Monika van Paemel en ‘Het verschil’
‘Ik weet dat ik met dit boek mijn nek uitsteek’, zei Monika van Paemel in een interview met Marja Pruis in De Groene Amsterdammer (21 oktober 2000) naar aanleiding van het verschijnen van Het verschil. De ondertitel luidt ‘een geschiedenis’ en het gaat dan ook niet om een ‘gewone’ roman: het is eenboek dat verslag doet over haar reis, samen met twee hulpverleners en een slavist, naar Sarajevo. Het legt getuigenis af van Van Paemels betrokkenheid (als voorzitter) van de Vlaamse vleugel van de Balkanactie, het heeft dus in eerste instantie een documentair karakter en is het resultaat van haar politiek engagement. Maar het is dan toch ook een soort roman die duidelijk in het verlengde ligt van Van Paemels vroeger werk: in de verhaallijn - net zoals in Rozen op ijs is dat de vrij dunne lijn van reis - spelen autobiografische elementen een zeer prominente en direct herkenbare rol (er zijn opvallende parallellen met, of herinneringen aan onder meer De vermaledijde vaders en Rozen op ijs); in die verhaallijn zijn hier nu ook sterk beschouwende passages en zelfs magische of mythische elementen (het motief van het lippizaner paard) vervlochten.
In het hiervoor genoemde interview zegt Van Paemel nog: ‘Ik denk dat dit het boek is waarin ik het duidelijkst laat zien wat je tegenover het onverdraaglijke kunt zetten. Iets máken is een van de dingen die we kunnen stellen tegenover de lust tot vernielen’. Sedert De vermaledijde vaders werden de vaderfiguur en de man in het algemeen geassocieerd met oorlog, vernieling, agressie en geweld, een principe waartegenover de vrouw het maken stelt, de creatieve daad.
Dat Monika van Paemel met dit boek ‘haar nek heeft uitgestoken’ heeft echter niet alleen te maken met haar opstand tegen haat en oorlogsgruwel, maar ook met de ‘andere’ vorm die ze voor haar persoonlijke actie heeft gekozen: niet de vorm van het documentair verslag, maar die van het persoonlijke gevecht om in het reine te komen met al die oorlogen. Het gaat dus, in het verhaal van díe oorlog, óók om protest tegen de ‘grote oorlog’ waarin haar grootvader heeft meegevochten en tegen de Tweede Wereldoorlog waaruit haar vader gehavend is teruggekeerd. Niet een oorlogsdocument dus, maar een ik-document. Monika van Paemel rapporteert over wat ze ziet maar associeert onmiddellijk met de dingen die haar persoonlijk hebben geraakt, ook in haar familiegeschiedenis die getekend is door die oorlogen en waarmee ze maar niet in reine kan komen: ‘Ik had gehoopt met oorlog te leren omgaan door mij erin te begeven. Een bonusje. Dat vervolgens ook de oorlog van mijn grootvader, respectievelijk die van mijn vader, achterhaald zou zijn’, schrijft ze op een van de vele beschouwende, zichzelf verantwoordende plaatsen in het boek (p. 113). Maar de confrontatie met het menselijk leed en de vernielingen in Sarajevo hebben haar woede alleen doen toenemen en haar eigen leed niet verzacht. En het schrijven, het vormgeven van haar eigen levenservaring - waarin de historische gebeurtenissen eigenlijk op de achtergrond komen te staan - is een vorm van máken die voor haar geen bevrijding biedt maar hooguit een manier om greep te krijgen op die werkelijkheid, om niet onderuit te gaan.
In de reacties onmiddellijk na het verschijnen van Het verschil heeft Monika van Paemel een lawine van verwijten en negatieve reacties over zich heen gekregen, waarbij vooral de ‘ikkerigheid’ van het boek, de centrale rol van de met zichzelf gepreoccupeerde schrijfster, als bezwaarlijk werden aangemerkt. Over de literaire kwaliteiten van het boek, de geheel eigen stijl en vormgeving ervan, werd in de kritiek nauwelijks gerept, en als ze al ter sprake kwamen was het om erop af te dingen: te associatief, te verbrokkeld, te springerig. De schrijfster zelf heeft er in een interview met Laurens de Keyzer in De Standaard (2 november 2000) al op gewezen dat al die negatieve kritiek vooral met haarzelf, met haar feministische opstelling en haar engagement te maken heeft, veeleer dan met literaire criteria. Het is misschien niet onbelangrijk