miskenbaar de toren van de Utrechtse Dom en draagt op een zijluik van een altaarstuk de Heilige Columba in haar hand een opengeslagen getijdenboek met daarin een leesbare tekst in het Middelnederlands. Bovendien kennen we voor de miniatuur in datzelfde getijdenboek treffende gelijkenissen in Noord-Nederlandse getijdenboeken uit deze zelfde periode (kort na 1500). Ook wie vergelijkbare werken, inspiratiebronnen en navolgers van onze anonieme-Meester zoekt, komt steeds weer uit in Nederland.
In dit verband is het aardig dat het Bartholomaeusretabel zelf aanvankelijk, in de negentiende eeuw, werd toegeschreven aan Lucas van Leyden, maar al snel daarna op basis van archiefmateriaal in verband werd gebracht met Keulen. De oorspronkelijke verblijfplaats ging toen de herkomst van de maker overschaduwen en er ontwikkelde zich een soort mythe rond een anonieme meester met een atelier in Keulen. Bij nader inzien blijkt er echter geen enkel tastbaar bewijs te bestaan dat zegt dat de Meester ooit in Keulen zelf werkte of dat hij deze stad zelfs maar bezocht.
Interessant is dat de Meester niet alleen als paneelschilder werkzaam is geweest, maar ook miniaturen vervaardigde in kostbare handschriften. Een prachtig voorbeeld daarvan is het Getijdenboek van Sophia van Bylant, dat zich eveneens in het bezit van het Wallraf Richartz Museum bevindt. Het is gedateerd in of kort voor 1475 en werd vervaardigd in het scriptorium van de nonnen in het Bethaniëklooster bij Arnhem. Van de dertien volbladminiaturen in dit getijdenboek
Meester van het Bartholomaeusretabel, ‘De H. Andreus en H. Columba’, begin 16e eeuw, detail: H. Columba met in haar hand een opengeslagen getijdenboek, Mainz, Landesmuseum.
worden er twaalf toegeschreven aan de Meester van het Bartholomaeusretabel. Nog meer dan al met zijn paneelschilderijen het geval is, treedt de Meester hier in het licht van de Moderne Devotie. Samen met een aantal verwante pronkhandschriften was dit kostbare getijdenboek in de expositie te zien. Bovendien publiceerde het museum een