Ons Erfdeel. Jaargang 45
(2002)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 360]
| |
Roos Theuws, zonder titel, 1992, 140 × 120 × 80 cm, hout, rubber slangen, roestvast staal, Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen - Foto Gert Jan van Rooij.
| |
[pagina 361]
| |
Het licht in de hals van een fles
| |
Twee beelden en twee ter vergelijkingBij de videobeelden van Roos Theuws was de monitor de lichtbron. In latere werken zou de video zelf een bescheidener rol spelen, opgenomen als hij dan wordt in een architectonische constructie. Soms zinkt hij daar half in weg, zodat de kijker zich voorover moet buigen om het beeldscherm te lezen. Zo | |
[pagina 362]
| |
Roos Theuws, ‘Tumbled over Rim’, 1993, 120 × 140 × 210 cm, metaal, hout, pastastrikjes, rubber slangen, monitor - Foto Gert Jan van Rooij.
is bij Tumbled over Rim, (‘Over de rand gevallen’)Ga naar eind(1) uit 1993 het beeldscherm van de video voor de helft verzonken in een rond gat van het bovenste houten blad. Op het scherm is een boeiende, sensuele voorstelling te zien, niet onverwant aan sommige beelden van Louise Bourgeois; de video vormt een contrast met het metalen onderstel en de complexe architectuur van de vier bladen erboven. De video vraagt veel meer aandacht dan de andere delen van het beeld. Vandaar dat er velerlei sculpturale en plastische accenten in stelling worden gebracht om het beeldscherm voldoende partij te bieden. Daartoe behoren de witte pastastrikjes die in formaties verdeeld zijn over de vier witte bladen en die in het bijzonder een beroep doen op het contrast van licht en schaduw vanwege de afwezigheid van kleur. Bij de rijkdom van de totale opbouw hebben licht en halfschaduw een unificerende werking. Bij een video is de energiebron verbonden door elektrische bedrading. Bij Tumbled over Rim zijn dit vier opvallend krachtige, dieprode slangen. In 1992 en '93 ontstond een reeks werken waarbij de rode slangen een prominente rol spelen. Het idee voor de trossen rubber slangen werd Roos Theuws in de schoot geworpen toen ze in Eindhoven in een container gebundelde elektriciteitsdraden zag liggen en die met een schok herkende als het mogelijke vertrekpunt voor een beeld. | |
[pagina 363]
| |
De reeks uit 1992-'93 wordt gekenmerkt door twee belangrijke onderdelen: een horizontale console van hout of aluminium, die in lagen is opgebouwd, en afhangende, gebundelde rubber slangen. In de katholieke traditie waarbinnen Roos Theuws opgroeide, dienden consoles om beelden op te zetten van Christus, Maria of heiligen om devotionele redenen, thuis en in de kerk. Bij een werk zonder titel uit 1992 in de verzameling van het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam is er, net als bij de andere werken uit deze reeks, niets óp de console geplaatst, maar het gebeuren voltrekt zich eronder. Als de console vergeleken mag worden met de vroegere sokkel, is het beeld eraan opgehangen. Tegelijkertijd maakt deze sokkel een integrerend deel uit van het beeld. De houten console, die behandeld werd met een witte, matte laag, bestaat uit horizontale dragers met dwarsverbindingen van verschillende vorm en hoogte, een harmonisch gecomponeerd geheel van 120 cm. breed en 80 diep. Hieruit hangen de rode rubber slangen omlaag, die naar links toe een aantal keren krachtig worden samengebonden. Voor ze schijnbaar worden vrijgelaten, worden ze rechts aan een metalen haak opgehangen. De asymmetrische bundeling naar links, heel informeel, vindt haar tegenwicht door het ophangen naar rechts. Twee keer asymmetrie wordt bijna symmetrie maar informeel blijft informeel. Wie dit werk van Roos Theuws vergelijkt met een uit dezelfde reeks in het Bonnefantenmuseum in Maastricht, uit 1992-'93, merkt hoe het laatste een heel ander karakter heeft. Door het symmetrisch omlaagstromen van de slangen, die vervolgens evenwichtig gespreid omhoog geleid worden, krijgt het een hiëratisch karakter. In Rotterdam overheerst een indruk van lust en vitaliteit. Het valt op hoe de paardenstaart, waar hij niet meer in zijn totaliteit rood gebundeld wordt, toch met metaaldraad in kleine clusters wordt verenigd. Tot het laatst toe behoudt Roos Theuws de regie van het spel dat ze onder de console voor ons opvoert. Het licht in het werk in Rotterdam wordt tussen de twee horizontale delen van de console sterk afgezwakt en daaronder heerst halve duisternis waar het kluwen niet doorsneden wordt door een helderwit schot. Ook wordt het werk op de muur gereflecteerd. Zoals het licht door de hele architectuur van de console onderbroken wordt, weerkaatst en gedeeltelijk geabsorbeerd, kunnen we denken aan de uitspraak van Tsjechov dat het alleen zinvol is om het licht te doen verschijnen in een concreet object. De tegenstelling in kleur tussen het heldere wit en het diepe rood is krachtig. De bloedrode slangen wekken een associatie met aders, die het leven in stand houden. Dit gedachteverband is niet vreemd, want in 1991 bouwde Roos Theuws een werk op dat ze Heart and Eyes noemde. Hierbij vertrekken twee buizen uit twee kijkkasten die de ogen vertegenwoordigen gevieren naar | |
[pagina 364]
| |
Roos Theuws, ‘Unequal Things Measured by Each Other’, 1996, 3 × 4,75 × 6 m, metaal, roofmate, t.l.-buizen, rubber slangen, Amsterdam, Stedelijk Museum - Foto Gert Jan van Rooij.
