Ons Erfdeel. Jaargang 44
(2001)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 733]
| |
Van Terpstra tot Vandenbussche
| |
[pagina 734]
| |
Kaart met de verspreiding van de naam Ten Hove in Nederland.
| |
Verspreiding van individuele familienamenVoor mijn onderzoek maak ik dankbaar gebruik van een computerprogramma waarmee in een oogwenk een naamkaart met de geografische verspreiding van elke Belgische en Nederlandse familienaam kan worden getekend.Ga naar eindnoot(1) Als bronmateriaal gebruik ik voor België een bestand waarin de familienamen van alle inwoners van België gekoppeld zijn aan hun woonplaats en hun aantal. De gegevens zijn afkomstig van het Nationaal Instituut voor de Statistiek. Ze geven de situatie weer op 31 december 1997. Dit bestand bevat 316.295 verschillende namen. Voor Nederland beschik ik over een gelijksoortig bestand met de familienamen van alle Nederlandse telefoonabonnees anno 1993, vanaf twee vermeldingen van een naam in een gemeente. Dit bestand telt in totaal 105.789 verschillende familienamen. Met het computerprogramma kan de verspreiding van één naam worden opgeroepen: in dat geval ontstaat een verspreidingskaart waarop de gemeen- | |
[pagina 735]
| |
ten waar de naam voorkomt, worden ingekleurd: hoe donkerder de tint, hoe frequenter de naam er is. Hoewel het karteren van individuele namen niet de eigenlijke doelstelling is van mijn linguïstisch georiënteerd onderzoek, volgen uit deze voorstellingswijze, bij het grote publiek erg populair, een aantal interessante gevolgtrekkingen. | |
Honkvaste Vlaming, verhuizende NederlanderBij het karteren van afzonderlijke namen in België komt een stereotiep kaartbeeld te voorschijn: het merendeel van de familienamen komt geconcentreerd voor in een kerngebied, waar de bakermat van de naam ligt, en dat vervolgens uitdijt naar de wijdere omgeving, waar de frequentie van de naam afneemt. De Vlaming is een honkvast wezen: hij blijft bij voorkeur wonen in zijn geboortestreek. Toch zijn van elke naam wel naamdragers te vinden buiten het oorsprongsgebied. Zo oefenen de grote steden onmiskenbaar een bepaalde aantrekkingskracht uit. Maar de uitgewekenen worden in hun nieuwe woonplaats doorgaans niet meteen zeer talrijk, zodat de meeste naamkaarten een homogeen verspreidingsbeeld behouden. De Nederlanders blijken wat vaker verhuisd te zijn dan de Vlamingen: op de kaarten met de verspreiding van een naam in Nederland tekent zich doorgaans eveneens een kerngebied af met een opvallende concentratie van de naam, maar er is meer migratie zichtbaar, in de eerste plaats naar de Randstad Holland, in mindere mate ook naar andere streken in Nederland. | |
Frequente familienamen nemen toe, zeldzame sterven uitAls je niet weet hoe iemand heet en je wilt een gokje wagen naar zijn familienaam, dan maak je in België met de namen Peeters (33.273 naamdragers) en Janssens (31.529 naamdragers) de meeste kans om het bij het rechte eind te hebben. In Nederland staan de namen van de telefoonabonnees De Jong (36.989 naamdragers), Jansen (32.934 naamdragers) en De Vries (31.868 naamdragers) aan de top van de rangschikking naar frequentie. En het ziet er niet naar uit dat hun aantal zal afnemen, integendeel. Doordat deze, evenals andere frequente namen, nu al zoveel vertegenwoordigers hebben, hebben zij ook de meeste kansen om doorgegeven te worden aan een nieuwe generatie naamdragers. De familienamen die nu al weinig talrijk vertegenwoordigd zijn, dreigen daarentegen in even snel tempo te verdwijnen. De gewoonte, lange tijd (Nederland) of nog altijd (België) tegelijk wet, om de familienaam enkel langs de mannelijke lijn over te dragen, én het feit dat de gezinnen de laatste decennia steeds kleiner zijn geworden, leiden op termijn tot een verschraling van ons namenpatrimonium. Een rekensommetje leert dat 53% van de familienamen in België in 1997 slechts één, twee of drie naamdragers telde: een groot | |
[pagina 736]
| |
