Taal & cultuur
Neerlandistiek in de Kaukasus. Vijf jaar Docentschap Nederlands Tbilisi
2004 was een belangrijk jaar voor de ex-Sovjetrepubliek Georgië. Op 4 januari 2004 werd de hervormingsgezinde oppositieleider Mikhael Saakashvili tot president gekozen. In november 2003 had hij de volksopstand geleid, de zogenaamde ‘Rozenrevolutie’, tegen de toenmalige president Eduard Shevarnadze. De verkiezing van Saakashvili, die Europees gezind is en een goede verstandhouding heeft met belangrijke westerse leiders, toont aan dat Georgië het Sovjetverleden achter zich wil laten en de vlucht vooruit wil kiezen. En ook al is nog lang niet alles peis en vree in de Kaukasische republiek, die af te rekenen heeft met separatistische reflexen van de deelgebieden Abchazië, Adjarië en Zuid-Ossetië, de ommekeer lijkt ingezet.
De Georgische omwenteling werd met meer dan gewone aandacht gevolgd in de Lage Landen. Saakashvili is immers getrouwd met de Nederlandse Sandra Roelofs, die zich sinds de verkiezing van haar man first lady van Georgië mag noemen. De jonge en aantrekkelijke Roelofs werd een geliefd item in journaals en duidingsprogramma's.
Toch is Roelofs niet de enige en niet de eerste Nederlandstalige geweest met een belangrijke functie in Georgië. In 1999 al was de Vlaamse Ingrid Degraeve aangekomen in de hoofdstad Tbilisi om er het Docentschap Nederlands Tbilisi (DNT) op te richten. Net als Roelofs was Degraeve haar man gevolgd naar zijn thuisland. Met de steun van de Nederlandse Taalunie werd een lesruimte ingericht voor het DNT in de Ilya Chavchavadze Tbilisi State University of Language and Culture (TULC). Nederlands kan er sindsdien als bijtaal gestudeerd worden in de bacheloropleidingen pedagogie, vertalen-tolken, internationale betrekkingen, journalistiek en toerisme. Hoewel de taalverwerving centraal staat en vooral zakelijke communicatie, solliciteren en het schrijven van subsidieaanvragen van belang zijn, wordt in de lessen Nederlands gepoogd een zo breed mogelijk beeld te geven van samenleving, literatuur en cultuur in Nederland en Vlaanderen. In het najaar van 2004 vierde het DNT zijn vijfde verjaardag. Op die vijf jaar tijd zijn er 29 studenten Nederlands afgestudeerd en nog eens 14 hopen dat binnen afzienbare tijd te doen.
Dat zijn fraaie resultaten voor een docentschap dat het met beperkte middelen moet stellen. Want ook al is de rector van de TULC een mens van goede wil en worden stukje bij beetje hervormingen doorgevoerd, de omschakeling van het sovjetsysteem naar een markteconomie vraagt tijd en aanpassingsvermogen. Basisvoorzieningen als elektriciteit en verwarming zijn zeker in de wintermaanden niet vanzelfsprekend. Lesboeken en studiemateriaal kunnen noch de studenten, noch de universiteit betalen. Degraeve is dus aangewezen op particuliere fondsen en op de goodwill van wie begaan is met de neerlandistiek. Met een donatie van het Algemeen-Nederlands Verbond konden in 2001 bijvoorbeeld woordenboeken worden aangekocht. En vele uitgeverijen toonden zich bereid boeken te schenken voor de uitbouw van de bibliotheek van het DNT.
Natuurlijk zetten die inspanningen weinig zoden aan de dijk als er geen geïnteresseerde en gemotiveerde studenten zijn die gebruik willen maken van al die leermiddelen. De bereidheid om zich ook in Nederland en Vlaanderen zelf in de taal te gaan verdiepen, is in ieder geval groot. In de voorbije jaren hebben 18 studenten een beurs gekregen voor de zomercursussen Nederlandse taal en cultuur van de Taalunie in Zeist, Diepenbeek en Gent. In 2002 konden twee Georgische studenten een zomercursus Nederlands voor gevorderden volgen in Utrecht dankzij een beurs van het James Boswell Instituut van de Universiteit Utrecht. En tot nog toe hebben 5 studenten zich met een Huygensbeurs een jaar lang in Nederland kunnen bekwamen in de lexicografie, het literair vertalen en de Dutch Studies.
Maar Degraeve doet ook haar best om geregeld Vlaamse en Nederlandse schrijvers en kunstenaars naar Tbilisi te halen. In 2001 nodigde ze de dichters Miriam Van hee en Stefaan