Ons Erfdeel. Jaargang 44
(2001)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdBeeldende kunstHet handschrift van de kunstenaar De ambachtelijke conceptualiteit van Merijn Bolink‘Een bronzen beeld van twee mensen die elkaar aankijken en waarvan de blikken waterstralen zijn. In plaats van graancirkels te maaien
De ideeënwand zoals te zien tijdens de tentoonstelling “All in Line” in het Groninger Museum - Foto Merijn Bolink.
(wat natuurlijk nogal gratuit is), voortaan dit soort voorstellingen, bijvoorbeeld de Julia Set, maken door in grote steden gebouwen en infrastructuur te slopen. Een in polyester uitgevoerd echtpaar als jukebox (man en vrouw houden elkaars hand vast); na het inwerpen van munten of insteken van betaalkaart kan men een selectie maken uit 250 volslagen onbekende, maar kwalitatief uitstekende muziekstukken afkomstig uit zeer veel verschillende culturen. Beeld met twee in gietijzer gegoten vogeltjes; het ene vogeltje heeft een elektrisch verwarmingselement binnenin en daardoor een roodgloeiend kopje, het andere is verbonden met een elektrische blazer die via de openstaande snavel het gloeien van het andere vogeltje extra aanwakkert. Hogedruk ballpoint: vulling met 1 Giga atmosfeer; zodra men ermee schrijft knalt de inkt dwars door elke ondergrond.’ Zomaar een aantal van de 186 overpeinzingen, meestal gepaard aan een verhelderende tekening, die tot voor kort een muur sierden in het Groninger Museum.Ga naar eindnoot(1) In het geweld van de exposities van Viktor & Rolf, en Inez van Lamsweerde & Vinoodh Matadin zette deze muur aan tot reflectie. Hij hoorde bij de meer bescheiden expositie All in Line, het eerste museale overzicht gewijd aan Merijn Bolink (Amsterdam 1967), vertegenwoordiger van de jongste generatie beeldhouwers die Nederland op dit moment rijk is. Domein van de tentoonstelling was het ‘lastig’ in te richten Coop Himmelb(l)au-paviljoen. Deze ruimte lijkt op een verlaten fabrieks- | |
[pagina 285]
| |
hal die tot galerie is getransformeerd. Het paviljoen is berucht vanwege de beroerde presentatie van oudere kunst, maar voor de opstelling van het corps van de werken van Merijn Bolink leende het zich zowel wat betreft vorm als symbolische, deconstructivistische achtergrond merkwaardig goed. Tussen twee touwtjes waren de werken gerangschikt. De reeks was echter geen lineaire afspiegeling in chronologie, of ontwikkeling (zo die er nu al is). Het totale overzicht bestond uit iets meer dan de helft van de gehele productie van de afgelopen tien jaar (gemiddeld vijf à zes beelden per jaar).Ga naar eindnoot(2) Deze periode heeft een aantal beelden opgeleverd, die als je ze eenmaal hebt gezien in het geheugen gegrift blijven. Wat te denken van twee piano's, die bij nadere bestudering er één blijken te zijn geweest, maar dan gefileerd. Een zilveren bestek en een rundertong verwisselden van vorm: het bestek werd omgesmolten en de tong gesneden in de vorm van een lepel en een vork. Eten of gegeten worden!? Een ander icoon is het beeld van een tijger die door een rooster loopt en er aan de andere kant als gesneden friet weer uitkomt. Hij deelt zich als de bezemstelen uit Disney's Tovenaarsleerling (Fantasia): elke frietstengel heeft een tijgerkopje aan het uiteinde. | |
Beeld en taalBolink heeft in 2000 niet stilgezeten. Nieuw werk was in Groningen her en verspreid aanwezig en aan de omvangrijke ideeënwand is al gememoreerd. Hij had niet alleen invloed op de inrichting - de 186 concepten waren niet toevallig getekend op een wand parallel aan de hoofdopstelling -, Bolink leverde ook verantwoordelijk alle bijschriften (nu eens letterlijk te nemen, want handgeschreven). Taal is, zo blijkt ook uit de ideeënwand, een belangrijk ingrediënt bij Bolink. De titels van zijn beelden zijn niet zelden woordgrapjes. Toch wil hij liever niet te veel richting geven, waardoor bepaalde interpretatietakken bij voorbaat afsterven en dus komen er ook nogal wat beelden ‘zonder titel’ voor. Soms ontstaat
Merijn Bolink, ‘Zonder titel (tijger)’, 1995, polyester en metaal, 220 × 160 × 100 cm, Collectie Gemeente Enschede - Foto courtesy Galerie Fons Welters.
