van een begeleidend commentaar, met een rechtstreeks beroep op de toeschouwers (door Beer consequent als ‘dramafans’ toegesproken).
Soms, als er op een onverwacht moment een reactie is vanuit de zaal, wordt een kleine, brutale improvisatie ingevoegd waardoor de veroorzaker van het gerucht zich wat ongemakkelijk voelt. Diskoobigge komt echter bij lange na niet in de buurt van de Publikumsbeschimpfung - daarvoor is de voorstelling veel minder verwarrend en schaamteloos dan de publiciteit van de Theatercompagnie wil doen geloven. Praten over drugs, seks en geweld is binnen dit curieuze jargon bijna een goedmoedige aangelegenheid waarop men geneigd is slechts met een berustend ach ja... te reageren. En daarbij heeft men het geruststellende gevoel dat met een paar therapeutische sessies dit ontspoorde tweetal wel weer op de rails te krijgen valt. Aan het eind, waar Big diep-in-de-put afhaakt op het moment dat Beers' gewelddadigheid omslaat in moordlust, ontstaat even iets van betrokkenheid en medeleven. Maar in de herinnering blijft toch vooral de fysieke en verbale acrobatiek, die - dat moet gezegd - virtuoos wordt uitgevoerd.
Reizen we van west naar oost, dan komen we in Arnhem bij Toneelgroep Oostpool, ontstaan door het samengaan van Theater van het Oosten uit die stad en De Federatie uit Maastricht. De eerste voorstelling is Shakespeare's Koning Lear in een bewerking van Peer Wittenbols, tot voor kort alom bejubeld als huisschrijver van De Federatie. Samen met regisseur Rob Ligthert kwam hij van Maastricht naar Arnhem om de toekomst van het oostelijk theater veilig te stellen. Een sterke binding met stad en streek is wat het tweetal voor ogen staat, en het heeft er alle schijn van dat die belofte al meteen wordt ingewilligd: Koning Lear is een locatieproject in de monumentale Arnhemse Eusebiuskerk, daarna is er een project in Park Sonsbeek en in november wordt de plaatselijke schouwburg bestormd met een breed scala aan activiteiten. Dat in de enscenering van Koning Lear naast de elf acteurs een dikke veertig figuranten uit Arnhem en omgeving meespelen - als soldaten, boodschappers en wachters - bewijst eens te meer hoezeer Oostpool solliciteert naar de goodwill van het Gelders-Overijsselse publiek.
Of deze Lear-voorstelling zal bijdragen aan het rekruteren van toekomstige theatervrienden
Toneelgroep Oostpool speelt ‘Koning Lear’ - regie Rob Ligthert - Foto Ben van Duin.
mag intussen betwijfeld worden. In de kerk is met gebruikmaking van heel veel hout een arena-achtig theater gebouwd: een steil, rond en hoog oplopende tribune biedt uitzicht op een cirkelvormig plateau waarachter trapsgewijs ook de achterwand ver de hoogte in gaat. Van het kerkgebouw zelf ziet men alleen nog het dak, een deel van het orgel en het bovenstuk van een stuk of wat pilaren. De architectuur lijkt nog het meest op die van een anatomisch theater ten behoeve van medische studenten. En, bedoeld of onbedoeld, de regie sluit daar naadloos op aan: de personages in deze
Lear worden onderworpen aan het klinische fileermes van het anatomisch onderricht, niet aan de wilde dolksteek van de uitzinnigheid en de drift.
Van die laatste ingrediënten zijn er in de voorstelling te weinig, waardoor de toeschouwer nergens wordt meegezogen in het drama, maar steeds op afstand blijft - en weliswaar zijn hoofd erbij heeft, maar niet zijn hart. Hans Hoes in de titelrol is de enige die er nu en dan in slaagt een zekere warmte en bevlogenheid over te dragen. Juul Vrijdag is als jongste dochter al niet erg geloofwaardig, maar in haar dubbelrol van nar is ze een schoolvoorbeeld van foutieve casting, en dat ligt niet zozeer aan haar forse postuur - in de voorstelling nog