| |
| |
| |
Eva van der Gucht in ‘Iedereen Beroemd!’ (2000).
| |
| |
| |
Dominique Deruddere: Naar Amerika en terug
Dana Linssen
werd geboren in 1966 in Arnhem. Studeerde filosofie en theaterwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Is filmcriticus voor ‘NRC-Handelsblad’ en hoofdredacteur van de ‘Filmkrant’ en is voorzitter van de Nederlandse kring van filmjournalisten.
Adres: Prins Bernhardlaan 3, NL-3722 AE Bilthoven
Naar Amerika en terug. Zo laat de filmische loopbaan van Dominique Deruddere (Turnhout, 15 juni 1957) zich het beste in enkele woorden samenvatten. Met een Oscarnominatie voor Beste Buitenlandse Film voor zijn meest recente film, de Belgisch-Nederlandse coproductie Iedereen beroemd! als voorlopig hoogtepunt. De leden van de Amerikaanse Academy of Motion Pictures, Arts and Sciences gaven de Oscar aan Ang Lee's Hongkongdroom Crouching Tiger, Hidden Dragon. Maar voor Iedereen beroemd!, die melige mediasatire die van de regisseur zelf geen satire mag heten, was de eerste slag binnen. Of, in het geval van Deruddere, de volgende slag. Want hij speelde dat spelletje pingpong met het Amerikaanse publiek al eerder.
Zijn eerste lange speelfilm Crazy Love (1987), de verfilming van een handvol korte verhalen van de drinker-dichter Charles Bukowski met Josse de Pauw in de hoofdrol, zette in veler ogen België halverwege de jaren tachtig (weer) op de internationale filmkaart. Het waren de dagen waarin voormalig popjournalist Marc Didden het dynamische Brussels By Night (1983) maakte, een veelbelovend debuut over een verdwaalde veertiger die door Brussel doolt. Brussels By Night werd in binnen- en buitenland de hoop van de Belgische cinema genoemd en maakte de weg vrij voor twee andere jonge honden: Deruddere en Stijn Coninx, die in 1992 voor een Oscar voor Beste Buitenlandse Film werd genomineerd voor zijn Louis Paul Boon-verfilming Daens.
Na een blauwe maandag aan het Hoger Rijksinstituut voor Toneel en Cultuurspreiding (de RITS) in Brussel te hebben gestudeerd, voltooide Deruddere zijn filmopleiding aan de Kunstacademie Sint Lukas. De onvermijdelijke baantjes als duvelstoejager op de set van diverse Belgische filmproducties volgden, waarop hij zijn eerste korte films begon te schrijven, regisseren en produceren: Bedankt ma (1979), Killing Joke (1980) en Wodka Orange (1982). Maar
| |
| |
‘Wodka Orange’ (1982), met rechts Dominique Deruddere.
dat hij filmmaker wilde worden, stond al eerder vast. Al op zijn vijftiende maakte hij zijn eerste super 8-filmpje: Oranje licht, waarin hij zelf de rol van keurige jongeman vertolkte die het hart wil winnen van het mooiste meisje van het dorp, en niet toevallig het liefje van een stoere motorrijder. Een autobiografisch relaas zal Deruddere later in een interview toegeven. De vrouwelijke hoofdrolspeelster werd later zijn vrouw en het thema van de verlegen, in de liefde onervaren jongeman zal hij in zijn speelfilmdebuut Crazy Love weer opnemen. De zoektocht naar liefde vormt bovendien de rozerode draad in zijn verder moeilijk als oeuvre te classificeren filmografie.
