benedenhoek van de voorpagina van NRC-Handelsblad publiceerde heeft ongetwijfeld, door de kwaliteit ervan én de dagelijkse verschijning, de waardering en aandacht voor zijn schrijverschap vergroot. Ze waren iets korter dan de stukjes uit Een vederlichte wanhoop, maar de toon is even licht, aandachtig en bescheiden en de stijl helder en eenvoudig. Terwijl in de voorpaginastukjes van Campert en Mulder heel vaak de context van de voorpagina resoneert, ging dat in Van Zomerens geval nooit verder dan het weerbericht. Zijn miniaturen vormden een aangename inbreuk op de dwingende actualiteit, ja, ontstegen daaraan door het feit dat ze vertelden over het landleven en de natuur op een wijze die herhaalbaar was.
Dat daaraan behoefte is bij lezers, blijkt uit het feit dat in Ruim duizend dagen werk, nu verschenen, de complete bundeling van de 1001 stukjes, heel wat eerdere uitgaven schuilgaan. Zomer, Winter, Het eeuwige leven en Wat wil de koe verschenen bij de eigen uitgever, De Arbeiderspers. De meer dan honderd Gelderse stukjes werden trots geannexeerd door de Stichting Kunst en Cultuur Gelderland voor haar reeks Gelderse Cahiers onder de logische titel Stukjes Gelderland (1995). En een uitgever van reisboeken, Weijdert & Peters in Eemnes, viste de stukjes op die Van Zomeren schreef over zijn verblijf in Zwitserland, onder de titel De lente, een veldslag. Voorjaar in Grindelwald (1996).
Wat je leest als lezer die deze stukjes bij hun verschijnen nooit oversloeg is een bewijs van de selectiviteit waarmee het geheugen bewaart wat hem goed uitkomt. Ik zou gezworen hebben dat Van Zomeren vooral schreef over vleermuizenkenners met wie hij in de Sint-Pietersberg op stap ging en over koeien op de veemarkt, over een ransuil doodgereden langs de snelweg, de eerste grutto op de Hollandse Kade of de persoonlijke wensen van hond Rekel. Maar nu, ervoor gesteld om mij een beeld te vormen van dit boek, deze reeks als geheel, lees ik veel meer. Dat je het erger vindt om in een file te staan dan om de schroothoop te zien die oorzaak is van die file. Hoe betrokken een kok is die uitweidt over het menu dat hij demente bejaarden met Kerstmis voor wil schotelen. Wat er in je om moet gaan, wanneer je, zoals die jongeman met donkere krullen, naar een concert bent met twee bijna identieke meisjes links en rechts van je, zussen, als druppels water, l'embarras du choix! Deze voorbeelden markeren de breedheid van ervaringen en observaties in deze 1001 kleine columns.
Het zijn stukjes die je niet allemaal achter elkaar moet lezen, dat kan eigenlijk nooit bij stukken die dag voor dag geschreven zijn en elk hun eigen achtergrond oproepen. Het is goed om, ter wille van de ervaring van het bevrijdende ritme, ze bij vijf of tien te consumeren. Ze zijn, bij alle betrokkenheid op de wereld waarin we leven, zo losgezongen van het al te actuele, dat ze hun geldigheid behouden blijken te hebben. Dat tekent de ware schrijver. Het is Van Zomeren op zijn best. Nogal eens aanwezig in zijn teksten, maar nooit opdringerig. Geestig, getroffen en geraakt door wat hij ziet.
Wam de Moor
koos van zomeren, Ruim duizend dagen werk, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 2000, 1.040 p.