Piet Vroon (1939-1998) - Foto Willy Dee.
over en weer technieken van elkaar geleend. In de fictie worden historische documenten, citaten en journalistieke methoden gebruikt. Journalist-schrijver Geert Mak daarentegen gebruikt anekdoten en persoonlijke geschiedenissen om het historische verhaal van Amsterdam en Jorwerd te vertellen en bioloog-schrijver Tijs Goldschmidt wisselt in
Darwins hofvijver zijn persoonlijke reisdagboek af met stukken wetenschappelijke verhandeling.
De afgelopen tien jaar hebben steeds meer Nederlandse wetenschappers en journalisten zich op het terrein van de literaire non-fictie begeven: historici als Herman Pleij en A.Th. van Deursen, biologen als Midas Dekkers en Tijs Goldschmidt, psychologen als Douwe Draaisma en Piet Vroon, filosofen als Ger Groot en Hans Achterhuis en journalisten als Geert Mak en Frank Westerman.
Zij allen kunnen zich bovendien beroepen op een groot historisch voorbeeld: Johan Huizinga. Hoewel zijn Herfsttij in historisch opzicht misschien achterhaald is, wordt het om zijn literaire waarde vandaag de dag nog steeds gelezen en in steeds weer nieuwe talen uitgegeven, waaronder onlangs nog een geheel nieuwe vertaling in het Engels.
In 1996 werd Frits van Oostroms Maerlants wereld als non-fictie boek bekroond met de AKO Literatuur Prijs; Darwins hofvijver was in 1995 genomineerd voor dezelfde prijs, evenals Patricia de Martelaere's Een verlangen naar ontroostbaarheid het jaar daarvoor.
Tot de meest opvallende successen van Nederlandse literaire non-fictie boeken in het buitenland behoren:
- Darwins hofvijver: vertaald in het Engels, Duits, Italiaans, Japans, Pools en in voorbereiding in het Frans;
- Douwe Draaisma, De metaforenmachine, een fascinerende tocht door de geschiedenis van de filosofie en de psychologie met als thema de metaforen die gebruikt werden om het geheugen te beschrijven: vertaald in het Duits, Engels, Spaans en binnenkort ook Italiaans en Hongaars;
- Geert Mak, Een kleine geschiedenis van Amsterdam: vertaald in het Engels, Duits, Tsjechisch en binnenkort Hongaars;
- Piet Vroon, Verborgen verleider. Een psychologie van de reuk: vertaald in het Duits, Engels, Spaans, Japans, en binnenkort Koreaans en Italiaans;
- Midas Dekkers, Lief dier. Over bestialiteit: vertaald in het Deens, Engels, Duits en Japans en De vergankelijkheid: vertaald in het Duits, Deens, Engels en binnenkort Italiaans.
Al deze verschillende typen boeken worden door het Produktiefonds ondersteund. Door middel van Engelstalige brochures en promotiedossiers (waarin een vertaling van een hoofdstuk en een interview met de auteur), en internationale conferenties in Amsterdam over actuele onderwerpen uit de literaire non-fictie, worden de buitenlandse uitgevers bekendgemaakt met het gevarieerde aanbod van de Nederlandse literaire non-fictie.
Een van de belangrijkste instrumenten van het Produktiefonds voor de verspreiding van de Nederlandse non-fictie (én fictie) zijn natuurlijk de vertaalsubsidies. Buitenlandse uitgevers kunnen tot 70% van de vertaalkosten vergoed krijgen. Het afgelopen jaar werd voor ruim 40 non-fictie boeken subsidie aangevraagd, een duidelijke toename van de 9 aanvragen in het eerste jaar (1997), en de 24 aanvragen in 1999. Hiervan werd zo'n 30% vertaald in het Duits, 20% in het Engels, 10% in het Frans en de rest in andere talen.
Behalve de verheugende constatering dat het dus goed gaat met de Nederlandse non-fictie in het buitenland, is het vooral ook interessant te zien dat in veel kleinere landen niet meer alleen gekeken wordt naar het aanbod van belangrijke non-fictie leveranciers als Amerika en Engeland, maar dat er een toenemende belangstelling merkbaar is voor wat een klein land als Nederland te bieden heeft.
Maarten Valken