deel daarvan zal over één of twee generaties uitgestorven zijn. Dit is om twee redenen minder dramatisch dan het op het eerste gezicht lijkt: ten eerste zitten in het Belgische namenbestand vele namen met een afwijkende spelling. De naam Dolleslaegers bv. telt nog slechts 8 dragers, maar de gebruikelijkere variant Olieslagers is met 156 naamdragers niet meteen bedreigd. Ten tweede bevat het namenbestand, de facto de namenlijst van al wie in België woont, ook een groot aantal namen van buitenlanders (inclusief Nederlanders), wier namen in hun oorsprongsland niet met uitsterven bedreigd zijn, maar wel curiositeiten zijn in de Belgische context. Het verdwijningsproces, statistisch beschouwd hoe dan ook een tendens, zou kunnen worden afgeremd door de familienamen ook overdraagbaar te maken via de moeder, zoals in Nederland onlangs wettelijk mogelijk werd. Indien de moeder een zeldzame familienaam heeft, zou het paar ervoor kunnen opteren haar naam aan het nageslacht te geven. Een suggestie voor aanstaande ouders? | |
Atlas van familienamenHet is met het programma ook mogelijk om variabelenkaarten te tekenen waarop een groep familienamen met een bepaald kenmerk in zijn geheel wordt afgezet tegenover een andere groep namen. De contrasterende types familienamen en hun frequentie worden voorgesteld door middel van in grootte variërende symbolen. Op dit type kaarten, samengebracht en becommentarieerd in een atlas, worden de naamgeografische grenzen binnen het Nederlandse taalgebied zichtbaar. Ik bespreek enkele voorbeelden van markante geografische tegenstellingen op het gebied van de spelling, de morfologie, de klanken en de lexicale oorsprong van de familienamen. | |
Tegenstellingen in de spellingDe rijksgrens tussen België en Nederland vormt in de meeste gevallen geen naamgeografische grens, maar voor één aspect is ze dat duidelijk wel: voor de spelling van de familienamen. De spelling van de Belgische namen oogt veel archaïscher dan de schrijfwijze van hun Nederlandse tegenhangers. In naamparen als Cuypers/Kuiper, Van Dijck/Van Dijk, Claessen/Klaassen, De Graef/De Graaf Vandenberghe/Van den Berg, Somers/Zomer, De Craecker/De Kraker e.d. zal men zonder moeite de eerste naam als de Belgische, de tweede als de Nederlandse schrijfvariant bestempelen. De grens tussen de spellingen c/k, uy/uij, ck/k, ae/aa, gh/g, s/z enz. in familienamen valt in grote mate samen met de rijksgrens. De Noord-Brabantse familie Verheijen zal in de Antwerpse Noorderkempen met de naam Verheyen door het leven gaan. Deze systematische Belgisch-Nederlandse spellingverschillen zijn toe te schrijven aan administratieve maatregelen die met een tijdsverschil van zestien | |
[pagina 737]
| |
In Nederlands Limburg, dat als gevolg van zijn politieke geschiedenis minder is beïnvloed door de officiële noordelijke spelling, treedt een vermenging van de Belgische en Nederlandse schrijfwijzen op. | |
Morfologische contrastenIedere eigennaam bevat een grondwoord dat oorspronkelijk een soortnaam was. Met die soortnaam kon op verschillende manieren een familienaam worden gevormd. Een voorbeeld: de talrijke familienamen die het grondwoord dekker (‘persoon die riet- en leidaken maakte’) bevatten, zijn morfo- | |
[pagina 738]
| |
logisch te herleiden tot vier types: de-dekker (lidwoord in de nominatief + grondwoord), den-dekker (lidwoord in de accusatief + grondwoord), dekker-s (grondwoord + genitiefuitgang -s) en dekker (grondwoord). Deze vier types zijn niet willekeurig verspreid over het Nederlandse taalgebied, maar zijn streekgebonden (zie kaart: ‘dekker’ in familienamen). Het type dekker domineert in de noordelijke helft van het taalgebied, het type met de genitiefuitgang is autochtoon in het zuidoosten ervan en het type met het lidwoord is oorspronkelijk in het zuidwesten van ons taalgebied. Het lidwoord-type kan nog worden onderverdeeld in een de-vorm, die homogeen verspreid is in Oost- en West-Vlaanderen, en een den-vorm, die in Zuid-Holland en het Rivierengebied naast andere vormen optreedt. Een soortgelijke globale driedeling in het taalgebied komt ook bij andere beroepsnamen tot uiting (bv. familienamen gevormd met bakker, visser, mulder, smid enz.) en keert in grote lijnen ook terug in de categorie van de eigenschapsnamen (bv. familienamen De Jong(e)/Jongen/Jong) (zie Marynissen 1995) en de groep van de diernamen (bv. familienamen Dehaen(e)/Saenen/Haan) (zie marynissen 1999). Naarmate de geografische verspreiding van dergelijke naampatronen op tal van parallelle naamkaarten bevestigd wordt, neemt de indeling van het taalgebied in een aantal regio's met structureel verschillende naamtypes steeds duidelijker vormen aan. De gevonden naamgeografische grenzen gaan terug op oude breuklijnen in het Nederlandse taallandschap. | |
