Publicaties
Een Indische liefde
Pieter Johannes Veth is het prototype van een kamergeleerde. Slechts een keer in zijn leven heeft hij zich gewaagd aan een buitenlands avontuur, toen hij onvoorbereid en zonder plan naar Noorwegen reisde. Acht weken bleef hij weg; langer heeft hij Nederland nooit verlaten. Hij was door het verlies van zijn vrouw op dat moment - in de woorden van zijn biograaf - ‘eigenlijk buiten zinnen’. Anders was hij nooit uit zijn studeerkamer gekomen. In die studeerkamer voelde hij zich thuis, in zijn immense bibliotheek die aan het einde van zijn leven ongeveer 25.000 boeken telde; daar heeft hij het grootste deel van zijn leven doorgebracht.
Toch heeft deze teruggetrokken geleerde met ware hartstocht de Indische archipel onder de aandacht van zijn landgenoten gebracht. ‘Een Indische liefde’ is de goedgekozen titel die Paul van der Velde aan zijn beschrijving van het leven en werk van Veth heeft gegeven. Veth heeft geprobeerd de kennis van Nederlands-Indië onder alle lagen van de samenleving te verspreiden. Overal waar hij kon - in de politiek, in de handel, in de wetenschap en het onderwijs - wees hij op het belang van de kolonie voor het Nederlandse volk. Veth is, zoals de ondertitel van het boek van Van der Velde aangeeft, als geen ander in Nederland verantwoordelijk geweest voor ‘de inburgering van Nederlands-Indië’.
Maar hij heeft het land van zijn dromen nooit gezien. ‘Hoe zou ik verlangen, ik die in mijne gedachten sedert jaren schier het meest in en met u heb geleefd, u eenmaal vóór mijn dood met het lichamelijk oog te aanschouwen!’ (p. 225). Achtenvijftig is hij, als hij deze hartenkreet aan het papier toevertrouwt. Ongetwijfeld is het oprecht gemeend, maar als Veth echt naar Indië gewild had, dan had dat best gekund. De behoefte om het land waar hij duizenden bladzijden aan gewijd had, ook met eigen ogen te zien was niet sterk. Het dichtst is hij nog bij het werkelijke Indië geweest in 1883, toen er ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling in Amsterdam een inheemse kampong werd gebouwd aan de oevers van het IJ. Hier zag hij met zijn ‘lichamelijk oog’ voor het eerst de zaken en mensen met wie hij zich een leven lang had beziggehouden. En dan blijkt ook dat het misschien maar goed geweest is, dat hij Indië alleen op papier gekend heeft, want als hij met het Indonesië van vlees en bloed in aanraking komt, dan valt het onmiddellijk tegen: de muzikale uitingen van de Javaanse ronggengs klonken hem als gegil in de oren (p. 282). Wat zou er van zijn liefde voor Indië zijn overgebleven, als hij er werkelijk geweest was?
Veth heeft Nederlands-Indië leren kennen via de taal. Geboren in 1814 in een middenstandsgezin in Dordrecht, zonder Indische connecties, wees niets erop dat hij later dé autoriteit in Indische zaken zou worden. Veth die in Leiden theologie was gaan studeren, was voorbestemd voor het ambt van predikant. Hij was het bijna - hij had zijn proponentsexamen al gedaan - toen hij het aanbod kreeg leraar Engels en Maleis te worden op de Koninklijke Militaire Akademie te Breda. Voor Veth was dit een uitkomst, want naarmate het moment van zijn afstuderen dichterbij kwam, zag hij er steeds meer tegen op om dominee te worden. Hij nam het aanbod van de KMA met beide handen aan, al kende hij op dat moment nog geen woord Maleis. Twee jaar heeft hij in Breda doorgebracht, leerde er Maleis en Javaans, en raakte daardoor geïnteresseerd in het koloniale rijk waarover op dat moment in Nederland nog zo weinig kennis voorhanden was.
Toch leek na die twee jaar zijn leven weer een andere wending te nemen, toen hij aan het Atheneum te Franeker benoemd werd tot hoogleraar in de oosterse letteren (Hebreeuws, Arabisch en Syrisch), een verplicht vak voor theologiestudenten. Intussen was hij in Leiden gepromoveerd op een arabistisch proefschrift. Ook in Franeker heeft Veth niet lang gewerkt, want twee jaar na zijn inaugurele oratie werd het Atheneum aldaar opgeheven. Gelukkig voor Veth vond hij direct een nieuwe betrekking als hoogleraar oosterse letteren aan het Atheneum Illustre te Amsterdam.
Die verhuizing is voor zijn ontwikkeling