nale neerlandistiek in de 21e eeuw, Internationale Vereniging voor Neerlandistiek, Woubrugge, 2001, 457 pp. ISBN 90-72870-06-9.
Het buitenland ligt heel dichtbij. En soms spreekt men er niet eens een andere taal. In ‘Der intime Fremde. Literarische Vermittler zwischen den Niederlanden und Belgien’ heeft Lut Missinne het over vier Nederlandse schrijvers in den vreemde. De auteurs in kwestie zijn Jan Greshoff, p.H. Dubois, Jeroen Brouwers en Benno Barnard. ‘Den vreemde’ is België, meer bepaald Brussel. Als ‘Vermittler’ of ‘tussenpersonen’ waren of zijn deze schrijvers bemiddelaars tussen de Nederlandse en Vlaamse literatuur.
Greshoff had al intensieve contacten met Vlaanderen voor hij in 1927 van Arnhem naar Brussel verhuisde. Hij publiceerde o.a. in het kosmopolitische Vlaamse tijdschrift De Boomgaard (1909-1911) en informeerde het Duitse Inselverlag over Vlaamse auteurs die mogelijk in hun fonds pasten. In de jaren twintig introduceerde hij een aantal Vlaamse dichters in Nederland. Toen hij in Brussel woonde, trad hij verder als literaire ‘Vermittler’ op tussen Vlaanderen en Nederland. Hij bracht allerlei mensen bij elkaar, zette o.a. Elsschot na een lange stilte weer tot schrijven aan en verdedigde het idee van één Nederlandstalige literatuur. Maar zijn liefde voor het zuiden belette hem niet het ‘Vlaamse schrijversbent’ te kastijden voor hun zelfgenoegzaamheid. Toen hij in 1939 naar Zuid-Afrika vertrok, nam zijn jonge vriend p.H. Dubois de taak van bemiddelaar op zich. Hij was minder polemisch en toonde meer begrip voor de Vlaamse gevoeligheden.
In 1964 ging Jeroen Brouwers bij de uitgeverij van Angèle Manteau in Brussel werken. Tegelijkertijd verscheen zijn eerste boek bij die uitgeverij. Zelf schreef hij hierover: ‘Ik ben de eerste Nederlander geweest die een nieuw, origineel, letterkundig werk in Vlaanderen heeft gepubliceerd. Niemand wilde het en ik was er zelf van overtuigd dat het niet goed was.’ Zoals Greshoff spaarde ook Brouwers de roede niet: allerlei Vlaamse manuscripten kwamen op zijn bureau terecht voor een herschrijfbeurt en hij nam het miserabele taalgebruik van vele Vlaamse auteurs genadeloos op de korrel. Maar paradoxaal genoeg prijst hij later ook het Nederlands in Vlaanderen, dat hij verkiest
J. Greshoff (1888-1971) door Jan Boon, potlood, 33,5 × 29 cm, 1923 - Collectie Letterkundig Museum
boven de stereotype taal van de ‘Hollandse oppervlakkigheid’.
De laatste in Missinnes rijtje ‘Vermittler’ is Benno Barnard, die eveneens een tijdlang bij Manteau werkte en in zijn functie als talent-scout voor een Nederlandse uitgever als ‘een sluis naar Holland voor een aantal schrijvers’ fungeerde. In Barnards eigen werk is het alweer zalven en slaan. Zijn belgofilie wordt zowaar zendelingenwerk als hij in Uitgesteld paradijs over zijn nieuwe vaderland schrijft voor de gemiddelde Nederlander, die evenveel van België begrijpt ‘als een blinde van Rubens’. Tegelijkertijd spaart hij ook Vlaanderen niet, als hij in Door God bij Europa verwekt van leer trekt tegen de Vlaamse Gezelle-cultus.
lut missinne, ‘Der intime Fremde. Literarische Vermittler zwischen den Niederlanden und Belgiën,’, in Jahrbuch Zentrum für Niederlande-Studien, 10/11, 1999-2000, Verlag Regensberg, Münster, 2001, pp. 213-231.
Filip Matthijs