omlaag, naar een plaats op de muur waar zich de centrale plek van het hart zou kunnen bevinden. De buizen lijken impulsen en energie over te brengen. Het werk, dat 200 × 103 × 66 cm. meet, werd opgenomen in de collectie van het Bonnefantenmuseum. Tot 1993 vervaardigde Roos Theuws werken die op de muur moesten worden bevestigd of ertegen geplaatst. In 1993 wordt Tumbled over Rim vrij in de ruimte neergezet en dat geldt ook voor andere werken uit dat jaar. Het lijkt wel of zij door steeds maar steun te zoeken bij de muur tot 1993 haar lot van beeldhouwer wil ontlopen. Daarna is daar geen ontkomen meer aan. | |
Unequal Things Measured by Each Other‘Ongelijkwaardige dingen die elkaar de maat nemen’, zo heet een werk uit 1997; het werd opgenomen in de verzameling van het Stedelijk Museum in Amsterdam en meet ongeveer 3 × 4,75 × 6 m. Een ouderwetse weegschaal heeft twee armen. Die van Roos Theuws telt er drie. Aan de langste arm hangt een chaotisch ogende hoeveelheid lichtblauw polystyreen (roofmate), dat in de bouw wordt gebruikt als isolatiemateriaal. Onderaan is op een horizontaal vlak een haakse vorm opgebouwd. Daarop rust een diagonaal tafelblad als het bovenste van de vier bij Tumbled over Rim. Wie wil kan een gestalte onderscheiden, een brokkenpiloot met een hoofd en vingers. Al dit roofmate wordt | |
[pagina 365]
| |
bij elkaar gehouden door ijzerdraad. Bij het polystyreen dat de contouren aangeeft, valt het op dat het draad ín het materiaal snijdt. Ook hier beslist Roos Theuws tot in details over het verloop van de lijnen, ondanks de suggestie van informeelheid. Aan een iets kortere arm hangt een zak van zogenaamd hospitaallinnen, een soort zeildoek. Deze witte zak, groot genoeg om een mens in op te bergen, raakt de vloer, zoals de gestalte. De samengeknepen vorm geeft aan dat de zak leeg is. Het derde object, dat aan een afzonderlijke arm hangt, is een wat schots en scheef gebouwd huisje van roofmate, even informeel en deconstructivistisch als de brokkenfiguur. Uit een opening steekt een bundel van acht brandende tl-buizen. Deze lichtbron vervangt de (vroegere) video. Wie in symbolen denkt, kan in Unequal Things Measured by Each Other een bespiegeling zien over de mens, het onzekere huis dat hij voor zichzelf bouwt en zijn zekere toekomst na dit leven. Roos Theuws beschouwt roofmate als ‘een onzijdig, richtingloos spul zonder nerf of structuur’.Ga naar eind(2) De keuze voor hout, steen of brons wekt bepaalde associaties die zij blijkbaar wilde vermijden. Dit kan ook een rol hebben gespeeld bij haar keuze voor video. Maar roofmate is evenmin waardevrij. Al het materiaal van Unequal Things Measured by Each Other zou uit de container van een ziekenhuis kunnen komen. Door zijn waardeloosheid, informeel karakter en schijnbare vormeloosheid zou het een forse weerzin kunnen opwekken bij de kijker. Ondertussen mogen we de titel niet uit het oog verliezen. De drie objecten: de mens, zijn behuizing in dit leven en zijn onderkomen na dit bestaan schijnen hier tegen elkaar te worden afgewogen. Zeker zijn dit ‘unequal things’. ‘To measure each other’ betekent: elkaar de maat nemen, met de specifieke betekenis van: de juiste maat. Unequal Things Measured by Each Other is een beeld met een filosofische achtergrond. Wellicht mogen wij hieruit de conclusie trekken dat voor Roos Theuws de wezenlijke zaken in dit leven elkaar in evenwicht houden. | |
Beg, Scream and ShoutVoor video koos Roos Theuws ook toen ze in 1998 werkte aan Beg, Scream and Shout (‘Vraag, roep en schreeuw’). Hierbij worden twee opnames boven elkaar geprojecteerd van het omhakken van een boom. Het bovenste, groot geprojecteerde beeld toont hoe een houthakker in een lariks de eerste wig slaat. Daarna komt de tweede wig aan de andere kant om te bepalen naar welke kant de boom moet vallen. Vervolgens valt de boom. De onderste projectie, kleiner, toont een detailopname van het slaan van de bijl in de al gevelde boom. Dit beeld roept emotionelere reacties op | |
[pagina 366]
| |
Roos Theuws, ‘Beg, Scream and Shout’, 1998, tweedelige video-installatie - Foto Gert Jan van Rooij.