KlankvariatieDe moderne familienamen vertonen ook heel wat variatie op het gebied van de klanken. De familienamen Koster, Custers, Ceusters en Cuysters gaan alle vier terug op het woord voor ‘koster’. De namen Bakker en Beckers verwijzen beide naar een eerste naamdrager die van beroep bakker was. Andere voorbeelden van verwante naamvormen waarbij de klinker varieert, zijn: De Hertogh/Den Hartog, Krol/Krul, Koning/De Ceuninck, De Vlaminck/Vleminckx, Broers/Gebruers, Smit/Smets/Smeets, Wouters/Wolters/Walter(s), Mertens/Martens/Meertens/Maertens, enz. Deze klankvariatie is te verklaren uit de nauwe band tussen dialecten en familienamen. In de eeuwen waarin onze familienamen zijn gevormd, was er nog geen Nederlandse standaardtaal, maar bestond het Nederlands uit een conglomeraat van dialecten. Bij de familienaamvorming kwamen elementen uit de dialecten in de namen terecht. De soortnaam ‘bakker’ bv. had in de dialecten twee klankvarianten: bakker en bekker. In de regio's waar men bakker zei, werd deze klinker op de familienamen overgedragen: Bakker, De Backer. In gebieden waar men het in het dialect over een bekker had, ontstonden de familienamen Bekker, Beckers, De Becker, Bekkering. | |
[pagina 739]
| |
De klankgrenzen in de moderne dialecten stemmen meestal vrij goed overeen met de grenzen van de klinkervariatie bij de overeenkomstige familienamen, maar ze zijn er niet noodzakelijk een exacte afspiegeling van. Ten eerste konden de familienamen sinds hun fixering in de Franse tijd niet meer veranderen, terwijl de dialecten, mondelinge vormen van taal, verder konden evolueren. Ten tweede blijken, vooral dan in Nederland, bij de fixering van namen een aantal dialectische eigenaardigheden uit de naamvormen te zijn weggewerkt. | |
Lexicale variatieDe moderne familienamen vertonen ten slotte streekgebonden lexicale variatie. Anders dan in het Standaardnederlands heeft ieder dialect zijn eigen, typische woordenschat. Die dialectwoorden zijn deels bewaard in de familienamen. Uit de verspreiding van de familienamen blijkt bv. dat er voor het begrip ‘kleermaker’ vier regionale woorden in gebruik zijn geweest: naaier (familienamen Denayer, Denaeyer e.d.), sutter(familienamen De Zutter, Sutter, De Sitter e.d.), snijder (familienamen Snijers, Snieders e.d.) en schreuder (familienamen Schreurs, Schreuder e.d.). De familienamen weerspiegelen de oudere woordenschat van het Nederlands. De soortnamen die zij bevatten, werden gebruikt op het ogenblik dat de familienamen ontstonden, maar kunnen uit de hedendaagse woordenschat verdwenen zijn. Zo is de benaming voor het verdwenen beroep ‘olieslager’ bewaard in de familienamen Slagmulder/Olieslagers. De ruimtelijke verdeling van de lexicale varianten kan ook in de loop der eeuwen gewijzigd zijn. De verspreiding van de familienamen die teruggaan op het slagersberoep bv. Beenhouwer/Vleeshouwer/Slegers/Slachter, stemt niet (meer) overeen met de huidige verspreiding van deze woorden in het taalgebied. Over de samenhang tussen dialecten en familienamen verscheen onlangs het volgende boek: Van de streek. De weerspiegeling van dialecten in familienamen, onder redactie van V. De Tier en A. Marynissen m.m.v. H. Brok, Stichting Nederlandse Dialecten. Het dialectenboek 6, Groesbeek, 2001, 416 p. | |
Literatuur:a. marynissen, ‘De atlas van familienamen in het Nederlandse taalgebied’, in: Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie & Dialectologie 67 (1995), pp. 139-171. |
|