Hedendaagse architecten in Nederland en Vlaanderen
Na twee boeken over respectievelijk hedendaagse schilders en beeldhouwers in Nederland en Vlaanderen, verscheen er onlangs één over bouwkunst, getiteld Hedendaagse architecten in Nederland en Vlaanderen.
Het stramien van de publicaties is identiek: na een inleidend essay met een typering van de situatie in Nederland en Vlaanderen volgt een reeks profielen. Als een soort gids geven deze boeken, beknopt en helder, een snel inzicht in de overeenkomsten en verschillen van de Nederlandse en Vlaamse cultuur. De profielen of portretten kleuren deze algemene inleidingen: de persoonlijke demarches van de architecten komen erin tot uitdrukking. Ongeacht de legitimiteit van deze of gene geselecteerde architect, doorbreken de zestien portretten het ‘beeld’ van de huidige architectuursituatie in de Lage Landen. Het toevoegen van een droge lijst met gegevens qua opleiding, realisaties en zelfs telefoonnummers, maakt het boek in zekere zin tot een soort collectieve portfolio. Een promotieboek dus voor wie op zoek gaat naar één of andere architect uit de olympiade der Lage Landen.
Over het opzet van dit stramien kan men daarom bedenkingen hebben. In het geval van Hedendaagse architecten in Nederland en Vlaanderen zou men zich bovendien kunnen afvragen: is het niet uiteindelijk de architectuur die de architect overleeft en de architectuurcultuur die het gezicht van een land of een streek bepaalt? Met andere woorden, is vanuit historisch oogpunt de architectuur niet belangrijker dan de architecten?
Deze bedenkingen hebben te maken met het feit dat in de afgelopen jaren op het vlak van de hedendaagse architectuur een interessante en intense culturele uitwisseling heeft plaatsgevonden tussen Nederland en Vlaanderen. Vlaamse architecten krijgen belangrijke opdrachten toebedeeld in Nederland. Ook het omgekeerde geldt. Zo heeft Willem-Jan Neutelings het optimistisch Nederlands modernisme ingang doen vinden in Vlaanderen. Het is ook verwonderlijk dat een figuur als Xaveer de Geyter in dit boek ontbreekt. Jarenlang werkte hij samen met het Office for Metropolitan Architecture van Rem Koolhaas in Rotterdam. De Geyter vormde trouwens samen met Beel en de Nederlanders Neutelings en Karstenberg in de jaren tachtig nog het Team Hoogpoort. Te meer omdat De Geyter voor vernieuwing kiest, en resoluut de opvatting verwerpt dat architectuur een zaak is van nationaliteit of volksaard.
Hans Ibelings & Francis Strauven schrijven elk een inleidende tekst waarin ze de kleine geschiedenis reconstrueren van de toch wel zeer verschillende architectuurculturen in Nederland en Vlaanderen. Het boek steunt echter voornamelijk op de portrettering van tien Nederlandse en zes Vlaamse architecten(-teams).
In zijn inleidende tekst behandelt Ibelings vluchtig wat intussen bekendstaat als het succesverhaal van de Nederlandse architectuur. Zonder enig onderscheid wordt iemand als Rem Koolhaas, omwille van zijn architectuur en geschriften internationaal gewaardeerd als een historische vernieuwer van de hedendaagse architectuur, geplaatst naast een postmoderne nar als Sjoerd Sjoeters. Leuk! Zeker voor wie altijd weer van iets anders houdt, maar het leidt er wel toe dat Hans Ibelings in zijn inleidend verhaal over de vele gedaanten van het modernisme in Nederland tot de banale slotsom komt dat veel Nederlandse architecten zich niet specifiek onderscheiden van collega's in het buitenland, en dat daarom, en ik citeer, ‘Wat Nederlandse architectuur is of zou kunnen zijn, is daardoor moeilijker dan ooit te omschrijven.’