| |
Acne
Met een hoofdpersoon die met zijn gezicht in een rol verbandgaas gewikkeld, arriveert op wat de belangrijkste avond in zijn adolescentenleven moet worden, namelijk het eindexamenfeest van zijn middelbare school, komt Dominique Deruddere in 1987 onvergetelijk de filmgeschiedenis binnen. Nauwelijks vijf jaar na Marco Ferreri's verfilming van Charles Bukowski's Tales of Ordinary Madness, die de schrijver er naar verluidt toe zouden hebben aangezet om nog meer drank dan gewoonlijk tot zich te nemen, waagde de jonge Belgische cineast zich aan dit oeuvre vol bittere poëzie en levensangst. Meer dan een naar de letter getrouwe Bukowski-verfilming (en eentje die de schrijver wél kon behagen) leverde Deruddere met Crazy Love een op Bukowski
| |
| |
geïnspireerd drieluik af, maar dan vanuit de Amerikaanse setting verplaatst naar een nostalgisch België vol knusse kamertjes en spiegelpaleizen. In het eerste deel, dat de atmosfeer van Bukowski's hele oeuvre ademt, wordt de tienjarig Harry Voss geïntroduceerd, een dromerig jongetje dat zijn idee van de romantische liefde gevoed ziet door talloze filmmelodrama's waarin het toppunt van seksuele ontlading de licht geplaatste kus van de held op de lippen van de heldin is.
Alras komt echter de genadeloze werkelijkheid zijn idyllische leven binnengeslopen, met de ontnuchterende ‘facts of life’ en in hun kielzog het besef dat het voor gewone sloebers van mannen voor altijd tobben zal blijven met de liefde.
In het middendeel van Crazy Love, losjes gebaseerd op een hoofdstuk uit de roman Ham on Rye is Harry Voss (vanaf nu gespeeld door vaste Deruddereacteur Josse de Pauw) een middelbare scholier, wanhopig verliefd zoals jongelingen dat kunnen zijn en geplaagd door hardnekkig acne. Vandaar dus die rol verbandgaas. Het onderscheid tussen de knappe knullen, die alles (in dit stadium van hun leven nog: iedereen) kunnen krijgen wat zij willen, en de anderen is definitief getrokken. ‘Uw toekomst lacht u toe’, heet het nog op een spandoek in de zaal waarin het eindexamenfeest wordt gehouden. Maar Deruddere laat zijn toeschouwer daar nog maar heel zachtjes wrang om lachen.
Want het onvermijdelijk dient zich aan. In de slotepisode (naar The Copulating Mermaid of Venice, California) heeft de troostende werking van alcohol al meermalen zijn nut bewezen en is Harry Voss veranderd in een gedesillusioneerde, aan lagerwal geraakte zuipschuit. Ergens onder al dat eelt dat al het schuren langs het leven op zijn ziel heeft achtergelaten, sluimert nog hetzelfde romantische verlangen als in het tienjarige jongetje van weleer. Samen met een vriend steelt hij op een nacht het lichaam van een jonge vrouw uit een lijkauto en tijdens een necrofiele ontknoping, die de film de status van omstreden meegaf, lijkt hij voor het eerst in zijn leven het gevoel te krijgen dat dat romantische verlangen wordt ingelost.
Het Amerikaanse succes van Crazy Love, daar uitgebracht onder de titel van de verzamelbundel van verhalen van Bukowski die Deruddere en co-scenarist Marc Didden inspireerde, Love is a Dog From Hell, stelde Deruddere in staat om zijn kunnen in Hollywood te bewijzen. Enkele jaren later, zeven producenten, onder wie Francis Ford Coppola, en een op de internationale markt toegesneden gladgestreken verfilming van John Fante's Wait Until Spring Bandini verder, en waarschijnlijk vele illusies armer, keerde Deruddere in België terug. Het duurde vijf jaar voor hij zich weer aan een film zou wagen.
| |
| |
‘Crazy Love’ (1987).
