bijzondere interesse voor het plan voor een ‘Virtueel departement Nederlands’. Het is namelijk de bedoeling om met behulp van informatie- en cornmunicatietechnologie (ICT), zeg maar computer en internet, de ongeveer vijftienkoppige staf van neerlandici die nu verspreid werkt in Londen, Hull, Sheffield en Cambridge op termijn meer te doen samenwerken, complementariteit te zoeken en competenties uit te wisselen. Zo blijft er in het afgeslankte Hull veel expertise in computer-assisted language learning. In 1999-2000 werd er met steun van de Taalunie een internettaalcursus (Lagelands) voor beginners ontwikkeld die gebruik maakt van het Engels als steuntaal (bijvoorbeeld voor het uitleggen van grammaticale concepten). In het studiejaar 2000-2001 wordt die cursus aan studenten Nederlands in Hull aangeboden. Vanaf september 2001 kan Lagelands overal ter wereld operationeel worden. Cambridge is dan weer goed in Middelnederlandse literatuur.
Afstandsonderwijs via computer en Internet moet uiteindelijk cursussen, nu gegeven op één plaats, beschikbaar maken voor meer studenten en een breder publiek van geinteresseerden aantrekken. Studiepakketten op maat voor zelfstudie en videoconferenties kunnen dan volgen. Tussen Londen en Hull heeft de eerste videoconferentie overigens al plaatsgevonden.
Het Virtual Department of Dutch biedt kansen. Maar er zal hard gewerkt moeten worden en alert ingespeeld op de nieuwe en moeilijke omstandigheden. Men zal van de nood een deugd moeten maken. Talent om studenten te werven, zoals in Sheffield bewezen wordt, is daarbij nodig.
Toch leidt het wegvallen van de hoofdvakstatus in Hull, en dus ook het wegvallen van concurrentie, tot een verlies aan kritische massa. Het verdwijnen van het Londense Centre for Dutch and Flemish Culture is een jammerlijke zaak. En wat realiteitszin bij het
Glas-in-loodramen met Prins Willem III en Mary in de Nederlandse Kerk in Austin Friars in Londen.
Virtual Department past misschien ook wel. Universiteiten hebben nu eenmaal een eigen bedrijfscultuur, en er blijven grote kwaliteitsverschillen: zal een student uit Hull zo maar aanvaard worden voor een vak dat vanuit Cambridge het web wordt opgestuurd?
Er zal hoe dan ook een blijvend evenwicht gevonden moeten worden tussen structurele subsidie en projectsubsidie. Om het eenvoudig te zeggen: je kunt alleen maar projecten opzetten als je er al bent, en min of meer blijft, als je een bestaand kader hebt. Dat probleem is acuut in Cambridge waar de personele bezetting maar uit twee docenten bestaat. Vooral het taalonderwijs, gegeven door een per uur betaalde docent, wordt er bedreigd.
De Taalunie moet bij dit alles letterlijk ondersteunend werken, en telkens onderscheiden waar het op aankomt. Alles in functie van het ene doel: de aandacht voor de Nederlandse taal en de cultuur van Vlaanderen en Neder-