ‘De generositeit’, werd door de Raad voor Cultuur afgewezen. | |
Nederlands toneel en EuropaAanleiding voor het opzetten van Het Theaterfestival waren mijn ervaringen als internationaal theaterprogrammeur van het Holland Festival. De fascinatie van het publiek voor toneel in Europa ontbrak in Nederland. In Duitsland speelde de taal van het toneel een rol in de unificerende werking bij de staatsvorming, terwijl het in Frankrijk een bevestiging was van de gloire de la France. Het toneel heeft in die landen een traditioneel burgerlijk-intellectuele verankering. In Nederland werd het maatschappelijk belang van de toneelkunst in de jaren '80 met een pejoratief afgedaan als ‘elitair gedoe’. Maar in het elitaire stak nu juist het belang. Wilde eenzelfde fascinatie in Nederland bij het publiek ontstaan als elders in Europa dan moest dus het elitaire undercover gaan. Voortaan kreeg het elitaire een andere titel: het ‘belangwekkende’. Theoretisch onderbouwd met de twee sparringpartners Tom Blokdijk en Paul Kuypers, kreeg het elitaire weer haar eigen klank en kwalitatieve betekenis terug: vooruitstrevend, uitzonderlijk, bijzonder en maatschappelijk waardevol. Vanaf de eerste gesprekken met Hugo de Greef was de samenwerking met Vlaanderen voorzien. Dat had niet alleen te maken met de ‘Vlaamse golf’, maar werd vooral ingegeven door de andere plaats die de kunst in Vlaanderen inneemt. Weliswaar wordt in Nederland meer geld uitgegeven aan de kunsten, de politieke legitimering daarvan verloopt steeds uitermate moeizaam. In Vlaanderen zijn de redenen waarom men in kunst overheidsgeld investeert gewoonlijk minder omstreden, men heeft daar in de regel niet zo'n moeite met dat ‘elitaire’. Vlaanderen hoort in dat opzicht meer bij Europa. Van meet af aan is de samenwerking een van de belangrijkste bestaansredenen van het festival. | |
Het eerste TheaterfestivalHet eerste bericht over Het Theaterfestival stond in oktober 1986 in de Volkskrant: ‘Theaterfestival brengt de zo verlangde ruzies’. Ons werd een florissante toekomst voorspeld: ‘Ga daar maar aanstaan in een land waar het aantal theaterproducties het totale aantal theaterbezoekers bijna heeft ingehaald.’ Het wantrouwen was groot. Na de eerste uitslag van de Nederlands-Vlaamse jury berichtte Het Parool op 18 mei 1987: ‘Vrije sector ontbreekt op Theaterfestival’. Hetgeen op 26 mei werd toegelicht: ‘Minachting jury Theaterfestival voor brede groep van minder ingewijden’. Het tekent de sfeer waarmee Het Theaterfestival bejegend werd. De Nederlandse kranten zijn immer een argwanende partner van het festival geweest. Dat was geheel tegengesteld aan de wijze waarop in Vlaanderen | |
[pagina 241]
| |
over het festival werd bericht. Vanaf het begin was daar een kritische maar positieve interesse, die ertoe leidde dat het festival vanaf de vijfde editie ook zijn vestiging in Antwerpen kreeg. In Nederland vierde het ik-tijdperk in de jaren'80 hoogtij. En dus kwamen er geen ruimhartige of kritische besprekingen van de selectie (zoals dat bijvoorbeeld bij de AKO literatuurprijs gebeurt), maar was, behalve voor Hana Bobkova in Het Financieele Dagblad, het eigen lijstje van de journalist immer vele malen interessanter dan hetgeen de jury had geselecteerd. Het theater was jaloers op de literatuur, de beeldende kunst en vooral de muziek: die werden serieus genomen. Steeds duidelijker werd dat de toneelkunst in Nederland maatschappelijk als niet relevant wordt beschouwd. Wat niet betekent dat er geen oog is voor uitstekende prestaties, maar dat de beschouwing zich vrijwel nooit verdiept in de samenhang van maatschappij en artistieke ontwikkeling. De historische verklaring daarvan is niet meer toereikend, daarvoor duurt deze onderwaardering te lang. Het lijkt wel of het toneel en zijn beschouwers zichzelf niet serieus nemen. Vergelijken en reflecteren over artistieke vooruitgang hoort bij de aard van de kunst, maar is bij het toneel not done. Een prijs wordt in de kunst gezien als een maatschappelijke kroon op het werk, maar bij de jaarlijkse grote prijsuitreiking van het Nederlands toneel valt meestal een zeker gevoel van