zich horen tijdens Antwerpen Wereldboekenstad en ze publiceert boekentips in de gratis treinkrant Metro. Maar de Stichting Lezen richt zich vooral op kinderen en jongeren. Ze runt langlopende campagnes met scholen en bibliotheken, zoals de Kinder- en Jeugdjury, de Jeugdboekenweek, de Voorleesweek, de elektronische zoekmachine Boekenzoeker en Fahrenheit 451, een project voor 15-plussers in het beroeps- en technisch onderwijs. Ze doet dat goed, want ze heeft daar een traditie in die veel ouder is dan de Stichting zelf.
De directeur, Majo de Saedeleer, zette die campagnes in gang toen ze nog het Nationaal Centrum voor Jeugdliteratuur, Villa Kakelbont, leidde. De Saedeleer nam haar geesteskinderen met een deel van haar staf mee naar de Stichting Lezen. De kinder- en jeugdprojecten zijn de vaste blikvangers van de Stichting geworden. Ze slorpen de meeste middelen op en vergen de meeste inspanningen. Ze maken haar kwetsbaar voor het verwijt dat de Stichting Lezen gewoon een tweede Villa Kakelbont is. Maar ze geven de Stichting ook vaste grond onder de voeten. Leesbevordering is een moeilijk te definiëren kwestie. Scholen en bibliotheken zijn gestructureerde netwerken met duidelijke en bereikbare doelgroepen die je op langere termijn kunt volgen. Hoe en waar begin je eraan bij ‘het grote publiek’?
De Stichting Lezen kwam er in 2002. Bert Anciaux, ook toen minister van Cultuur, had de Stichting impulsief aangekondigd in volle participatiedebat - eindelijk zou er een cultuurstichting komen die als enige taak had om meer mensen aan cultuur te laten deelnemen. Ze moet ervoor zorgen dat er ‘meer en beter gelezen wordt’, staat het eenvoudig in de statuten. Ze werd opgericht omdat Nederland er al ruim tien jaar een had (sinds 1988), en Vlaanderen niet kon achterblijven.
Helemaal hetzelfde kon het natuurlijk niet worden. De Nederlandse Stichting is rijker, ze heeft een dubbel zo groot budget van twee miljoen euro. Ze werkt anders, omdat ze vooral de acties en projecten coordineert die andere organisaties uitvoeren. De Vlaamse Stichting voert de meeste van haar projecten zelf uit, ze heeft daarvoor meer mensen in dienst. De Vlaamse en Nederlandse Stichtingen helpen elkaar als volwaardige collega's, meldt de Nederlandse Stichting. Ze hebben enkele gemeenschappelijke projecten lopen zoals de Boekenzoeker, een website waarop mensen op basis van thema's een boek kunnen vinden dat ze graag zouden lezen, en de Inktaap, de opvolger van de jonge Gouden Uil Literatuurprijs. Ze proberen ook samen het effect van leesbevorderingsacties te meten en wisselen daarover onderzoek uit.
Maar ze werken niettemin in een ander boekenlandschap. Dat in Vlaanderen is kleiner en armer, kent minder publiek debat over lezen en literatuur, telt minder uitgeverijen, minder boekhandels, minder organisaties. De Vlaamse Stichting moet laveren tussen uitgevers, boekverkopers, importeurs, onderwijs, Fonds voor de Letteren en organisatoren van literaire manifestaties. Ze kreeg de uitdrukkelijke opdracht om het weinige letterengeld niet nog meer te versnipperen door te doen wat anderen al deden. Samenwerken blijft lastig. Op magere grond is de territoriumdrift groter, karakters botsen. Met de openbare bibliotheken gaat het van harte. Met onderwijs en met de boekensector van Boek.be gaat het veel langzamer, project per project. Sommigen verwachten geld, anderen willen commerciëler werken. Op een echt boekenoverleg blijft het wachten. Organisaties houden eigen projecten, zoals de spectaculair groeiende Gedichtendag, stevig in eigen handen.
De speelruimte voor de Stichting Lezen is dus beperkt. Eén belangrijk instrument heeft ze er in 2004 alvast bijgekregen van het Vlaams Fonds voor de Letteren: het budget van 300.000 euro om lezingen van auteurs te subsidiëren. Majo de Saedeleer beschouwt het als een teken dat de overheid vertrouwen heeft in de Stichting. Dat vertrouwen scheen wankel. De minister van Cultuur houdt traditioneel een eigen potje opzij van enkele honderdduizenden euro's voor eigen accenten. Anciaux betaalde er bijvoorbeeld de veertigduizend gratis exemplaren mee die hij wegschonk van Bart Koubaa's debuutroman Vuur.
Grote acties, zoals het gratis wegschenken van boeken of zoals ook Literaal, een reeks groot opgezette poëtische evenementen die tijdens de zomer van 2003 plaatsvonden aan de Belgische kust en die 1 miljoen euro kostten, doen De Saedeleer en haar team ongemakkelijk op hun stoelen schuiven. Van bij de oprichting voelt de Stichting zich opgejaagd door de verwachting om te scoren in de media en het grote publiek even te beroeren met iets spraak-