| |
Van Colorado naar de Rivièra
Er moet een duister denken schuilen onder het beminnelijke en goedlachse voorkomen van cineast Deruddere die zich in interviews onverminderd laat kennen als een relativerend prater, die zich niet graag op grote uitspraken over de menselijke existentie laat betrappen. Terwijl het verlangen naar liefde en erkenning al zijn hoofdpersonen kenmerkt, kleurt Deruddere zijn scènes met humor en mededogen, waardoor ze licht en soms ook ongrijpbaar blijven. Ook de verfilming van John Fante's Wait Until Spring Bandini laat Deruddere zien als een scherp observator van de menselijke strijd om het bestaan. Anders dan doorgaans wordt gedacht in het geval van een filmmaker die een kans krijgt in Amerika een film te maken, trok Deruddere na het Amerikaanse succes van Crazy Love zelf met het idee om Wait Until Spring Bandini te verfilmen naar de Verenigde Staten. In de illusie dat hij niet zomaar een ingehuurde regisseur bij een
| |
| |
voorgestoomde productie zou zijn, maar wel degelijk artistieke zeggenschap zou behouden, vond hij in Coppola's productiemaatschappij Zoetrope een coproducent. Die artistieke zeggenschap duurde tot in de montage, maar toen vonden de samenwerkende Belgische en Amerikaanse partijen het welletjes en suggereerden Deruddere een kortere versie dan de oorspronkelijke 160 minuten te snijden, waardoor de film naar Derudderes woorden ‘een mooie kerstfilm werd, omdat de schrijnende en harde scènes vrijwel allemaal sneuvelden.’
Decor van Wait Until Spring Bandini is een kleine gemeenschap in Colorado in 1928. Titelpersonage Svevo Bandini (Joe Mantegna) is een kleine metselaar die uit alle macht probeert het hoofd boven water te houden. Ironisch genoeg heeft hij meer dan zijn vrouw (Ornella Muti) en zijn drie zoons last van het gevoel tekort te schieten, waardoor een liaison met de rijke weduwe Mrs. Effie Hildegarde (Faye Dunaway) hem in zijn ogen dan ook alleen maar het bijbehorende financiële gewin oplevert.
De film wordt niet het verhoopte grote succes en Amerika blijkt weerbarstiger om te veroveren dan gedroomd. Deruddere keert naar België terug, vastbesloten een in de begindagen van de onafhankelijkheid in Belgisch Kongo gesitueerde liefdesgeschiedenis te verfilmen. Maar wederom maakt hij een enorme draai. Zijn volgende project, weer een internationale coproductie die Suite 16 heet, is weliswaar ook een liefdesgeschiedenis, maar wel een geperverteerde. Gestoken in de structuur van een psychologische thriller verfilmde Deruddere een scenario van Charles Higson over een door de Nederlandse soapster Anthonie Kamerling vertolkte jonge gigolo Chris die aan de Franse Rivièra oudere dames besteelt. Na een mislukte diefstal vlucht hij gewond de kamer met het nummer uit de titel binnen en maakt kennis met de stokoude, steenrijke en invalide Glover (Pete Postlethwaite) die in de chantabele Chris het ideale instrument voor zijn verlangen vindt. Chris moet doen wat Glover niet meer kan, wellicht nooit gekund heeft, voor het oog van zijn redder en gijzelaar met talloze dames naar bed gaan.
Eerder al in de film heeft Glover Chris Oscar Wilde geciteerd: ‘Each man kills the thing he loves’. Het is de psychologische duiding van een bizarre wraakactie van een gehandicapte man op het vrouwelijk geslacht. Jeugd en aftakeling, kapitaal en macht, het zijn de grote thema's voor een als erotische thriller vermomde film die Deruddere wederom niet het internationale succes brengt waarop hij wellicht heeft gehoopt. Reden voor Deruddere, die veel van het mislukken van Suite 16 aan producenten wijt die zich tot te gemakkelijke plaatjes van mannelijke en vrouwelijk naakt hebben willen laten verleiden, om zich voor te nemen in het vervolg nauwer bij de productie van zijn films betrokken te blijven.
| |
| |
‘Wait Until Spring, Bandini’ (1989).