in zijn brein een titel die zo raak is, dat hij er niet omheen kan. Wederzijds huwelijksbedrog (1992) is er zo een. Een tafelventilator, tot en met het snoer aan toe, is ontsproten uit het hout van een drankkastje, dat op zijn beurt is geconstrueerd uit ventilatorplastic en -metaal. Het liefst maakt Merijn Bolink juist beelden die op het eerste gezicht het handschrift van de kunstenaar ontberen. Het zijn objecten die net doen alsof ze er altijd zo hebben uitgezien en zo bedoeld zijn. Eén van mijn persoonlijke favorieten is een werk uit 1997, zonder titel (caketafel). Op een normale tafel zijn alle ingrediënten voor het maken van een cake uitgestald, kwistig bestrooid met bloem. De gematerialiseerde schaduwen - het aluminium cakeblik heeft een platgeslagen aluminiumblikken schaduw, de plastic beslagkom heeft een dito plastic duistere zijde en zo verder - lijken geheel natuurlijk, nog echter dan echt zelfs. Maar zoiets kan natuurlijk alleen in een werk van Merijn Bolink en juist daar zit de signatuur. | |
OntledingenKortsluiter is hij genoemd; materiaal- of zelfs zielsverhuizer ook wel. Recensenten blijken graag een label op Merijn Bolink (o.a. winnaar van de Charlotte Kbhlerprijs in 1997) te willen plakken, misschien juist omdat wat hij doet niet of nauwelijks aansluit met wat er om hem heen gebeurt. Natuurlijk zijn er - al dan niet bewuste - inspiratiebronnen aan te wijzen | |
[pagina 286]
| |
onder huidige en vroegere generaties kunstenaars, maar de werkelijke inspiratie haalt Bolink uit zijn eigen (belevings)wereld. Met zijn werken neemt hij zelfs een standpunt in in het actuele discours over de genetische manipulatie. Hij onderscheidt zich in feite alleen van de knutselende celbiologen, doordat hij zich niet met levende have bemoeit. Merijn Bolink is een sneldenker en een meester in het maken van associatieve sprongen. Het houdt bij hem echter niet op bij het conceptuele. Nauwgezet en met grote precisie werkt hij zijn ideeën uit. Arno Kramer, een van zijn docenten aan de AKI (Enschede), merkt daarover in de Groningermuseumkrant op, dat hij vermoedde dat Bolink ‘zich voorbereidde op een of ander kampioenschap figuurzagen.’ Beperkingen in materiaalgebruik en technieken zijn er om overwonnen te worden en dus maakt Bolink ogenschijnlijk net zo gemakkelijk veertien kinderwagens uit de veertien materiaalsoorten van een gevonden exemplaar, als dat hij werkt met polyester, giethars, was, brons en opgezette dieren. Eén hoofdmotief bij al zijn werk is de wil van Bolink om het voorwerp, waar hij zijn lusten op loslaat, geheel te doorgronden. Hiertoe ontleedt hij zijn vondsten (dikwijls maakt hij gebruik van bestaande objecten) tot op de kern, denkt dan ‘hond (of willekeurig welk voorwerp hij onder handen krijgt), jou ken ik’. Dan gaat hij een stap verder. Bij het weer in elkaar zetten, vindt er een transformatie plaats, tot er iets ontstaat dat eigenlijk alleen te omschrijven is als ‘typisch Bolink’. Een aandoenlijke ‘knuffelkrokodil’ is schub voor schub getransformeerd vanuit een opgezette alligator. Hij bedacht - en maakte - de appelsinaasappel (vruchtvlees van de sinaasappel in de huid van een appel), maar ook een vogel uit celluloid, waarbij op de film natuurlijk ooit een vliegtuig was te zien. Merijn Bolink ‘Zonder titel (caketafel)’, 1997, diverse materialen, 175 × 110 × 150 cm, Collectie kunstenaar - Foto courtesy Galerie Fons Welters.
