iemand onzeker wordt, begint hij als een bezetene op zijn nagels te bijten; vrolijkheid wordt geuit door middel van zingen en springen; bij het horen van slecht nieuws blijft de aangesprokene eerst doodstil (‘als aan de vloer genageld’) staan, om zich vervolgens wild (‘als door een wesp gestoken’) in de coulissen te storten. De enige die aan deze tenenkrommende stereotypie ontsnapt, is Gees Linnebank,de meest ervaren acteur te midden van de jonge cast, al irriteren ook bij hem de ronkende dictie en het weidse gebaar. Een gevolg van dit alles is dat de beoogde beklemming volledig achterwege blijft. En opmerkelijk genoeg roept dat ene zinnetje uit de Familie Boslowits - ‘De doktoren en verpleegsters zijn bij de patiënten gebleven, wist je dat?’ - meer emotie op dan twee lange uren Aan de vooravond bij elkaar.
Maria Goos, bekend scenarioschrijfster van populaire tv-series als Pleidooi en Oud Geld schreef voor Het Toneel Speelt uit Amsterdam een als ‘tragikomedie’ aangekondigd stuk met de eenvoudige titel Familie. Voor Goos is de confrontatie met het theaterpubliek eveneens nieuw, en ook Familie voldoet lang niet altijd aan de eisen die een goed geschreven toneeltekst vergt. Daarvoor heeft het stuk te veel van een eigentijdse soap - het hapklare genre waarin suggestieve stilte wijken moet voor wild geraas en de psychologie van het individu er minder toe doet dan het snel wisselende netwerk van onderlinge relaties. Er wordt heel wat gezegd, geroepen en gescholden in Familie, er is veel aandacht voor wederzijdse sympathieën en antipathieën - vooral het laatste -, maar wat de familieleden in vredesnaam bezielt dat ze alleen maar zò en niet anders met elkaar om kunnen gaan, dat blijft behoorlijk in het ongewisse.
Te genieten valt er uiteindelijk genoeg, vooral van het fabelachtige acteerwerk van de spelers, voor een deel bekend uit de series van Maria Goos, zoals ook Willem van de Sande Bakhuyzen de vaste regisseur is van haar televisiewerk. Gaandeweg moeten de acteurs - vooral Peter Blok, intussen genomineerd voor de Louis d'Or- het stuk steeds meer redden, omdat zowel tekst als regie het min of meer af laten weten: inhoudelijk nemen de ontwikkelingen een haast banale wending, terwijl het toneelbeeld, bijna letterlijk, de platte dimensie krijgt van een kitscherige kerstkaart.
Tot slot een productie van Theatergroep Toetssteen, de ‘professionele amateurs’ uit Amsterdam, die een paar jaar geleden met het eigenzinnige koningsdrama Emily of het geheim van Huis ten Bosch enig opzien baarden. Voor hen en voor regisseur Jan Keja haalde Don Englander zijn Renny M. Show uit de bureaula, een tekst die hij twintig jaar geleden schreef, maar die nooit eerder werd uitgevoerd. Het stuk doet in de verte denken aan De kersenbijter, de hilarische afscheidsvoorstelling van De Federatie uit Maastricht, waarin auteur Peer Wittenbols het publiek meevoert achter de coulissen van een benefietavond voor kanker-patiëntjes. Van de eigenlijke optredens op die avond maken we als toeschouwer niets mee, en het belangrijkste verschil met het stuk van Englander is, dat de toeschouwers bij de laatste als het ware vóór en achter de schermen tegelijk zijn. De tekst van de Renny M. Show mag misschien minder krachtig en compact zijn dan die van Wittenbols, het spel dat schrijver en regisseur spelen met werkelijkheid en illusie is veel intrigerender.
Net als in Bernhard is vooral het deel vóór de pauze sterk. De overrompelende sensatie bij deze voorstelling niet alleen publiek te zijn, maar ook publiek te spelen irriteert en kietelt de toeschouwer in ongeveer gelijke mate. Het tempo van de gebeurtenissen op en rond de opnameset ligt hoog, de grappen zijn flauw genoeg om leuk te zijn en het ‘wij-gevoel’ onder de toeschouwers stijgt tot ongekende hoogte. In het laatste deel wil Englander echter teveel. De bejaarde tweelingbroers om wie de show is opgebouwd blijken beiden op een totaal verschillende manier in het verleden, lees: de oorlog, te hebben gestaan. Raakte de één geïndoctrineerd door strikte nazi-principes, de ander werd opgevoed volgens een orthodox-joods stramien. De ervaringen van de oorlog en van later bepaalden hun levens op een wijze die nog altijd felle emoties oproept. Het zijn juist die emoties - waarmee Englander het stuk mogelijk enige maatschappelijke relevantie wilde geven - die de show, maar helaas ook de voorstelling enigszins uit de rails laten lopen. Die wordt als het ware te zwart om nog black comedy te kunnen zijn, en te serieus om nog camp te kunnen zijn - waarmee naar het einde toe de Renny M. Show toch nog iedere toeschouwer van zich vervreemdt die gaandeweg steeds meer bereid was zich aan Englanders buitenissigheden over te leveren.
Jos Nijhof