| |
Mannen met plannen
In amper een maand draaide hij in de winter van 1997 zijn vierde film, de lowbudgetproductie Hombres complicados en riep daarvoor de hulp van zijn makkers van het eerste uur in. Deze ‘kleine’ film was niet alleen het gevolg van zijn nieuwe verlangen naar meer artistieke vrijheid en zeggenschap, maar ook van het niet rond krijgen van alweer een groot en ambitieus opgezet project, genaamd ‘De fiets’. Didden schreef mee aan het scenario en nam een bijrol als zure campingbaas voor zijn rekening en De Pauw vertolkte weer de hoofdrol. Als om tien jaar na de gehoopte Belgische new wave, het toenmalige elan te evenaren vervulden naast Didden ook filmmakers Jaco van Dormael (Toto le héros) en Harry Cleven (Abracadabra) een gastoptreden. De Belgische onafhankelijke cinema was weer een visitekaartje rijker, al waren pers en publiek minder overtuigd dan bij Crazy Love.
| |
| |
Hombres complicados portretteert twee broers, die in alles elkaar tegengestelde zijn. Bruno (Josse de Pauw) is de brave en Roger (de eerste filmrol voor theateracteur Dirk Roofthooft) is de ontspoorde broer, met schulden en een neus voor corrupte dealtjes. Na de dood van hun moeder trekken de beide mannen naar Luik, zogenaamd voor een korte vakantie, maar in feite omdat Roger daar een dealtje wil sluiten met een stelletje onverbiddelijke gangsters.
Goed en kwaad, de slome broer en de spannende, in Hombres complicados - een titel die overduidelijk met een knipoog moet worden genomen - wordt alles in grove zwart-wit streken neergezet. Hoewel de nuance ver te zoeken is, tekent zich voor het eerst het genre af waarin Deruddere zich thuisvoelt: de zwarte komedie. Maar dan wel een zwarte komedie die hetzelfde mededogen kent met soms vuige, soms boertige, soms vulgaire personages als in Crazy Love, getekend met een flinke dosis realisme. Je herkent er zowaar een onmodieus restant oprecht sociaal engagement in.
Iedereen beroemd is de tweede film die Deruddere meeproduceerde en die de lijn van zowel Crazy Love als Hombres complicados doortrekt. Dat betekent dat er veel aandacht is voor het geworstel van de hoofdpersonen met liefde en erkenning, dat het verhaal meer in kleine anekdotes dan in grote dramatische lijnen wordt verteld en dat bitterzoete ironie en vileine humor worden vervolmaakt in het ensemblespel van een hechte cast. En voor het eerst waren pers en publiek weer eens gelijkelijk enthousiast.
Een satire wil Deruddere zijn film, die zich afspeelt in een milieu van soundmixshows waar amateurartiesten zachtmoedig dromen van hun vijftien minuten wereldfaam en de veel hardere televisiewereld waar kijkcijfers de boventoon voeren, niet noemen. Zelf omschreef hij Iedereen beroemd in een director's statement als een comédie humaine. Zijn sympathie gaat duidelijk uit naar de wederom door Josse de Pauw in een hoofdrol vertolkte vader die voor zijn dochter Marva (een beurtelings krachtige en aandoenlijke Eva van der Gucht) de showbizzcarrière nastreeft die voor hemzelf een gepasseerd station lijkt. Voor haar, zíjn Marva, genoemd naar de bewonderde zangeres uit zijn jongensjaren, wil hij hemel en aarde bewegen. Als zijn plotselinge ontslag hem tot een wanhoopsdaad beweegt en hij het succesvolle Nederlandse tienerzangeresje Debbie (Thekla Reuten) kidnapt, is dat tegelijkertijd zijn redding uit een mediocre bestaan.
