pe. Dit is een complex van motieven dat we ook in het andere werk van Claes al waren tegengekomen.
De polariteit manlijk versus vrouwelijk speelt de hoofdrol in het leven van d'Éon. Biologisch gesproken kan er geen twijfel zijn aan zijn manlijkheid en er zijn momenten dat hij zich op haast overdreven manlijke wijze manifesteert: hij is een fenomenaal schermer en viert als zodanig ware triomfen. In de Zevenjarige Oorlog is hij kapitein en ook in die hoedanigheid maakt hij veel indruk. Zijn loopbaan als militair valt na zijn eerste diplomatieke optreden: hij wordt naar Rusland gestuurd, verkleed als Lia de Beaumont, om aldaar de positie van Frankrijk in de Poolse kwestie te verdedigen. Hij doet dit zo goed dat hij na zijn optreden als militair opnieuw als diplomaat mag fungeren. In Londen echter, waar hij werkt aan het vredesproces tussen Engeland en Frankrijk, krijgt hij te maken met een forse tegenslag, als hij niet het begeerde ambt van Franse ambassadeur weet te verkrijgen. Op last van Lodewijk XVI mag d'Éon, over wiens seksuele identiteit een stroom van geruchten op gang was gekomen, alleen nog maar in vrouwenkleren verschijnen en het vaderland niet meer betreden. In die omstandigheid ontmoet d'Éon zijn oude kennis barones Q..., evenals hijzelf in ongenade gevallen bij het Franse hof. Zij krijgen een merkwaardige relatie: d'Éon kan slechts als vrouw, de barones als man liefhebben. Met een tedere scène tussen beiden, geslagen en gerijpt door het leven, eindigt het boek - zoals gezegd op een positieve wijze.
Paul Claes (o1943) - Foto David Samyn
De Kameleon is een mooie historische reconstructie van een interessante tijd en een dito personage. Het zich geslachtelijk anders voordoen dan men is, vindt men uiteraard in alle tijden, maar misschien in geen periode zo vaak als in deze tweede helft van de achttiende eeuw. Men denkt hier al gauw aan Rumeiland van Simon Vestdijk, waarin een centrale rol is weggelegd voor de intrigerende figuur van Anne Bonney, die zich als piraat had verkleed. De roman is echter ook een groot literair spel: met het genre van de autobiografie, met verbodsbepalingen van de narratologie (er zijn heel wat hoofdstukken die met een clichématige cliffhanger eindigen) en met allusies op literaire werken. Dat Claes d'Éon laat verwijzen naar de Memorabilia van Xenophon, meer in het bijzonder naar het verhaal van Hercules op de tweesprong, past voortreffelijk bij de opleiding van zijn verteller. Soms lijkt Claes het fictionele kader te doorbreken, als hij uitdrukkingen gebruikt als ‘witte nachten’ of ‘het uur tussen hond en wolf’, waarbij een enigszins onderlegde lezer al gauw moet denken aan mogelijke toespelingen op romans van respectievelijk Dostojewski en Maarten 't Hart (die zou ook nog passen in het travestie-motief). Wij kennen dit type allusie uit de postmoderne literatuur: Brakman en Ferron zijn er bekend of berucht mee geworden. Maar het is wel de vraag of Claes bij dit tweetal hoort en inderdaad bewust grenzen doorbreekt of dat de lezer, beducht voor de eruditie van de Vlaamse duivelskunstenaar, ook daar allusies ziet waar ze niet zijn geïntendeerd.
De Kameleon is in drie delen verdeeld, die de namen van kleuren hebben gekregen, respectievelijk blauw of rood, wit en zwart. Kleuren spelen uiteraard op veel terreinen een symbolische rol en het is dus niet op voorhand duidelijk wat Claes daarmee heeft beoogd. Maar in het licht