Renate Dorrestein (o1954) - Foto H. Pereira.
wordt - ze lijken wel voor het ongeluk geboren. Juist daarom fascineren ze Dorrestein: het zijn perfecte gangmakers voor een verhaal. Ze slepen een voor iedereen herkenbaar leed met zich mee en hebben voldoende conflictstof in zich om ingrijpende dingen te laten gebeuren. Ze hoeft alleen haar verbeelding maar te laten stromen: de ervaring heeft haar geleerd dat het publiek meer voor menselijke ellende en waarachtigheid valt dan voor stijl.
Om het ‘lijden’ van haar personages enigszins te verzachten, zorgt Dorrestein traditioneel voor een komische noot in haar werk. In Het geheim van de schrijver verwijst ze zonder blikken of blozen naar de slapstick van de Amerikaan Kurt Vonnegut, een van haar geliefkoosde schrijvers. Melo hoeft niet te wedijveren met het drama - de twee vullen elkaar aan. Daarom kiest ze net als in Een hart van steen in Zonder genade ook voor een heel banaal gegeven: de geschiedenis van Phinus en Franka, een paar van rond de veertig dat hun zoon van vijftien verliest. Maar om het particuliere van het geval te overstijgen, vergroot ze de omstandigheden van het gebeuren uit: Jem, de jongen, wordt namelijk in een dancing neer-gekogeld door een leeftijdgenoot die te veel ophad en toevallig een pistool bij zich droeg. Krankzinnig, maar het kàn. En iedereen zit op het puntje van zijn stoel.
Dorrestein laat dus een doordeweekse gezinssituatie - Phinus en Franka zijn respectievelijk manager bij een speelgoedfabriek en maatschappelijk werkster - botsen met het noodlot. Zo escaleert een conflict dat in feite allang aan het sluimeren was. De twee zijn immers behoorlijk uitgesproken persoonlijkheden, tegengestelden zelfs. Franka is nonchalant en onverstoorbaar, Phinus meer een Pietje Precies, en niet alleen beroepshalve een ‘puzzelaar’. Ze kibbelden wel eens, maar zolang Jem er was als bindende factor - al was hij Franka's zoon uit een vorige relatie - ging alles goed. Phinus mat zich de rol toe van modelechtgenoot, Franka was een rots in de branding. Dat alles valt nu weg na Jems dood.
Dorrestein balt haar verhaal samen in een weekend, als het paar met een gastronomisch arrangement in de provincie de brokken probeert te lijmen. Maar tijdens dit weer zo ordinaire weekend loopt het echt fout. Eerst komen ze vervelende collega's uit Phinus' branche tegen en na het eten krijgen ze op straat in het donker heibel met twee plaatselijke tienermeisjes. Plotseling gooit Dorrestein het verhaal in een hogere versnelling en vuurt ze de meest groteske effecten op ons af. Uit angst dat de twee grietjes Franka zullen beroven, slaat Phinus ze dan maar in elkaar: dat is een eerste grens die overschreden wordt. Vervolgens staan ze erop om het tweetal naar huis te brengen - geen zinnig slachtoffer dat vrijwillig in die auto zou stappen. Op hun beurt zetten de meisjes hen een hak door ze op te sluiten in een bouwval, maar pas nadat bij Phinus bij een onverhoedse beweging iets in de rug geschoten is. Het lijkt wel een stripverhaal.
Je zou kunnen zeggen: Dorrestein gebruikt slapstick om duidelijk te maken dat er iets grondig mis gaat bij Phinus. Onmerkbaar, want hij functioneert verder nog, heeft het verdriet bij hem de stoppen doen doorslaan. Verdriet om Jem, die niet eens zijn eigen zoon is, omdat hij hem geld gegeven had voor die dancing. Verdriet en schuldgevoel, die zulke proporties aannemen dat hij irrationele dingen begint te doen zonder dat hij het in de gaten heeft. Nu kan dat allemaal heel aannemelijk zijn, maar het is nóg niet afgelopen. Terug in Amsterdam blijkt dat Phinus Jems vriendinnetje Sanne zwanger gemaakt heeft op de grafsteen van zijn zoon. Hij had het verdrongen, maar het meisje confronteert hem met een abortus en schrikt zich natuurlijk rot als