| |
Meester in de beperking van een keuken
Er mag dan op het eerste gezicht weinig lijn te ontdekken zijn in het weerbarstige oeuvre van Deruddere, het zijn de afrekening met de middelmatigheid en de triomf voor de bescheiden menselijke waarden die de milde hand van een auteur verraden. De schrijver-regisseur en inmiddels ook producent mag dan in diverse interviews verklaard hebben zichzelf nadrukkelijk niet als
| |
| |
Pete Postlethwaite en Anthonie Kamerling in ‘Suite 16’ (1996).
filmauteur in de klassieke zin te beschouwen, er is met name in het drietal Crazy Love, Hombres complicados en Iedereen beroemd! genoeg aanleiding om dat wel te doen. Zonder de pretentie de Fellini's en de Fassbinders uit de filmgeschiedenis naar de kroon te steken met autobiografisch gemotiveerde geschiedenissen, deelt Deruddere wel zijn mededogen voor de maatschappelijke underdogs met de toeschouwer. Dan kan hij opeens ongemeen fel en persoonlijk uit de hoek komen.
Bovendien past wel de opmerking dat hij in die voor niet al te exuberante bedragen geproduceerde films zijn maat lijkt te hebben gevonden. In de Nederlandse filmwereld woedt met tussenpozen een discussie over de vraag of sommige filmmakers (Theo van Gogh, Eddy Terstall) niet meer gebaat zijn bij bescheiden budgetten die een beroep doen op hun vermogen tot het nemen van snelle beslissingen en bedenken van creatieve oplossingen op de set. Het gevaar van dit soort overwegingen is dat ze makkelijk als bevoogdend kunnen worden opgevat en dat ze doorgaans graag op zeker spelende subsidiegevers en financiers niet tot investeringen dwingen, terwijl hoge begrotingen alleen al op grond van hun cijfergegoochel indruk plegen te maken. Maar uit de handvol films die Deruddere tot nu toe maakte, blijkt wel dat zijn eigen geluid het beste tot zijn recht kwam in films waarin hij budgettair zijn beperkingen moest kennen.
De verwantschap die je tussen Deruddere en Van Gogh en Terstall zou kunnen benoemen, heeft trouwens wel meer punten van overeenkomst dan alleen
| |
| |
Dirk Roofthooft in ‘Hombres complicados’ (1997), zijn eerste filmrol.
het vermogen met strakke budgetten te kunnen werken. Het zijn alledrie filmmakers die erin slagen dat onbenoembare respectievelijk typisch Belgische en typisch Nederlandse vorm te geven. Derudderes films roepen bij de toeschouwer het gevoel op naar een hyperrealistisch België te kijken, dat wellicht nergens is terug te vinden, hoogstwaarschijnlijk niet eens in die vorm bestaat of bestaan heeft, maar toch een glimlach van herkenning oproept. Ze grossieren in clichés zonder een uitgesleten indruk te maken. Het keukentje waarin Iedereen beroemd!-hoofdpersoon Jean ‘zijn vrouwen’ van zijn goedbedoelde ontbijtjes voorziet heeft diezelfde universele sfeer van tragisch burgerdom als de eettafel in De avonden van Gerard Reve. Het is een keukentje waarvan je mag hopen dat je er nog nooit een eitje in hebt gebakken, maar waarvan waarschijnlijker is dat je er regelmatig een uitsmijter hebt gegeten, of je beste vriendje hebt opgehaald om naar school te gaan, of je meisje thuisgebracht of je grootmoeder bezocht. In het alledaagse de nabijheid en de verafheid tegelijkertijd tonen. Dat is een onbetwiste kracht van Deruddere.
Filmmakers die op die manier te werk gaan, zullen per film hun publiek weer moeten veroveren. De ene keer accepteert de toeschouwer het gevaarlijk overhellen in de richting van overdrijving en slechte smaak met meer gemak en welwillendheid dan de daaropvolgende. Niet voor niets werd Iedereen beroemd! kort na zijn verschijnen al een film genoemd die men zou haten of op handen dragen. Deruddere heeft daarmee niet de beste papieren voor een echt publieksvriendelijke cinema, maar wel voor een eigenzinnige.
|
|