Ons Erfdeel. Jaargang 44(2001)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 702] [p. 702] Miguel Declercq Met aardbeikikkerrode lippen spoelt ze op me aan. Ik zwijg. Ze legt mijn adem bloot. Ik loop mezelf uiteen, geloof aan handen, ogen, siliconen, een orgaan uit gettoblasters losgebraakt, onwillig, haast obsceen. Een hoezenpoes, niet minder echt en even efemeer, ligt zij, etherisch, uit te vloeien op het beddengoed. De kamer, wil ik, wentelt rond. Ze mompelt, keer op keer, een bakerrijmpje, een begin waarin ze mij ontmoet. Caleidoscopisch, zelfverzonnen, eeuwig onbepaald legt zij zich bij zich neer of lacht ze doornig, als een pop. Eenogig in het kussen, in de lakens afgedaald, rol ik me in haar armen, gloeit ze in mijn armen op. Condomen, geld, placebo's, sigaretten, keelgeluid - quarkmatig zwermt het avondlicht over de kamer uit. Uit: Person@ges (1997). [pagina 703] [p. 703] Kan men er niet bij misschien? Nochtans: er wordt geleefd, er wordt gewaakt, maar naar verluidt is dat normaal met dit verschil: de zon die men hier niet kan zien, december die zijn teint verliest en van de wind de wind misschien. Terzelfdertijd: een zonnebril, een korte broek heeft veel bekijks op dit moment, sandalen zijn in feite uit de mode, haast verliest men de controle, eer herkent men nog oktober, want ook sneeuw masseert de zolen zoals zand dat somtijds doet. Het is dat men de straten kent, de mensen die hier komen, of men zou nog gaan geloven dat men kijkt zoals men keek omdat men van de zomer droomt, omdat men last van jetlag heeft. Uit: Zomerzot /Somersault (2001). [pagina 704] [p. 704] Je zit op je stoel. Er is rek in je kaken. Je teennagels heb je oranje geverfd. Je kaken zijn rekbaar, je tenen oranje en waterproof je oogpotlood Uit: Zomerzot /Somersault (2001). Hansaplast Haar knieën zijn magenta anjelieren, zo te zien: met dat ik kijk, krijg ik geen zicht op de betekenis ervan. ‘mijn lief, mijn lief, o waar gebleven’ ‘Zeg me wat ik horen wil.’ ‘Ik voel me vies.’ Ik vraag me af, wat dat heeft te betekenen. Uit: Zomerzot /Somersault (2001). [pagina 705] [p. 705] Tam Assepoesters lippen en de kuiltjes in d'r wangen moeten kunnen. ‘Kijk hoe schattig dat ze is en hoe gelukkig!’ Nu is Saskia gelukkig. o Wat is ze toch gelukkig! Ook Declercq is nijg gelukkig. Die ligt ergens met de flair die jonge hazen/bavianen/ rederijkers eigen is te houden van zijn Saskia. (Jawel, het is zo'n ogenblik.) Ze lacht als Minnie Driver. Uit: Zomerzot/Somersault (2001). Vorige Volgende