| |
OntwikkeldTwee werken uit 2000 verwijzen misschien naar een nieuwe richting die Merijn Bolink inslaat. Een platte weergave van een boom, maar mét wortelstelsel en het halve krukje waaruit deze boom is voortgekomen - een haast sacraal-cyclisch werk -, sluit nog geheel aan bij zijn ‘traditie’. Daarnaast hangt het abstracts werk Big Pink and Mahogany Abstract. Wel dezelfde werkwijze - hiervoor sneuvelde een bankje uit het ouderlijk huis - maar zonder figuratieve voorstelling. Hier heeft Bolink de expressiviteit de vrije ruimte gegeven. Het is de vraag of het bij een experiment blijft, of dat we in de toekomst minder ‘grapjes’ (zelf houdt hij niet zo van deze omschrijving) moeten verwachten. Er is wel gesuggereerd dat de inhoud bij het werk van Bolink soms ver of moeilijk te zoeken is. Toch maakt dat mijns inziens juist deel uit van de kracht van het werk. Natuurlijk | |
[pagina 287]
| |
zijn er intenties in de werken gelegd. Maar juist de veelheid aan nieuwe associaties die de typische Bolinks oproepen, de door hem zelfs gewenste meerduidige betekenislagen, zorgt ervoor dat zijn werken (je) bijblijven en steeds verversen. Wie de werken uit 2000 op een rijtje zet, zou kunnen opmerken dat er een zekere vervlakking optreedt. Dat betreft echter alleen de vorm. Meer en meer worden de objecten voorwerpen voor aan de muur: een ode aan zijn overgrootvader, het werk U can't do this here, de-boom-uit-een-krukje en het abstracte werk. Plat wordt het echter nergens. Voor de critici, die van mening zijn dat ‘de Wet van Bolink’, zoals Arno Kramer het noemt, te eenduidige of kleine associatieve sprongen begint op te leveren, maakte Merijn Bolink een Open Deur. Deze was helaas niet op de tentoonstelling aanwezig, maar geeft aan dat Bolink voortdurend op zijn hoede is voor zijn eigen wetmatigheden.Ga naar eindnoot(3) Voor de tentoonstelling in Groningen maakte Bolink een tamelijk onzichtbare geluidsinstallatie. Wie tussen twee wanden doorliep, kreeg de gecomprimeerde versie te beluisteren van de zes cellosuites van Bach. Duur: slechts 0,2 sec per suite. Er bestaat een flipboekje van Bolink uit 1996.Ga naar eindnoot(4) In het filmpje dat zich voor de ogen van de beduimer voltrekt, verandert de Nederlandse, gestileerde leeuw in een Afrikaanse leeuwin. De als ambachtsman te boek staande Bolink merkt op het omslag onder andere op: ‘Het liefst zou ik in hetzelfde tempo [minder dan de seconde die nodig is voor de leeuwentransformatie] beelden maken: een woordenboek in een flits in een mooi woord veranderen...’ Bij de suites is hij dichtbij zijn streven gekomen.
Frank van der Ploeg |
|