door de zo met nadruk getoonde weerloosheid van de lariks. Het kwetsbare van wat altijd voor ons verborgen was, is nu hartverscheurend blootgelegd. Daaraan refereert ook de titel met de werkwoorden in opklimmende intensiteit. Aan beide video's zijn geluidsopnamen van het hakken verbonden, die meestal asynchroon lopen, maar op een bepaald ogenblik toch samenvallen. Ook dit levert een emotioneel moment op, alsof het wrede, maar o zo veelvuldige doden van een levend wezen, al is het er een uit de onderste categorie van de organische wereld, nu gebeurt. In Beg, Scream and Shout staat het oproepen van het licht niet langer centraal zoals vroeger in de meeste video's van Roos Theuws. Door de handeling van het kappen in het hout: het slaan van de eerste wig, de tweede, het ruisend vallen van de lariks en het inhakken op de liggende boom heeft deze video het onherroepelijk voortgaan van de tijd als motief. En het is de geluidsband met de wegstervende geluiden van de bijlslagen die daar het meest indringend de aandacht op vestigt. | |
[pagina 367]
| |
Roos Theuws, ‘Om vier uur in de ochtend’, 2001, 251 × 198 × 110 cm, armatuur, papier maché, videoprojectie - Foto Gert Jan van Rooij.
| |
Om vier uur in de ochtendOp de grens van 2001 en 2002 was Roos Theuws bezig een sculptuur te voltooien die eigenlijk al klaar was. Terwijl ze de video hanteerde, leek ze te genieten van het vermoeden dat het werk van haar handen bijna geboren en misschien wel geslaagd was. Het heet Om vier uur in de ochtend. Soms, wanneer ze 's morgens om vier uur wakker is, en er een grijs licht trilt dat alle mogelijkheden openhoudt en nergens duidelijkheid over verschaft, kan ze geboeid zitten kijken naar het nerveuze trillen, dat voor haar vervuld is van poëtische spanning. Die atmosfeer is het, die haar het idee verschafte voor een combinatie van sculptuur en video. In het atelier stonden drie meer dan manshoge muren op de grond. Een vierde rustte op een pallet en een ijzeren balk. Ze rezen op met enige hoekigheid, maar ook met sculpturale wendingen en welvingen. Die op de pallet ebde vriendelijk tot aan de voeten van de bezoeker maar stak ondertussen vier agressieve, ronde tekens van leven naar voren; het ene teken riep het andere te voorschijn. Alle vier de muren zijn opgebouwd van zeer vergeelde kranten, die als papier maché zijn aangebracht op armaturen. Het is vooral de vergeelde staat die de onbestemdheid van de kleur bepaalt. Op enkele muren zijn zwarte acryldrippings te zien; het is ook de acrylverf die delen doet glanzen. | |
[pagina 368]
| |
De muren kunnen doen denken aan overgebleven stukken rots, zoals die solitair oprijzen in een landschap. Het lijkt of de verwering al ontzaglijk lang onaangedaan haar gang mocht gaan. De onbenoembaarheid van de kleur dankte haar ontstaan aan het onbenoembare grijs van het licht om vier uur in de ochtend. Elk van de vier muren kan als zelfstandig kunstwerk de wijde wereld worden ingestuurd, maar dan wel met naast zich de projecties van een video op een strakke muur. De beelden daarvan, hun ritme en kleur was Roos Theuws in januari 2002 ingespannen aan het vastleggen. Ze zijn van een grijs dat hunkert naar violet. Ze zijn organisch maar niet thuis te brengen in de planten-of dierenwereld. Doen ze denken aan tekens op een rotswand uit de prehistorie? Maar de onbeweeglijkheid daarvan heeft geen affiniteit met het onophoudelijke trillen van de beelden. Soms komen ze iets naar voren, dan weer wijken ze even terug. Voortdurend houden ze de aandacht vast, al zijn ze zo oningevuld als het licht om vier uur in de ochtend. |
|