Ons Erfdeel. Jaargang 48
(2005)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdDe klare lijn in het werk van Joost SwarteDe God van Nederland heeft een driehoekig hoofd en een groot oog en hij draagt een deftig drieledig pak. Zo tekent Joost Swarte (o1947) hem althans in een editie van Dichtertje van Nescio. Ik beeldde Hem mij vroeger altijd heel anders in, als een oude negentiende-eeuwse burgerman, met grijze bakkebaarden. Maar dat kan nu niet meer. Joost Swarte, zonder enige twijfel de meest vermaarde Nederlandse (strip)tekenaar, heeft dat zo gewild. Toch denk ik bij Swarte niet onmiddellijk aan Nederland, maar eerder aan Hergé en Kuifje, want Swarte volgt de ‘klare lijn’. Deze stijl is ontwikkeld door Hergé en wordt zo genoemd omdat de contourlijnen de basis vormen van de tekeningen die verder egaal ingekleurd zijn. Swarte heeft deze stijl verfijnd en tot grote hoogte gebracht. Toch merk je bij het doorbladeren van Leporello, de catalogus van de gelijknamige Swarte-tentoonstelling die door Frankrijk en Duitsland reist, onmiddellijk dat deze tekenaar helemaal Nederlander is. De Stijl bijvoorbeeld, met Mondriaan en Rietveld, duikt geregeld op, en sommige tekeningen doen ook aan Escher denken. Op een prent uit 1988, ‘Architecture d'aujourdhui’, ontmoeten de stoel van Rietveld en de trappen van Escher elkaar en in een andere tekening wordt het Schröderhuis als stoel gebruikt. En de kruin van een kamerplant neemt bij Swarte de contouren van Nederland aan. Swarte houdt wel van enige afwisseling. Hij begon zijn carrière in de jaren '70 en hij richtte in 1971 het stripblad Modern Papier op, dat een jaar later werd opgenomen in Tante Leny Presenteert. Aan dit door de Amerikaanse undergroundstrip geïnspireerde blad, werkten een reeks getalenteerde Nederlandse striptekenaars mee. In 1973 wordt Swarte door de vooral in Frankrijk bekende Nederlandse tekenaar Willem geïntroduceerd bij het Franse blad Charlie Mensuel. Vanaf dat moment gaat het snel. Hij publiceert in Raw, het blad van Art Spiegelman, de enige stripauteur die ooit de Pulitzerprijs won, en later tekent hij ook voor The New Yorker. Ook tijdens de recente Amerikaanse verkiezingsstrijd levert hij cartoons aan dit prestigieuze blad. Overigens werkt hij inmiddels ook al voor bladen als Vrij Nederland en Humo. In 1980 publiceert hij Modern art, een van zijn bekendste albums. Daarin komt het zwarte figuurtje Jopo de Pojo voor met een kuif en een pofbroek, een negatief van Kuifje. Het is een van de weinige karakters waar Swarte geregeld een beroep op doet, want hij werkt niet zo vaak met vaste figuren. Later begint hij ook een eigen stripuitgeverij ‘Oog & Blik’ en start in zijn woonplaats de Haarlemse stripdagen, het belangrijkste Nederlandse stripfestival. Swarte is inmiddels een tekenaar met een internationale reputatie, die zowel in Europa als in Noord- en Zuid-Amerika gevraagd wordt. De laatste vijftienjaar verlaat Swarte het pad van de strip. Hij ontwerpt affiches, logo's en cd-hoezen voor o.a. Fay Lovsky. Een van deze cd's was Jopo in mono met twaalf door Lovsky gecomponeerde songs geïnspireerd op Jopo de Pojo. Voor de Nederlandse post ontwerpt hij postzegels en telefoonkaarten. Maar hij tekent ook meubels, zoals een tafeltje met wortels die tafelpoten zijn en horloges voor Swatch. Hij geeft zelfs vorm aan de taarten van een Haarlemse bakker. In het kader van een stadsvernieuwingsprojectCover van ‘The New Yorker’ door Joost Swarte, 1998.
| |
[pagina 108]
| |
aan de Marnixstraat in Amsterdam maakte Swarte 34 glas-in-loodramen. Het zijn grappige en kleurrijke ontwerpen. Later krijgt hij nog verschillende opdrachten voor glas-in-loodramen, o.a. in 2003 voor het justitiepaleis in Arnhem. Het is een enorm werk, ruim 25 meter breed en 3,88 meter hoog, verdeeld over 14 ramen. Swarte laat er alle aspecten van de rechtspraak de revue passeren. Wie het werk van Swarte goed bekijkt, en de publicatie van Leporello geeft daar alle kans toe, merkt onmiddellijk dat architectuur er een belangrijke plaats inneemt. Het mag dan ook niet verbazen dat Swarte zelf gebouwen heeft ontworpen. Al jaren is hij de vaste vormgever van de Toneelschuur in Haarlem en in 1995 kreeg hij de opdracht om een nieuw theater te ontwerpen voor dat gezelschap. Na jaren lobbywerk is de nieuw-bouw eindelijk, samen met het architectenbureau Mecanoo, gerealiseerd.Ga naar eind(1) Het gebouw refereert aan grote Nederlandse voorbeelden uit het Interbellum. Het lijkt streng, maar heeft ook iets rommeligs en vrolijks. Tot in de kleinste details draagt het de stempel van de meester. De samenwerking tussen Swarte en Mecanoo verliep blijkbaar voorspoedig, want er zijn al nieuwe projecten gepland. In 2005 maakt Joost Swarte elf tekeningen voor de Boekenweektest, het jaarlijkse cadeautje dat de Nederlandse openbare bibliotheken tijdens de Boekenweek aan hun bezoekers aanbieden. Swarte is na Peter van Straaten, Theo van den Boogaard en Willem de vierde tekenaar die meewerkt aan deze test. De lezers moeten zijn tekeningen combineren met boekfragmenten die gerelateerd zijn aan de Nederlandse geschiedenis. Het motto van de Boekenweek 2005 is immers ‘Spiegel van de Lage Landen - Boeken over onze geschiedenis’. Leporello geeft een overzicht van het hele oeuvre van Joost Swarte. Je krijgt van kaft tot kaft 352 verschillende werken afgebeeld. Op de schutbladen staat alleen de herkomst van deJoost Swarte, tekening gemaakt voor ‘Vrij Nederland’, 1993.
afbeelding vermeld, met plaats en jaartal. Op de achterkaft staat een kort cv van 6 regels. Niet meer. De kijker moet dus alles uit de afbeeldingen halen. Het resultaat is dat je verplicht wordt grondig naar dit werk te kijken en dat je dan ook allerlei interessante elementen ontdekt, invloeden, leuke details, enz. Wie wat sneller door het boek bladert, merkt toch vooral de invloed van Hergé op. En blijkbaar zijn ook de nazaten van Hergé zelf tot die conclusie gekomen, want zij hebben Swarte gevraagd om in een adviescommissie te zitten voor het nieuw te bouwen Musée Hergé in het Waalse Louvain-la-Neuve. De bekende Franse architect Christian de Portzamparc zal het gebouw ontwerpen en Swarte mag zich met de inrichting bezighouden. Alles wordt strikt geheim gehouden tot de opening in 2007, maar er zal door het ontwerp wel een ‘klare lijn’ lopen. Dirk van Assche joost swarte, Leporello, Oog & Blik/ De Harmonie, Haarlem, 2004, z.p. |
|