Willem Walraven spreekt voor zichzelf
Het is een netelige kwestie: welke schrijvers verdienen een biograaf? Of, beter geformuleerd wellicht: welk schrijverschap rechtvaardigt een biografie? Dat van de gecanoniseerde reuzen natuurlijk, dat lijdt geen twijfel. Maar hoe zit het met de auteurs van het tweede en derde garnituur? Met de writer's writers, die nauwelijks een publiek bereiken? Of met de schrijvers-van-alledag, die de chroniqueurs zijn van hun eigen leven en die zich ophouden in de periferie van de literatuur?
Willem Walraven, over wie Frank Okker enige maanden geleden de biografie Dirksland tussen de doerians publiceerde, hoort, met respect, tot de laatste categorie. Hij werd in 1887 geboren op het streng-protestantse eiland Goeree-Overflakkee, ontwikkelde er een sterke afkeer voor rangen en standen, emigreerde moederziel alleen naar Canada maar keerde al snel platzak naar zijn ouders terug, werd door
Willem Walraven (1887-1943).
zijn moeder naar Nederlands-Indië gestuurd, waar hij, na een weinig succesvolle carrière als militair, boekhouder en vakbondsman, uiteindelijk in de journalistiek terechtkwam.
Vanaf toen, in 1931, begon Walraven naam te maken. Voor De Indische Courant schreef hij enkele jaren hoofdartikelen, columns en boekbesprekingen - in zeer hoog tempo, want hij had inmiddels een Soendanese vrouw en maar liefst acht kinderen te onderhouden. Terug naar Nederland kon hij, ondanks zijn steeds sterker wordend heimwee, niet: zijn bescheiden inkomen ging volledig op aan zijn omvangrijke gezin.
En zo werd Willem Walraven een gevangene van de kolonie. Nee, hij droomde er niet van zich opnieuw te vestigen in zijn gehate geboortedorp Dirksland. Wel verlangde hij ernaar de koele Hollandse wind nog eens om zijn hoofd te voelen, de geuren van zijn jeugd weer te ruiken, een knuistvol vette schar, zijn lievelingsvis, te eten - maar de scharren die zijn behulpzame zuster hem vanuit Nederland per postpakketje stuurde, kwamen na de dagenlange zeereis meestal stinkend en bedorven in Walravens woonplaats Blimbing aan...
In De Indische Courant schreef Walraven met regelmaat over dergelijke kleine tegenslagen, en daarmee over de tragiek van de westerling in de kolonie, die leeft in het niemandsland tussen twee culturen en daardoor nergens werkelijk thuis is. Ook de vele brieven die Walraven aan familie en vrienden in zijn land van herkomst