Een glorieuze nul
Na het essay Voor wie kwaad wil (1990) en de roman Maurits en de feiten (1986) heeft Krol, die recent met de P.C. Hooft-prijs bekroond werd, weer een bijzondere prestatie geleverd: hij heeft een prachtig boek geschreven rond schuld en boete, een spannend misdaadverhaal dat in een schijnbaar eenvoudige stijl de lezer een erg rijke en complexe bespiegeling aanbiedt over kunst, wetenschap, filosofie en moraal. Aan het begin denk je met een realistisch verslag te maken te hebben. De lotgevallen van drie koppels worden in een puntgave en heldere vertelling weergegeven. Maar algauw ontdek je dat er heel wat geheimen schuilgaan onder die schijn van helderheid. Geheimen van liefde en dood. Van liefde: Johan is gehuwd met Roetie, maar heeft een relatie met Barbara, de vriendin van Felix. Die laatste heeft een verhouding met Eefje, de vrouw van George. En die George heeft op zijn beurt een liaison met Roetie. Onder deze verborgen liefdes schuilt ook de dood: Johan heeft Barbara vermoord, maar hij kan dat een halfjaar verborgen houden.
Als je de geheimen begint op te merken, zie je ook dat het realisme van het verhaal heel bedrieglijk is. Johan praat met Barbara. Logisch, denk je eerst, maar dat is niet zo: de conversaties zijn ingebeeld, want zij is op dat moment al dood. Hij praat ook met een man aan de deur, die God blijkt te zijn, in een bescheiden Nederlandse versie: Nederik. Voorts wordt hij achternagezeten door een imaginaire reporter, die hem vragen stelt over de moord en over de schuld die hij daardoor zou moeten voelen. Als de moord uiteindelijk ontdekt wordt, wordt Johan eerst opgesloten, maar daarna weer vrijgelaten, bij gebrek aan bewijs. Is hij nu inderdaad onschuldig? Hangt schuld af van de straf? En is zijn herwonnen vrijheid niet veeleer een definitieve veroordeling? Als onbekende moordenaar werd hij gezocht; als doder die bekend heeft, is hij niet langer gewenst. Van ‘wanted’ is hij ‘not wanted’ geworden. Hij wordt door zijn vrienden gedwongen zijn biezen te pakken. Aangezien het juridische systeem de moordenaar niet terechtstelt, moet hij zichzelf terechtstellen. Tijdens een indrukwekkend Laatste Avondmaal wordt Johan gedwongen de gifbeker te drinken. Terwijl hij sterft ontmoet hij Barbara weer, ‘maar niemand die die twee ooit nog heeft weergezien’.
Zo heeft de maatschappij het kwaad uitgebannen:
Gerrit Krol (o1934) - Foto Werry Crone.
slachtoffer en dader leven in een andere wereld. Onze wereld wil van die iconen van de misdaad niet weten. Als we maar hard genoeg ons best doen om het boze te negeren, verdwijnt het misschien. Hoewel: het kwaad bestaat wellicht vooral in die geheime vorm. ‘Slecht is wat je verborgen houdt - dat is de definitie.’ Zolang het niet ontdekt wordt, is het aanvaardbaar. Zo zegt de overspelige George over zijn vrouw Eefje: ‘Ik bedrieg haar in het verborgene, dat mag. Want niemand weet het, zogenaamd.’ Onaanvaardbaar wordt het kwaad als het boven komt drijven. Dat wordt in het verhaal erg letterlijk genomen: het lijk van Barbara ligt in de waterput van Johan, en komt bovendrijven als de vijf vrienden drinkwater uit de put scheppen.
Het is al te eenvoudig de waarheid gelijk te schakelen met de oppervlakkige verschijningsvorm of de onzichtbare ondergrond. De waarheid van het kwaad ligt juist in de paradoxale combinatie van verberging en onthulling: slechts als het verborgene onthuld wordt, is er sprake van kwaad. En het goede is hier niet ver weg: het bestaat in schijn zolang het kwade verborgen is, en het zou zogenaamd echt zegevieren als het kwade aan het licht komt. Het is een precaire balans: ‘Ook in de wereld van goed en kwaad is er een schommelend evenwicht tussen beide.’