gêne niet te onderdrukken. Het vreemde is overigens dat inmiddels in Vlaanderen zaalbezetting eveneens een criterium aan het worden is voor het belang dat de overheid hecht aan toneel. Ook daar krijgt langzaam de economie een grotere greep op de kunst en dan komt al snel het ‘gezonde volksgevoel’ om de hoek kijken en is iets waarvoor men zich moet inspannen al gauw elitair. Toneel is in ieder geval in Nederland al een hele tijd ingelijfd bij de vrijetijdsbesteding. Onlangs werd door studenten uit Tilburg een onderzoek gedaan naar festivals en publieksbinding. Ze bleken totaal niet te weten wat het doel van Het Theaterfestival was. Dat was ook niet zo belangrijk, vonden ze, zij onderzochten immers de acties ter bevordering van de publieksbinding. Deze studenten van de opleiding vrijetijdswetenschappen verkeerden kennelijk in de veronderstelling dat alles dat niet in de tijd van de baas gedaan wordt, onder vrijetijdsbesteding valt. Zo ver is het dus al gekomen aan Nederlandse universiteiten: de inhoud doet er niet toe, als de aantallen maar kloppen. Onderwijs geven over ‘het product theater’ zou verboden moeten worden. | |
TwijfelDe motor van het toneel is de twijfel. De klassieke canon draait om de onzekerheid van de protagonist. Maar ook in later eeuwen tot en met Hugo Claus en Maria Goos is twijfel het belangrijkste thema. Als Dr. Bernardi in Schnitzlers gelijknamige stuk niet twijfelt aan zijn gelijk bij zijn niet ingrijpen in | |
[pagina 242]
| |
het overlijden van een kind, hoef je het stuk niet te spelen. Mensen die vinden dat ze gelijk hebben, zijn oninteressant. De basis van het menselijk bestaan, en dus de basis van het toneel, is de dialoog. Bepaalde critici zijn bijvoorbeeld nooit gevraagd voor de jury van Het Theaterfestival omdat zij niet discussiëren, maar gelijk hebben. Het gaat er niet om dat hun mening niet interessant zou zijn, maar in een discussie is gelijkhebberigheid een stoorzender. In de hele maatschappij neemt het fenomeen van het gelijk hebben toe. Politici die een zin beginnen met: ‘Het kan toch niet zo zijn dat...’ of ‘Dat gelul bij een psychiater moet nu maar eens afgelopen zijn, een pil erin en aan het werk’, zulke politici deugen niet voor hun vak. Die willen geen inzicht tot stand brengen door discussie of overleg, maar eisen dat hun wil wordt uitgevoerd, alsof ze bestuurder zijn. | |
Over de huidige economiseringMarx met zijn theorie van de vervreemding en Huxley in zijn Brave new world hebben het voorzien. Mensen beslissen al lang niet meer zelf. Ze zijn door de marketing voorbereid op een bepaald product. In de landbouw is dat al lang gewoon. Het olijfoliemerk Bertolli wordt in de markt gezet met uitgekiende reclamemethoden. Er wordt zorgvuldig onderzocht wat consumenten verlangen en denken en waarmee ze bepaalde beelden associëren. De firma in Rotterdam die Bertolli heeft bedacht, laat vanwege goed verkopende nostalgie de reclamefilmpjes voor zijn zogenaamde Italiaanse producten zelfs in Spanje opnemen. Kortom, wij genieten niet zomaar van een uitstekende Italiaanse maaltijd, maar consumeren een marketingconcept. Bij een arts komt ook niet meer een patiënt met een ziekte, maar is een klant op zoek naar het beste product dat bij een medisch ingenieur ingekocht kan worden. Het gaat niet meer om waardes, maar om producten met een kostprijs. Onze maatschappij streeft ernaar om volkomen waardevrij te worden. Het Duits kent daar een prachtig woord voor: Unverbindlichkeit. Geen verbinding aangaan, d.w.z. geen discussie aangaan, maar alleen naar het resultaat kijken. Vandaar dat zelfs de theatercommissies van de Raad voor Cultuur en zeker zijn gefrustreerde broertje van de Amsterdamse Kunstraad, publieke belangstelling belangrijker vinden dan artistieke waarde. | |
ReflectieHet Theaterfestival werd georganiseerd rondom de reflectie over toneel. Alle juryrapporten zijn daaraan gewijd en het hele parallelprogramma ging om het discours over toneel. ‘De publicaties van Het Theaterfestival behoren tot de Zamisdat van het Nederlandse toneel’, zei Johan Thielemans onlangs. Hij bleek gelijk te hebben want toen het Theater Instituut Nederland opdracht | |
