vernieuwend. Ondanks het loodzware thema is
Slaap! heel licht en, net als het stuk van Pärt, speels gebleven. Het is overigens lang geleden dat ik een boek gezien heb dat zo'n lelijk omslag heeft meegekregen als
Slaap!. Hoe vaak je er ook naar kijkt, het dekblad blijft pijn doen. Toch is dat goed zo, want het boek gaat over de ervaring van pijn en leed zelf, niet dus over de oorzaken en de gevolgen ervan.
Het debuut van Annelies Verbeke leeft van de zintuiglijke ervaring. Verbeke schrijft over het voelen en het (niet kunnen) spreken over de pijn, over slapeloosheid en het verhevigde bewustzijn dat daarmee gepaard gaat. In
Slaap! wordt weinig geredeneerd, weinig verklaard. Nergens wordt echt aangegeven wat de oorzaak van de slapeloosheid van de hoofdpersonen is. Bij Benoit wordt nog een en ander gesuggereerd, maar bij Maya houdt de auteur de lezer verregaande in het ongewisse. Natuurlijk is duidelijk dat problemen de aanleiding waren, maar niemand vraagt er expliciet naar. ‘Niemand vermoedde’, lezen we, ‘dat ik de wapens had willen opnemen tegen een zee van problemen, gevallen was om te slapen, misschien te dromen, zoals het in de bekendste vraag naar zijn of niet zijn klinkt.’ (p. 88) Dit is uiteraard een parafrase van
Hamlet maar tegelijk is het een typisch antwoord van Verbeke. Door de greep op de werkelijkheid
los te laten, door dingen als ‘gelijktijdig’ te presenteren, schept Verbeke geen wereld van de droom maar een steeds veranderende ruimte voor steeds nieuwe, oorspronkelijke ervaringen. Dit is de kracht van het debuut van Verbeke: dat ze alles ‘zilver en traag’ (p. 48) laat worden, dat ze niet alleen handelingen tot woorden reduceert, maar onder andere ook woorden handeling laat worden. ‘Won’ is bij Verbeke niet alleen een werkwoord, maar ook een ‘razende Aziaat’. (p. 16)
In Slaap! cirkelt Annelies Verbeke op magistrale wijze rond tegenstellingen als man en vrouw, moeder en kind, fantasie en realiteit. Enerzijds proberen haar hoofdpersonen dergelijke tegenstellingen op te heffen. Anderzijds worden deze tegenstellingen door dezelfde personages voortdurend gespiegeld en herhaald. Een prachtige vondst in dit verband is de potvis Frederik, die, hoewel een projectie van Benoit, op het einde van de roman als in een magisch-realistisch boek van Daisne op het strand aanspoelt. Ook de relatie tussen oorzaak en gevolg, begin en einde wordt in Slaap! ter discussie gesteld. Het feit dat de wereld brandt, is bij beide hoofdpersonen zowel de oorzaak van hun ziekte als het (in het geval van Benoit zelfs letterlijke) gevolg van hun handelingen.
Slaap! leeft van de presentie. Annelies Verbeke concentreert zich op het zijn in het mo-