[pagina 243]
| |
gaf om een boek over de geschiedenis van de laatste 25 jaar over het Nederlands toneel te schrijven, bleek dat 90% van het bronnenmateriaal gepubliceerd was door Het Theaterfestival. Inderdaad, reflectie kan men niet in termen van publieksaantallen beschrijven. | |
Nederland-VlaanderenDe samenwerking Nederland-Vlaanderen is belangrijker dan ooit. Nederland verwordt langzaam tot een derivaat van de Amerikaanse cultuur en Vlaanderen is toch meer op Europa gericht. Nederland moet zich meer op Europa richten en dus is de Vlaamse connectie van levensbelang voor de Nederlandse aanwezigheid in Europa. In Vlaanderen wordt, net als in Nederland, hard gemorreld aan de vaste waarden en de verworvenheden van de cultuur. Alleen worden die discussies in Vlaanderen met een Europees perspectief gevoerd. Daarom is het noodzakelijk om deze Nederlands-Vlaamse samenwerking vanuit de bewegingen in het toneel te blijven bevorderen. De natuurlijke golfbewegingen in het toneel van Noord naar Zuid en omgekeerd behoren tot de beste en meest bestendige banden tussen deze twee Nederlandstalige culturen. In de landen van Europa is ten gevolge van de economische eenwording een tendens tot regionalisering ontstaan. Dat heeft naast een positieve herwaardering van de lokale cultuur ook een isolationistisch effect. Vandaar dat de band tussen Nederlands en Vlaams toneel aangehaald dient te worden. Europese landen die kunnen/willen samenwerken zijn in de eerste plaats de landen die dezelfde taal spreken. Indien politieke opvattingen uiteen lopen, dan is er de cultuur om die meningsverschillen te slechten, zonder dat daarbij doden vallen. | |
PubliekBij het Theaterfestival 2004 werd de bundel 10 jaar Serie Nieuwe theatermakers ten doop gehouden. Daarin komen nieuwe regisseurs aan het woord die zeggen ‘rekening te willen houden met het publiek’. Dat heeft gevaarlijke kanten, als zelfs bij nieuwe theatermakers the will to please een belangrijke overweging begint te worden. Bij hedendaagse politici geldt al lang dat de drijvende kracht achter een politieke ambitie niet meer een visie is, een visioen, of een streven naar Utopia. Een Kamerzetel is niet meer de beoogde plaats van waaruit men politiek wil bedrijven, maar het is het voorgeborchte van een bestuurlijke carrière, een eufemisme voor pragmatisme en machtswellust. | |
UtopiaToch is er reden voor optimisme, voor groot optimisme zelfs. Want wat in Vlaanderen van nature voorhanden is, is nu ook in Nederland aanwezig. Er zijn schrijvers, er is een eigen speelstijl en er heeft zich een nieuw publiek | |
[pagina 244]
| |
gevormd. Daarmee zijn de perfecte omstandigheden geschapen voor een betekenisvol en invloedrijk toneel. De organisatoren van het nieuwe Theaterfestival zullen zich, voorzover ik dat begrepen heb, vooral gaan bezighouden met wat ik in mijn laatste kunstenplan ‘modern publiekstheater’ genoemd heb, een nieuw soort publiekstoneel, dat een beroep doet op het intellect maar niet al te ingewikkeld is en dat een ondertoon heeft van humanisme, van warmte en begrip voor menselijk falen. In Vlaanderen is een nieuw dossier ingeleverd voor de komende kunstenpianperiode 2006-2010. Daarin wordt een getrapte jurering voorgesteld, waarbij men hoopt de samenwerking met de Nederlanders voort te kunnen zetten. Het laatste woord is daarover nog niet gezegd, maar de voortekenen stemmen optimistisch. Het autonome deel van Het Theaterfestival, dat nu twee jaar bestaat onder de titel SeptemberKoninkjes, heeft zich in een eigen stichting georganiseerd. Zij zal zich richten op research en ontwikkeling en de reflectie hoog in het vaandel voeren. Zij zal niet buigen voor de publieksaantallen of goedkope successen. Kortom, zij vormt een nieuwe belangwekkende, elitaire stroming. En het elitaire publiek zal niets tekort komen. Daarom wil ik het elitaire - het werkelijk betrokken - publiek bedanken voor zijn vertrouwen in de belangwekkendheid van het Nederlandstalig toneel. Aan dat publiek, dat de voorhoede van het denken vormt, draag ik deze 18 jaar Nederlands-Vlaams Theaterfestival op. |
|